Fiscaal handhavingsrecht en procedure
Handboek zeer sterk gewijzigd.
Elke les opgenomen. Per college 1 module. Ook voorbeelden van potentiële examenvragen.
RS dient om leerstof te verduidelijken, bepaalde van die RS is zeer belangrijk. Andere zaken zijn dan
minder van belang. Het zal zichzelf wel uitwijzen aan de hand van de examenvragen die we krijgen.
Procedureregels hebben tot doel om een zekere stramien in het fiscaal recht te creëren.
Op vlak van RS zijn er veel strijdigheid. Er is hierdoor geen duidelijke lijn.
Overzicht
Het is een studie op basis van een horizontale en verticale benadering:
- Horizontaal
o Fiscale procedure van de belasting per beleidsniveau
- Verticaal
o Fiscale procedure van de verschillende beleidsniveaus
Federale belastingen
Regionale belastingen
Lokale belastingen
I. ALGEMEEN DEEL
Deel I. Algemene procedureregels
Het fiscaal samenwerkingsmodel:
De fiscale procedure steunt op de noodgedwongen samenwerking tussen de
fiscus en de belastingplichtige
Belastingheffing vereist overheidsoptreden
Wetgever voert belastingen, die bepaalt voor welke zaken er belasting betaald moet
worden en als die regels zijn ingevoerd is het voor de belastingadministratie om die
belastingen te gaan innen. Om dat te kunnen doen zijn er 2 mogelijkheden
o Men kan die fiscale administratie carte blanche geven en dan moet die zelf
maar in staat zijn om die belastingen overal te gaan innen.
o Maar wij werken met een samenwerkingsmodel. De overheid heeft een
systeem ingevoerd waarbij de overheid en de belastingplichtige eig moeten
samenwerken in het kader van die fiscale procedure. Dat gaan we op
verschillende vlakken zien terugkeren. Belangrijkste van dat
samenwerkingsmodel is de fiscale aangifteverplichting.
Het is een precair model. Je steunt op de samenwerking van de
belastingplichtige.
Nog een voorbeeld van samenwerking: systeem van voorheffingen.
Simpelste voorbeeld is de bedrijfsvoorheffing. Als een werkgever een
werknemer te werk stelt moet de werkgever een loon betalen aan de
WN. Die wordt ook belast op zijn of haar loon, maar de WG heeft de
verplichting opgelegd gekregen om een voorheffing in te houden. Dus
bij uitbetaling van de loon moet een stuk van de loon afgehouden
worden en direct aan de fiscus worden doorgestort. Dat is een
samenwerking die zich dan situeert in de inning van de belasting.
1
,Complex verhaal van wederzijdse rechten en verplichtingen die tot uiting komt in
de fiscale procedureregels
o Verplichting tot aangifte
o Recht om de aangifte te controleren voor de fiscus
o Recht om te sanctioneren bij fiscale overtredingen
o Recht om fiscale aanslagen te betwisten voor de belastingplichtige
o Recht om definitieve belastingschulden in te vorderen voor de fiscus
Complex verhaal van wederzijdse rechten en verplichtingen die tot uiting komt in de
fiscale procedureregel
De fiscale procedureregels vormen het kader waarbinnen de rechten en
verplichtingen van fiscus tot uiting komen en het principe van de rechtstaat
impliceert dat beide partijen deze regels respecteren
Dat samenwerkingsmodel zorgt voor wederzijdse rechten en verplichtingen en dat
uiteraard een model dat door de wetgever werd ontwikkeld. Hiervoor is er een
regelgeving. Die procedureregels moeten worden gevolgd. Indien niet, zijn er
consequenties aan verbonden. In het systeem zijn verschillende herstelbepalingen
doorgevoerd. Er is een nuancering van de proceduregels door wettelijke
“herstelbepalingen” en door “corrigerende rechtspraak”.
Art 355 & 356 WIB92
Dit zijn bepalingen die eigenlijk inhouden dat als de fiscus taxeert en de
belastingplichtige verzet zich tegen de taxatie, dan moet die een bijzondere
geschillenprocedure volgen. Dat betekent dat iemand een taxatie in de
inkomstenbelasting wil betwisten die kan niet onmiddellijk naar de rechtbank, maar
moet een administratief procedure volgen. Wanneer tijdens dat adm beroep blijkt dat
de belastingplichtige gelijk heeft dan wordt die taxatie vernietigd. Daarmee is het
verhaal niet af. Art 355 geeft aan die fiscus het recht om een nieuwe aanslag te
vestigen. Dit is een herstelbepaling.
Ook RS is hier ook tussengekomen: Antigoon-RS.
