Samenvatting van de lessen sociaal recht. Gebruikte bronnen: het boek "SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE STUDENTENEDITIE", de powerpoints en lesnotities.
Zijn er kaders versprongen, zijn er andere problemen met de opmaak of bij vragen, stuur gerust een berichtje :)
Sociale wetgeving is geen duidelijk afgebakend geheel. De gemeenschappelijke kenmerken van deze wetgeving zijn:
- bijzonder doel: ze beschermen de belangen van de werknemers en bevorderen hun welzijn
- en beschermingswetten van sociale verzekeringswetten.
o Voorbeelden van beschermingswetten: loonbeschermingswet, de wet op het arbeidsreglement, de wet op
de arbeidsovereenkomsten, de Arbeidswet…
o Voorbeelden van sociale zekerheidswetten: de wet op arbeidsongevallen, de Algemene Kinderbijslagwet,
de wet inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, de werkloosheidsreglementering, de pensioenwet…
Sociale wetgeving omvat dus arbeidsrecht (bescherming binnen het werk) en socialezekerheidsrecht (bescherming
buiten het werk).
Schematisch overzicht:
- Individuele relaties tussen werkgever en werknemer
o Overeenkomstenrecht (wet 3 juli 1978)
o Arbeidsreglementering
Wet op de bescherming van het loon 1965 (Een van de eerste sociale wetten bv. het trucksysteem =
in de 19e eeuw gebeurde het dikwijls dat je gewerkt had en je mocht voor zoveel frank goederen
kiezen in een winkel van de werkgever, dus arbeider kon niet met zijn geld doen wat hij wou).
Dus regel: loon moet in geld worden betaald en slechts in uitzonderlijke gevallen in natura.
Wet op het arbeidsreglement 1965: in principe opgesteld door ondernemingsraad. Die moet er maar
zijn vanaf 100 werknemers, daar staan de werkschema’s in enzovoort
Arbeidswet van 1971: daar staat dag- en werkgrens in (heel moeilijk). In principe 9u per dag in een 5-
dagenweek, en weekgrens = gemiddeld 38 u per week op een jaar gezien. Dat geeft de werkgever
meer flexibiliteit. De werkgever kan u dan inzetten op het moment dat men u nodig heeft. Daar staat
ook de moederschapsrust = als je zwanger bent dan heb je in principe 15 weken
zwangerschapsverlof, daar staat ook nachtarbeid in, in principe is dat in België verboden maar met
heel veel uitzonderingen, zondagsrust het is verboden om mensen op zondag te werk te stellen maar
er zijn ook veel uitzonderingen op maar dan moet dat gecompenseerd worden. Zaterdag is in principe
een gewone werkdag maar sinds jaren 70 hebben we gewoonte om op zaterdag niet meer te werken
maar volgens de wet is zaterdag een gewone werkdag. Je krijgt werkloosheidsuitkeringen nog steeds
voor 6 dagen in de week.
Arbeidsbescherming: Wet op welzijn van het werk (’90): wet zegt hoe veilig en gezond hoe het op het
werk moet zijn. Europees recht dat omgezet is naar nationaal recht (codex = KB)
- Collectieve relaties tussen werkgevers en werknemers: CAO’s
o De nationale arbeidsraad: waar er interprofessionelen CAO’s kunnen gesloten worden voor de ganse privé
sector. Daar zullen de representatieve organisaties van WG’s en WN’s CAO’s onderhandelen en afsluiten
die gelden voor de ganse privésector. Principe van de horizontale subsidiariteit: representatieve
organisaties van WG’s en WN’s kunnen hun rechtsverhoudingen regelen en het is pas als ze er niet in
slagen dat de wetgeving er zal tussenkomen (= autonomie van de sociale partners).
