Grondwettelijk recht Stefan Sottiaux
H1: BASISBEGRIPPEN EN CENTRALE THEMA’S VAN HET GRONDWETTELIJK RECHT
Schema
§1 De functies van de grondwet
§2 De Grondwet in materiële en formele zin
§3 Enkele belangrijke classificaties
A. De grondwet en de democratievorm
B. De grondwet en de regeringsvorm
C. De grondwet en de staatsvorm
§4 Enkele centrale thema’s van het publiekrecht
§1 betekenis en functies van de grondwet
De Amerikaanse en Franse grondwetten hebben een grote invloed uitgeoefend op de
Belgische grondwet en de Europese grondwettelijke verdragen
- Amerikaanse grondwet (1787) -> Thomas Jefferson
- Franse grondwet (1791) -> De la Fajette
De Amerikaanse en Franse grondwet zijn beide geinspireerd door de charters en keuren die
tijdens het Ancien Régime in onze gewesten werden gesloten ter pacificatie van de
machtenstrijd tussen de vorsten enerzijds en de kerk, adel, burgerij anderzijds. Deze
voorlopers van de grondwet legden de macht van de vorst aan banden en garandeerden de
vrijheden van de onderhorigen.
Voorbeelden:
- Charter van Kortenberg (1312)
- Blijde Inkomst van het Hertogdom Brabant (1356)
- Plakkaat van Verlatinghe -> inspiratiebron voor de Amerikaanse
onafhankelijkheidsverklaring
(akte waarmee een aantal Nederlandse staten en de Spaanse koning filip II vervallen
verklaarden van de troon en over zichzelf de onafhankelijkheid uitriepen)
Basisfunctie grondwet? Organiseren en beperken van de overheidsmacht
A. Eerste functie: democratische organisatie van de overheidsmacht
(organiseren van de democratische machtsuitoefening van de overheid en haar onderdanen)
= positieve functie, de grondwet brengt de overheid tot stand, ze zorgt ervoor dat de
overheid zichzelf vorm geeft of zichzelf ‘constitueert’.
( -> politieke gemeenschap ‘constitueert’ zich tot rechtsgemeenschap door het aannemen
van een grondwet)
De grondwet vervult deze rol van constitueren door een regering te creeren en de
bevoegdheden van de verschillende overheidsorganen vast te leggen.
Als gevolg is de grondwet een primaire rechtsbron van het rechtssysteem, ze bevat de
fundamentele regels voor de organisatie en werking van de staatsmachten.
MAAR, niet elke staat met een grondwet is een democratische staat.
Bv Nazi-Duitsland en Iran (veto)
Moderne idee: organisatie van de democratische staat moet berusten op de ‘instemming’ of
consent van de geregeerden = volkssoevereiniteit -> de hoogste macht berust niet bij de
vorst maar bij het volk. (instemming der geregeerden)
Facadegrondwetten = niet-democratische grondwetten
1
, B. Tweede functie: beperken van de overheidsmacht
Niet alleen het democratisch overheidsgezag organiseren, ook het aan banden leggen van
dat gezag is belangrijk.