Verhaal van onrechtmatig verkregen bewijs verder kan gebruikt worden als bewijs van
het bestaan van een belastingschuld.
De algemene fiscale procedureregels: de beginselen van behoorlijk bestuur
o Cass, 27 maart 1992
Het hvc heeft voor het eerst erkend “overwegende dat de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur het recht op rechtszekerheid insluiten en dat die beginselen ook
gelden ten aanzien van het fiscaal bestuur”. Sinds dit arrest is het duidelijk dat de
fiscale administratie de beginselen van behoorlijk bestuur moeten respecteren en
dat die dus eigenlijk gaat om een suppletief recht dat bovenop de bijzondere
procedureregels moet worden toegepast. In dit arrest ging het om het principe van
het recht op rechtszekerheid. Daar ging het eigenlijk om een discussie over btw-
aftrek. Een van de belangrijkste regels van de btw is dat er een wetsconforme
factuur voorliggen om de aftrek te verantwoorden, in dit geval dat het aanleiding
heeft gegeven tot de cassatiearrest. Hier was dat blijkbaar niet het geval. Facturen
met vormgebreken. Voorheen was dat geen ^probleem voor de fiscus maar opeens
wat dat niet meer aanvaardbaar. De belastingplichtige stapt naar het rechtbank voor
een geschillenprocedure en de zaak komt uiteindelijk voor het hvc. Daar bevestigd
het hof dat de beginselen van behoorlijk bestuur toepasselijk zijn op de fiscus en een
van de aspecten van het behoorlijk bestuur is de rechtszekerheid. Hof zegt ook dat
2
, het recht op rechtszekerheid inhoudt dat de burger er op moet kunnen vertrouwen
op wat door hen niet anders kan worden opgevat dan vaste gedrags- of
beleidsregels van de overheid. Dat daaruit volgt door de overheid opgewekte,
gerechtvaardigde verwachtingen van de burger in de regel moet worden
gehonoreerd. Wanneer de fiscale administratie een bepaald gedrag heeft vertoond
naar de belastingplichtige toe, de burger er op mag vertrouwen dat dit een vaste
gedragsbeleid is van de administratie en dat hij zich naar kan conformeren.
Dit is een basisarrest! Startpunt van regels van behoorlijk bestuur bij fiscale zaken.
o Hvj, 14 mei 2020 – Agrobet
Europese mijlpaalarrest
Het hvj heeft daar ook, zoals het hvc, gaat stellen dat de regels van behoorlijk
bestuur ook van toepassing zijn op de fiscale procedure. Meer concreet: “in dit
verband moet er aan worden herinnerd dat wanneer een lidstaat het unierecht ten
uitvoer brengt, de vereisten die voortvloeien uit het recht op behoorlijk bestuur
toepassing vinden op een belastingcontrole. Garantie op een zorgvuldige en
onpartijdige onderzoek. De belastingplichtige heeft hier recht op.
De fiscus is dus principieel gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur in zijn relatie met de belastingplichtige
De beginselen van behoorlijk bestuur vormen het suppletief recht boven op de
bijzondere procedureregels.
Verschillende beginselen van het recht op behoorlijk bestuur:
1. Het redelijkheidbeginsel en verbod op willekeur
Redelijkheidsbeginsel
Bij overheidsoptreden heeft de overheid vaak discretionaire bevoegdheid, maar daar zijn natuurlijk
bepaalde grenzen aan die vrijheid van beslissing. Een eerste grens die daaraan wordt gesteld is het
redelijkheidbeginsel en het verbod op willekeur. Wanneer de overheid optreed, dan moet dat op een
redelijke manier gebeuren. Als dat niet het geval is, dus als de overheid onredelijk handelt en
daarmee dus de belangen van de belastingplichtige schaden, dan kan dit toch wel vrij serieuze
gevolgen hebben voor de rechtshandeling die de overheid heeft gesteld. Een onredelijke
rechtshandeling is in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur en is per definitie een nietige
rechtshandeling.
Op welk vlak heeft dat voor problemen gezorgd?
Administratieve sanctionering
o Wanneer de fiscus vaststelt dat de belastingplichtige fiscale fouten heeft
gemaakt, bv. zaken niet heeft aangegeven waarbij we te maken hebben met
een niet correcte aangifte, dan mag de fiscus sanctioneren. Die sancties kunnen
vrij ver gaan. De fiscale administratie heeft daar een beleidsvrijheid in. Zij kan
zelf geval per geval oordelen welke sanctie er opgelegd moet worden maar het
moet gaan om redelijke sancties. D.w.z. dat die sancties aangepast moeten zijn
aan de inbreuken die zijn gepleegd. Rechter heeft toetsingsrecht. In de praktijk
zijn er daar heel veel discussies rond.