o Partaire comités (op het niveau van de sectoren) bv. hoeveel moet een boekhouder in de chemische
sector minimum verdienen? Dat ligt vastgelegd in CAO’s
o Op niveau van de onderneming: daar is een dubbel systeem (= duaal of binair systeem)
De syndicale afvaardiging (onderhandelt de CAO’s in een bedrijf). Het bestaat uit de mannen van de
vakbond in het bedrijf (= de syndicale delegatie)
Ondernemingsraad (vanaf 100 WN’s), het comité voor de preventie en bescherming op het werk
(CPBW, vanaf 50 WN’s). Taak: ze geven info en houden overleg met de WN’s, MAAR uiteindelijk
beslist de WG
- Beschermingsmaatregelen voor werknemers
- Sociale zekerheid: bescherming tegen sociale (onvrijwillige werkloosheid, pensioen, arbeidsongeschiktheid…)
en professionele (arbeidsongeval of beroepsziektes) risico’s
o Vervangingsinkomens: op voorwaarde dat je voldoende hebt gewerkt en voldoende hebt bijgedragen
(arbeidsongeschiktheidsuitkering, werkloosheidsuitkering, rustpensioen)
1
, o Aanvullende inkomens: opvangen van kosten en tussenkomsten in gezondheidskosten
- Minimumvoorzieningen
- Geschillen van sociaal recht
HOOFSTUK 2: BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING
1.2.1 INTERNATIONALE RECHTSBRONNEN
Je hebt 2 soorten internationale rechtsbronnen:
- bilaterale verdragen. Dit zijn verdragen tussen België en één ander land. Deze regels zijn van toepassing op
werknemers afkomstig uit het ene land die in het andere land gaan werken.
- multilaterale verdragen en instellingen. Dit zijn verdragen tussen 3 of meer landen. Voorbeelden hiervan zijn:
o Internationale Arbeidsorganisatie (IAO): conventies en aanbevelingen
o Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO): beslissingen, akkoorden,
aanbevelingen en resoluties
o Raad van Europa: EVRM, Europees Sociaal Handvest
o Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid (AISS)
o De Benelux Economische Unie
o De Europese Unie is het belangrijkst!
6 hoofdinstellingen - Europese raad - Europees Parlement
- Europese Commissie - Europees Hof van Justitie
- Europese Raad van Ministers - Europese Rekenkamer
4 nevenorganen - Economisch en Sociaal Comité - Europese Investeringsbank
- Comité van de Regio’s - Europese Centrale Bank
Europese rechtsregels worden uitgevaardigd door de Raad en de Europese Commissie na raadpleging van
het Europees Parlement
Hiërarchie van - Vorderingen: rechtstreekse uitwerking in alle lidstaten
Europese rechtsregels - Richtlijnen: verplichte omzetting in nationale wetgeving
op basis van hun - Besluiten: rechtstreekse toepassing op welbepaalde bestemmeling(en)
binding: - Aanbevelingen: binden de lidstaten niet
- Adviezen
Mogelijkheid Europese “cao’s” algemeen bindend te verklaren. (= collectieve arbeidsovereenkomst)
Handvest van de Is ook belangrijk voor het Belgische arbeidsrecht
grondrechten van de
Europese Unie
2
,1.2.2 NATIONALE RECHTSBRONNEN
Sociale Art. 23 van de Grondwet (geen directe werking voor de burger, wel richtlijn en doelstelling
grondrechten voor de overheid). Dit artikel bevat:
- Iedereen heeft het recht om een menswaardig leven te leiden.
- Iedereen heeft het recht op arbeid.
- Recht op het kiezen van het beroep.
- De overheid heeft een inspanningsverbintenis om iedereen een gelijke kans te geven om te
kunnen werken. Als het niet lukt, dan heb je recht op een sociale zekerheid.
- Recht op behoorlijke huisvesting.
- Recht op een gezond leefmilieu.
- Recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
a. De grondwet
Sociale
b. Wetten en decreten
rechtsbronnen
c. KB’s
d. MB’s
e. Rechtspraak en rechtsleer (in België geen precedentenrecht)
f. Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s)
g. Het gebruik
h. De eenzijdige verbintenis
1. Dwingende bepalingen van de wet
Hiërarchie van
2. Algemeen verbindend verklaarde cao’s
de nationale
3. Niet algemeen verbindend verklaarde cao’s wanneer de werkgever lid is van een organisatie
rechtsbronnen
die de cao ondertekend heeft of de cao zelf ondertekende
4. Geschreven individuele arbeidsovereenkomst
5. Niet algemeen verbindend verklaarde cao waarbij de werkgever (die de cao niet
ondertekende of geen lid is van een ondertekende organisatie) behoort tot het ressort van
het PC
6. Arbeidsreglement
7. Aanvullende bepalingen van de wet
8. Mondelinge individuele arbeidsovereenkomst
9. Gebruik
→ Hoe moet je deze hiërarchie interpreteren? Een lagere norm mag slechts afwijken van een hogere norm als:
- hij hiermee niet strijdig is.
- hij de rechten van de werknemer NIET vermindert.
- de plichten van de werknemer NIET verzwaard.
3
, DEEL 2 - ARBEIDSRECHT
HOOFSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET VAN 3 JULI
1978
2.1.1 TOEPASSINGSGEBEID VAN DE ARBEIDSOVEREEKOMSTENWET
2.1.1.1 WAT IS EEN ARBEIDSOVEREENKOMST?
- Het is een wederkerige overeenkomst (↔ eenzijdig statuut (= ambtenaar))
- voor het verrichten van arbeid (↔ volgen van opleiding (= leerovereenkomst))
- tegen een loon (↔ onkostenvergoeding (= vrijwilligersovereenkomst))
- onder gezag van een werkgever (↔ geen gezag (= zelfstandige aannemingsovereenkomst))
2.1.1.2 HET ONDERGESCHIKTE VERBAND
Algemeen
- gezagsrelatie tussen werkgever en werknemer
- gezagsrelatie staat onafhankelijkheid bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet in de weg
- ook tussen gehuwden, familieleden of concubanten (= samenwonenden) kan een gezagsrelatie bestaan
Schijnzelfstandigen – pseudowerkers
- werkgevers proberen sociale bijdragen voor werknemers te ontlopen
- zelfstandigen proberen te profiteren van de sociale zekerheid voor werknemers
Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemings- of zelfstandigenovereenkomst
- ernstig beperkt (art. 5bis WAO)
- onweerlegbaar wettelijk vermoeden dat de prestaties als zelfstandige ook o.b.v. de arbeidsovereenkomst werden
uitgevoerd
- doel: vermijden dat men ontsnapt aan de toepassing van de socialezekerheidsregeling voor werknemers
2.1.1.3 HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET 3 JULI 1978
Op wie is de wet van toepassing? (art. 1 WAO)
- werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers en dienstboden
- dus vooral in de ‘privésector’
- maar ook het niet-statutaire personeel van de publieke sectoren (door het Rijk; de provincies; de agglomeraties,
de federaties van gemeenten en de gemeenten zelf; de openbare instellingen die eronder ressorteren; de
instellingen van openbaar nut; en door het Rijk gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs)
2.1.2 HET AANGAAN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
2.1.2.1 GELDIGHEIDSVEREISTEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
De overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk overeengekomen zijn en moeten voldoen aan de
geldigheidsvereisten van het Burgerlijk Wetboek (art. 1108 BW):
Toestemming Kan aangetast worden door wilsgebreken zoals (art. 1109 BW):
van beide - Geweld: fysieke of morele aard. Moet “op een redelijk mens indruk maken en doen
partijen vrezen dat hijzelf, zijn onmiddellijke familie of zijn vermogen bloot staat aan een
aanzienlijk en dadelijk kwaad”.
- Dwaling: zich vergissen, een verkeerde mening toegedaan zijn. Dit moet over een
essentieel element gaan.
- Bedrog: leugens of bedrieglijk verzwijgen. Dit moet van die aard zijn dat de
overeenkomst zonder het bedrog nooit tot stand zou gekomen zijn. (Als de WG
verboden vragen stelt, bv. of een sollicitant zwanger is of van plan is om snel
zwanger te geraken, mag die vrouw liegen.)
Bekwaamheid Algemeen principe: iedereen is bekwaam om een overeenkomst af te sluiten, tenzij hij door de
van de partijen wet onbekwaam is verklaard. (art. 1123 BW)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LotteVors. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.