= negatief karakter, nauw verbonden met het principe van het gematigd bestuur en het
bestrijden van willekeur. De grondwet moet machtsmisbruik door de overheid en haar
organen tegengaan en zo de vrijheid van de burgers beschermen. Hiervoor 2 technieken:
1. Horizontale en verticale machtenscheiding, het verdelen van de overheidsmacht
tussen diverse ambten, instellingen of organen
2. Het inperken van de overheidsmacht door het verankeren van de fundamentele
rechten en vrijheden
Deze is geinspireerd door de denkbeelden van Locke en Montesquieu
->liberaal principe van gematigd bestuur, het idee dat de eerste taak van de overheid het
beschermen en verwerven van de vrijheid van de burger
Inperken van overheidsmacht door de grondwet:
1. machtenscheiding
= macht verspreiden over verschillende entiteiten en organen
- Horizontale of functionele machtenscheiding -> de verschillende taken en
bevoegdheden van de overheid kunnen binnen 1 en hetzelfde overheidsverband aan
verschillende ambten of organen worden toebedeeld
- Verticale of territoriale machtenscheiding -> de bevoegdheden van de overheid te
spreiden over verschillende territoriaal omschreven overheidsverbanden (bv. Unie,
deelstaten en lokaal bestuur -> Duitsland heeft een eigen grondwet, valt ook onder
grondwet van EU en elke deelstaat heeft eigen grondwet)
A. Horizontale of functionele machtenscheiding
Machtsmisbruik kan worden tegengegaan door de vershillende werkzaamheden van de
overheid horizontaal te verdelen -> trias politica
- Wetgevende taak -> opstellen van algemene regels
- Uitvoerende taak -> regels doen naleven
- Rechterlijke functie -> beslechten van geschillen omtrent het toepassen van de regels
MONTESQIEU (de l’esprit des lois) -> door de 3 overheidsfuncties te spreiden over
verschillende machten kan het gevaar op willekeur worden geminimaliseerd, de ene macht
zou tegenspel bieden tegen de andere macht en op die manier zouden ze elkaar, indien
nodig, kunnen toeroepen.
Voor Montesquieu had je Locke die al had geschreven over het belang van de
machtenscheiding.
Principe van machtenscheiding
Absolute machtenscheiding -> de 3 overheidsfuncties worden afgebakend van elkaar en
worden elk afzonderlijk aan de 3 overheidsorganen toebedeeld. Er is geen conteole of
samenwerking. Bv. Frankrijk
‘checks and balances’ of machtsevenwicht -> hier is er geen sprake van een strikte scheiding,
er is eerder een evenwicht tussen de machten. Het doel is het voorkomen van
machtsconcentraties en dat kan het beste worden gerealiseerd door een systeem waarbij de
verschillende machten elkaar controleren en participeren in elkaars machtenuitoefening.
Montesqieu was een voorstander van de machtsevenwicht, duidelijk zichtbaar in zijn
geprezen Brits systeem
2
,! in de meeste parlementaire stelsels was er geen echte, strikte scheiding tussen het
parlement en de regering.
MADISON -> checks and balances/ machtsevenwicht (pleidooi)
Madison was verdedigde de complexe machtsevenwichten in de Amerikaanse grondwet,
deze is interessant vanwege de manier waarop het de scheiding zoals als de samenwerking
van de machten organiseert. In het Amerikaans presidentieel regime (UM los van WM, de
president wordt rechtstreeks verkozen en duidt zelf een regering en zijn ministers aan. Hier
is er geen verantwoording verschuldigd aan het parlement) zijn de wetgevende en
uitvoerende macht in handen van afzonderlijk verkozen organen de president en het
congres. Hiermee onderscheiden de VS zich van de meeste parlementaire stelstel (regering
moet vertrouwen winnen van het parlement).
Anderzijds zijn de vormen van onderlinge controle en samenwerking tussen de verschillende
instellingen groot. Zo berust de wetgevende functie bij het Congres, maar kan de president
een vetorecht uitoefenen over een wetsvoorstel. Dit veto kan op zijn beurt worden
overstemd door de 2/3 van de leden van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat.
Bv. Franse grondwet van 1791, deze sloten elke wisselwerking tussen de machten, en
daarmee ook elke wederzijdse controle uit. De 3 staatsmachten zouden als volledig
gescheiden entiteiten moeten functioneren, dit had belangrijke gevolgen:
Gevolg 1: (absolute machtenscheiding)
Elke controle op de geldigheid van bestuurshandelingen (UM) door de gewone rechter
(RM) verboden. Het waren de bestuurlijke overheden zelf die instonden voor het toezicht
op hun eigen handelingen en bijgevolg zichzelf moesten controleren. = administration-juge
In Frankrijk vandaag de dag nog afzonderlijke administratieve rechtscolleges bevoegd voor
bestuursgeschillen, met RvS voorop -> jurisdictioneel dualisme = het naast elkaar bestaan
van verschillende rechtscolleges.