Bv. geschillenprocedure: geen onredelijke lange behandeling: Antwerpen, 23
maart 2010:
Het is onaanvaardbaar dat de administratie 15 en 17 jaar wacht om
aanslagen te vernietigen wegens een ontoereikende motivering van
de berichten van wijziging die de aanslagen voorafgingen. De
administratie heeft aldus een fout begaan doordat haar werkwijze de
rechten van verdediging van de belastingplichtige heeft geschaad.
Verbod op willekeur
3
,Wanneer de fiscus gaat optreden, dan moet dat op een correcte, redelijke manier gebeuren en
redelijkheid impliceert dat er ook geen willekeur mag zijn. Wat betekent dit? Concreet houdt dit in
dat de fiscus moet gaan taxeren op basis van juiste feiten, op basis van juiste interpretatie van de
feiten en op basis van gevolgtrekkingen die mogelijk zijn. Dat zijn de drie belangrijke criteria die de
fiscus moet respecteren om niet te willekeurig te gaan optreden. In de praktijk lijkt dit nog altijd een
probleem.
Bv. Rb Brugge 17 november 2011
o Wanneer blijkt dat de expertise uitgevoerd in het kader van het strafdossier en de
berekeningen gedaan in het kader van de RSZ niet met elkaar in overeenstemming zijn,
en de administratie zich gesteund heeft op de berekeningen van de expert aangesteld in
het strafdossier, is er sprake van willekeur en dient de aanslag vernietigd te worden. We
hebben dus een strafdossier en de fiscus gaat over tot het belasten van de
belastingplichtige. Op welke bedragen moet de fiscus dan baseren. In dit geval waren er
2 bedragen die circuleerden nl. het expertiseverslag en er zijn ook berekeningen die
gemaakt zijn door de RSZ en die blijken wel niet op dezelfde lijn te zijn. De fiscus heeft
hier gekozen voor de hoogste berekening en dus de hoogste cijfers genomen om tot
taxatie te kunnen overgaan. Wat wordt betwist door de belastingplichtige? Die zegt dat
er ook een andere overheidsdienst (RSZ) is die tot andere conclusies komt dus wij
vinden niet dat u ons kan belasten op de hoogste cijfers. Dat wordt dan gevolgd door
de rb in Brugge die dus zegt er sprake is van willekeur in dit verhaal en dus de taxatie
uiteindelijk heeft vernietigd.
Bv. Antwerpen, 14 mei 1996
o Afsluiten van een akkoord onder morele dwang is willekeurig. Het komt in de praktijk
heel veel voor. Een fiscaal akkoord is min of meer te beschouwen als een
overeenkomst. Aan het afsluiten van een overeenkomst zijn er voorwaarden aan
gekoppeld. Een belangrijke voorwaarde is de wilsbekwaamheid en om van
wilsbekwaamheid te spreken mag er geen sprake zijn van dwang. Bij een fiscale
procedure zit je als belastingplichtige in een ondergeschikte positie en het kan zijn dat
er een soort van druk of dwang tot stand komt. Dat wordt vaak als argument gebruikt,
maar zelden aanvaard.
Bv. Rb Brugge 13 januari 2016
o Exploitatie zwarte omzet naar vorige jaren is willekeurig.
2. Rechten van verdediging: hoor en inzagerecht
Inzagerecht:
Inzagerecht impliceert dat belastingplichtige op basis van wetgeving op de openbaarheid van bestuur
het recht heeft op passieve openbaarheid. Dat betekent dat de belastingplichtige in staat moet zijn
om zijn administratief dossier bij de overheid te kunnen inzien. Dat is de passieve openbaarheid. Die
passieve openbaarheid is niet absoluut. Artikel 6 van de Wet Openbaarheid van Bestuur bepaalt een
aantal uitzonderingsgronden voor deze passieve openbaarheid van bestuur. Deze wet zegt dat de
passieve openbaarheid mag worden geweigerd wanneer het belang van de openbaarheid niet
opweegt tegen de bescherming van een van de volgende belangen zie artikel. Een
belastingplichtige komt in conflict met de fiscale administratie. De fiscus valt binnen in een bedrijf en
die zaakvoerder wil weten wat er aan de hand is en vraagt inzage in zijn administratief dossier. De
Wet Openbaarheid bestuur schrijft voor dat er passieve openbaarheid moet zijn, dat die persoon het
recht heeft om zijn dossier in te zien, maar de fiscus kan op basis van die 8 uitzonderingsbepalingen
van art 6 de inzage gaan weigeren, wat zeer vervelend is voor de belastingplichtige. Hierover zijn er
een aantal vonnissen en arresten te vinden:
RvS: 30 juni 2016
o Als het gerechtsdossier dat in het bezit van de Administratie volledig betrekking heeft
op de belastingplichtige die om inzage vraagt, heeft hij recht op inzage van het gehele
dossier, en niet enkel van de stukken die de Administratie heeft geselecteerd.
