Juridische vaardigheden
Hoofdstuk 1
Een wettenbundel is niet meer dan een verzameling van officiële teksten van regels
die voor het onderwijs interessant en noodzakelijk zijn.
Het opschrift is de officiële naam van een regeling. Iedere regeling heeft een unieke
naam, om verwarring te voorkomen. Er staat informatie over het onderwerp en de
datum van ondertekening.
Deze is vaak te vinden in het laatste artikel van de regeling.
De aanhef van een regeling is de tekst dat voorafgaat aan de inhoudelijke regeling.
Het is vaak een standaardtekst waarin het wetgevingsproces duidelijk zichtbaar is.
Het laatste gedeelte hiervan is de considerans. Hier komt de beweegreden van de
wetgever tot uiting.
Dan komt de kern (corpus) aan bod. Dit zijn genummerde artikelen die onderling een
samenhang hebben.
Het slot van een regeling is een bevel tot publicatie. Dit omdat iedereen in Nederland
geacht wordt, de wet te kennen. Pas na de publicatie is de wet geldig. Ook staan in
het slot de handtekeningen van de Koning en ministers.
Een wetbundel is opgebouwd in de volgende volgorde:
Boek(en)
Hoofdstuk(ken)/titel(s)
Afdeling(en)
Artikel(en)
Boek(en)
Om een grote wet overzichtelijk te maken is deze soms opgedeeld in boeken. Dit
vormt de eerste onderverdeling. Regels die betrekking hebben op hetzelfde
onderwerp, worden bij elkaar geplaatst.
Voorbeeld: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Boek 1: Wijze waarop geprocedeerd wordt bij de rechtbanken, de hoven en de Hoge
Raad.
Boek 2: Wijze waarop beslissingen van deze instanties moeten worden gezien.
Boek 3: Wijze van procederen in enkele bijzondere gevallen.
Boek 4: Buitengerechtelijke procedure van arbitrage.
Hoofdstuk(ken)/titel(s)
Hiermee wordt een wet weer verder onderverdeeld. Het is een nog verdergaande
categorisering. Zo is het eerste boek van Rv weer onderverdeeld;
Titel 1: Algemene bepalingen.
,Titel 2: Vorderingsprocedure in eerste aanleg.
Titel 3: Vorderingsprocedure in tweede aanleg.
Afdeling(en)
Hiermee wordt de titel weer verder onderverdeeld. Het is een nog verdergaande
categorisering. Zo wordt op een logische manier steeds verder afgezakt naar een
specifieke regel.
Artikel(en)
Tot de artikelen. Deze zijn vaak genummerd en lopen door. Het tweede boek van Rv
begint bijvoorbeeld met artikel 430. Zo is duidelijk dat de boeken onderdeel uitmaken
van een totale wet.
In 1947 was het tijd om het Burgerlijk Wetboek te moderniseren. Het werd opgedeeld
in verschillende boeken. Deze tezamen vormen het ‘nieuw’ Burgerlijk Wetboek. BW.
De vernieuwing is tot op heden nog niet afgerond. In totaal zijn er acht boeken. Boek
nummer acht is nog niet klaar.
Boek 1 BW: Personen- en familierecht.
Boek 2 BW: Regels over verschillende rechtspersonen. Voorbeelden van
rechtspersonen zijn verenigingen, stichtingen en besloten vennootschappen.
Boek 3 BW: Algemene regels over de wijze waarop men vermogen kan verkrijgen en
verliezen.
Boek 4 BW: Erfrecht.
Boek 5 BW: Specificatie van een aantal onderwerpen. Bijvoorbeeld goederenrecht.
Boek 6 BW: Specificatie van een aantal onderwerpen. Bijvoorbeeld verbintenissen
en overeenkomsten.
Boek 7 BW: Nog meer specificatie van verbintenissen en overeenkomsten. Categorie
van ‘benoemde overeenkomsten’. Dit kan dus ook over huur- en
arbeidsovereenkomsten gaan.
Het BW is opgebouwd uit verschillende lagen. Dit heet gelaagde structuur.
In geval van strijdige regels gaan bijzondere wetsartikelen voor algemene
wetsartikelen.
Een schakelbepaling is in het Nederlands recht een artikel dat een ander artikel
verduidelijkt en nader uitlegt of aanvult. Deze komen voor in het BW en ook in het
Awb. Soms heb je een basiswet nodig om een specifieke wet te begrijpen.
De Algemene wet bestuursrecht, Awb, regt de verhouding tussen burger en bestuur.
De wet bestaat uit vier gedeelten, tranches. Verder is het opgebouwd uit elf
hoofdstukken. Deze zijn verder onderverdeeld in titels en/of afdelingen. Ook de Awb
is opgebouwd uit een gelaagde structuur.
,Bij het aanhalen van een bepaling dient alleen het wetsartikel en de betreffende
regering vermeld te worden.
Artikel 310 van Wetboek van Strafrecht = art.310 Sr.
Als een wet uit meerdere boeken bestaat, moet dit wel vermeld worden. We
beginnen met het noemen van het nummer van het boek, gevolgd door het artikel.
Artikel 33, boek 3 Burgerlijk Wetboek wordt = art. 3:33 BW.
Je zegt: Artikel 33 Boek 3 BW.
Bij de Awb, moet het hoofdstuk erbij staan.
Artikel 2 van Hoofdstuk 6 Algemene wet bestuursrecht = art. 6:2 Awb.
Je zegt: Artikel 2, zes Awb.
Als je wilt zeggen dat artikelen in samenhang gelezen moeten worden, kun je een
juncto tussen de artikelen zetten. Jo.
, Hoofdstuk 2
Een lid is een zelfstandig stuk tekst binnen een artikel. Subs zijn niet
opzichzelfstaande stukken tekst die meestal onderdeel uitmaken van een
opsomming.
Om duidelijk te maken dat subs onderdelen van een artikellid zijn, worden ze met
letters aangeduid. Artikelen/artikelleen met nummers.
Opbouw wetsartikel:
Artikel(en)
Leden
Subs
Subleden
In rechtsregels worden voorwaarden gesteld. Als voldaan wordt aan bepaalde
voorwaarden, treedt een bepaald gevolg is. De voorwaarden worden in juridische zin
rechtsvoorwaarden genoemd. De gevolgen die hier uit voort vloeien zijn
rechtsgevolgen. Deze twee kunnen niet zonder elkaar.
In praktijk blijkt het meestal handig achteraan een wetsartikel te beginnen. Dit
betekend dat men eerst het rechtsgevolg selecteert en daarna de
rechtsvoorwaarden.
Er zijn twee soorten rechtsvoorwaarden:
Alternatieve rechtsvoorwaarden → Het is het één of het ander. Er is een
keuze, een alternatief mogelijk. Er moet dus aan de ene of de andere
voorwaarde worden voldaan. ‘Of’.
Cumulatieve rechtsvoorwaarden → Samengevoegd/ophopend. De
rechtsvoorwaarden moeten dus bij elkaar worden opgeteld om het
rechtsgevolg te laten intreden. Aan zowel de ene als de andere
rechtsvoorwaarde moet worden voldaan. ‘En’.
Manier van notatie:
Rechtsvoorwaarden = Rv.
Rechtsgevolgen = Rg.
Alternatieve rechtsvoorwaarden = Gebruik van letters a,b,c etc.
Cumulatieve rechtsvoorwaarden = Gebruik van nummers 1,2,3 etc.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur HBOrechtenstudent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.