In Engeland is de gewone rechter in beginsel ook bevoegd voor geschillen tussen bestuur en
burger -> jurisdictioneel monisme
Gevolg 2: (absolute machtenscheiding)
Verbod van rechterlijke grondwettigheidscontrole van wetten, ook hier werd een
rechterlijke toezichtsfunctie ongepast geacht omdat de rechter her gebied van de WM zou
betreden. Pas bij de oprichting van de Grondwettelijke raad (Conseil Constitutionnel) is hier
verandering in gekomen.
Doel van horizontale machtenscheiding: de overheidsmacht aan banden leggen en
machtsmisbruik tegen te gaan om zo de vrijheid van de burger te waarborgen.
Voordeel:
- Arbeidsverdeling en functionele specialisatie -> deze laat toe om bepaalde
overheidstaken af te schermen van politieke interventie en over te laten aan
professionals die vanwege hun kennis en onafhankelijkheid beter geplaats zijn om
bepaalde opdrachten uit te voeren. DUS het laat staatsorganen toe zich te
specialiseren in hun taken
- Onafhankelijkheid -> de rechter moet volledig onafhankelijk zijn in zijn
rechtsprekende functie
! Dit alles om machtsmisbruik tegen te gaan
3
, B. Verticale of territoriale machtenscheiding
Machten worden verspreid tussen verschillende territoriaal omschreven overheden ->
gelaagde rechtsorde = het recht dat op ons van toepassing is kan niet tot 1 overheid of
beslissingsstructuur worden herleid. Bv gemeente, Vlaams Gewest, ….
DUS de verticale machtenscheiding duidt op de verdeling van taken tussen deze lokale,
regionale, supranationale en internationale niveaus. Elk van deze niveaus kan een grondwet
hebben, welke grondwet primeert dan op welke grondwet? Dit is het probleem van
constitutioneel pluralisme
De 2 bekendste constitutionele technieken:
1. Federalisme -> spreiding van bevoegdheden tussen verschillende autonome
rechtsordes
2. Decentralisatie -> de centrale overheid schrijft taken toe aan de ondergeschikte
lokale besturen
Ook de verticale machtenscheiding kan in verband worden gebracht met het in de
Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring geproclameerde ideaal van ‘instemming der
geregeerden’
Het verdelen van de bevoegdheden en het doorschuiven van taken naar lagere niveaus om:
- Machtsmisbruik tegen te gaan
- Democratische gehalte van de besluitvorming versterken
-> subsidiariteitsbeginsel is een organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en
'lagere' openbare overheden. Dit beginsel moet garanderen dat besluiten op een zo laag
mogelijk niveau (zo dicht mogelijk bij de burger) worden genomen. Een besluit mag alleen
op Europees niveau genomen worden, als dat niet goed op landelijk, provinciaal of
gemeentelijk niveau kan gebeuren.
2. verankering van rechten en vrijheden
( = beschermen van de rechten en de vrijheden)
LOCKE: ‘life, liberty en property’ -> de 3 onvervreemdebare rechten van de mens
-> het is de taak van de overheid om deze rechten te beschermen
Geschiedenis:
– 1215: Magna Carta
-> dmv druk moest de koning van Engeland van zijn baronnen een handvest van vrijheden
ondertekenen, dit legde ook het gedrag van zijn ambtenaren aan banden
– 1356: Blijde Inkomst Brabant
-> bevat het recht van vrijheid van meningsuiting van parlementsleden en het principe dat
geen belastingen mogen worden gehven zonder instemming van de steden het gewest.
– 1689: Bill of Rights
-> Pas in 1791 werd via een reeks amandementen een Bill of Rights aan de grondwet van de
VS toegevoegd, dit was vooral nodig om de staten ervan te overtuigen om de tekst te
ratificeren.
– 1789: Déclaration des droits de l’Homme et du citoyen (Franse verklaring)
– 1948: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
– 1950: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Het recht van habeas corpus -> vrije burgers kunnen niet worden gevangen genomen zonder
een vonnis dat volgens het recht is tot stand gekomen.
4