Gent, 20 december 2016
4
, o Het volstaat dat de Administratie de delen van het strafonderzoek voorlegt, die zij voor
het bewijs van de belastbare inkomsten kan gebruiken.
RvS: 2 juni 2020
o De bescherming van de federale internationale betrekkingen van België bij een
onderling overlegprocedure moet door de fiscus aangetoond worden.
o Het kan zijn dat in internationale omstandigheden er iets kan bestaan als de dubbele
belasting. Dus het kan zijn dat er dubbele belasting voorkomt en dan zijn er een aantal
rechtsmiddelen die dit kunnen oplossen. Belangrijkste rechtsmiddelen op dat vlak zijn
de dubbele belastingverdragen. Die hebben een klassieke bepaling waar het onderling
overlegprocedure staat omschreven. Belastingplichtigen die het slachtoffer worden van
de dubbele belasting kunnen die onderlinge overlegprocedure inroepen om een einde
te maken aan de dubbele belasting. Dat betekent in concreto dat de twee
belastingadministraties van de betrokken landen met elkaar in overleg moeten treden
en uiteindelijk de dubbele belasting moeten oplossen.
o In dit geval was dat een geschil tussen een Belgische fiscus en de Britse fiscus en had de
belastingplichtige inzage gevraagd van de onderlinge overlegprocedure. Dat werd
geweigerd. De fiscus had daar als argument naar voren geschoven dat op basis van art
6 dat inzage mag geweigerd worden op basis van de federale/internationale
betrekkingen van België. Wanneer die ter discussie staan mag dit als argument gebruikt
worden om de inzage te weigeren. Belastingplichtige is hier niet mee akkoord en stapt
naar de RvS en RvS geeft hier gelijk aan de belastingplichtige.
Cfr. EHRM, 5 april 2012 (Chambaz)
o Hier gaat men toezien op het respecteren van de rechten van verdediging.
o De enige toelaatbare beperkingen op het recht op toegang tot alle bewijzen in handen
van de strafvervolging moeten verantwoord zijn door de bescherming van essentiële
nationale belangen of de bescherming van de fundamentele rechten van anderen. Met
betrekking tot een procedure voor de administratieve rechtbanken in een fiscale zaak
met strafrechtelijk karakter sloot dat niet de verplichting uit in hoofde van de fiscus om
aan de rechtzoekende bepaalde stukken mee te delen, zelfs al werden ze niet specifiek
ingeroepen tegen verzoeker. Ook al is het niet aan het Hof om het nut van een
bewijsaanbod te beoordelen, dit is een taak van de interne rechtbanken, neemt dat niet
weg dat de weigering om een bewijs te leveren naar behoren gemotiveerd moet zijn. De
opgelegde beperkingen in het geval van verzoeker hadden niet tot doel de essentiële
nationale belangen te beschermen of te waken over de bescherming van de
fundamentele rechten van anderen aangezien de toegang tot documenten hem
geweigerd werd wegens zijn ‘houding’, in het bijzonder de afwezigheid van uitleg van
zijnentwege. Het recht op gelijke wapens werd niet nageleefd zodat art. 6.1 EVRM
geschonden werd.
Cfr. HvJ, 16 oktober 2019 (Glencore Agriculture)
o 53 Hieruit volgt dat de belastingplichtige in een administratieve belastingprocedure
als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, toegang moet kunnen krijgen tot alle
gegevens van het dossier waarop de belastingdienst voornemens is zijn besluit te
baseren. Wanneer de belastingdienst voornemens is zijn besluit te baseren op
bewijsmateriaal dat, zoals in het hoofdgeding, is verkregen in strafprocedures en
daaraan gerelateerde administratieve procedures tegen leveranciers van de
belastingplichtige, dient die belastingplichtige toegang te kunnen krijgen tot dat
bewijsmateriaal.
o 54 Zoals de advocaat-generaal in de punten 59 en 60 van zijn conclusie heeft
opgemerkt, dient de belastingplichtige daarnaast ook toegang te kunnen krijgen tot
stukken waarop het besluit van de belastingdienst niet rechtstreeks is gebaseerd, maar
die dienstig kunnen zijn bij de uitoefening van de rechten van de verdediging, in het
bijzonder ontlastende bewijsstukken die deze belastingdienst kan hebben verzameld(zie
5