Inhoudsopgave
College 1 .......................................................................................................................................................... 1
College 2 .......................................................................................................................................................... 6
College 3 – gehechtheids- en regulatieproblemen .......................................................................................... 12
College 4 – Eetstoornissen.............................................................................................................................. 18
College 5 – verslavingen ................................................................................................................................. 24
College 6 – Persoonlijkheidsproblematiek ...................................................................................................... 34
College 7 – Stemmingsstoornissen ................................................................................................................. 40
College 8 - Angststoornissen .......................................................................................................................... 43
College 9 – Stemmen horen ........................................................................................................................... 48
College 10 – Dementie en Alzheimer .............................................................................................................. 53
College 11 – Delirium ..................................................................................................................................... 59
College 12 – traumatisch hersenletsel ........................................................................................................... 64
College 13 – DSM 5: Bio-psycho-sociaal ......................................................................................................... 68
College 1
Leerdoel: kennismaken met inventarisatie en classificatie van psychische klachten aan de
hand van DSM
DSM
Classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen
Diagnostic:
• Doel = clinici helpen bij classificeren van pychische stoornissen
• Beschrijvend! Samenvatting van de symptomen – zegt niets over de oorzaak of theorie
Classificatie voor één gezamenlijke taal
Classificatie betekent verlies van informatie en nuance.
• Bijv.: 10 mensen met ADHD zijn allemaal verschillend maar krijgen hetzelfde label
1
,Catharina van Dedem
• Ja/nee: gezond/stoornis. ‘’heb je genoeg symptomen dan heb je een stoornis’’
• Label of juist geen label? ‘’zijn de kinderen gewoon druk, of wil je ze een label
geven’’
Maar het is wel fijn wat we hebben ook echt standaardisering nodig.
• Verbetert betrouwbaarheid en validiteit
• Je wilt 1 gezamenlijke ‘’taal’’
• Onderzoek en theorievorming
Classificatiesysteem (DSM) grond voor kritiek
• Wordt vaak een afspraken boek genoemd → criteria weinig verband met oorzaak of
prognose
• Niet alle krachten ‘te vangen’ met DSM. Sommige mensen hebben een hele heftige
geschiedenis maar het valt in geen stoornis
• Perverse prikkel: zonder diagnose dan word je ook niet verzekerd voor een
behandeling
• Keuzemenu (300 stoornissen), meer diagnosen gesteld dan nodig
• Valse epidemieën door veranderingen van classificatie
• Eindstadium? Proces? → dit zie je niet terug in een eenmalige diagnose.
• Classificatie bij laag begaafden wordt te weinig rekening mee gehouden. Bij laag
begaafden kan je niet altijd goed vragen hoe iemand zich voelt.
• Onvoldoende ruimte voor cultuurverschillen
→ Allemaal terechte kritiek, maar voor nu hebben we nog niet iets beters.
Classificatie in de praktijk
Klachten of Symptomen = niet per se meteen een stoornis. Je kan het fijn vinden om je kleren
op kleur te hangen bijvoorbeeld maar dit betekent niet gelijk dat je OCD hebt.
Klachten of symptomen = niet gelijk een stoornis
Voldaan aan criterium A:
Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of beide
• …. Betekent nog geen obsessief compulsieve stoornis!
• OCD is iets anders dan een obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis
• Dsm stelt specifieke en uitgebreide voorwaarden:
o Dimensies A t/m …
o Criteria 1 t/m….
o Tenminste…
Wanneer spreek je van een stoornis volgens de DSM
Stoornis:
• Syndroom van klinische significante symptomen op gebied van cognitie,
emotieregulatie of het gedrag (2SD van het gemiddelde)
• Uiting van een dysfunctie in een psychologisch, biologisch of ontwikkelingsproces
• Significante lijdensdruk (er moet wel last zijn, zelf of omgeving)
• Beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren
Geen stoornis!
• Een (geaccepteerde) reactie op een veelvoorkomende stressor of verlies (bijvoorbeeld
iemand verliezen)
2
,Catharina van Dedem
• Sociaal afwijkend gedrag (politiek, religieus of seksueel) (bijv. homoseksualiteit is
geen stoornis), mits oorsprong niet in disfunctie ligt
Voorbeeld criteria obsessief compulsieve stoornis
A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of
beide.
Obsessies worden gedefinieerd door (1) én (2):
1. Recidiverende en persistente gedachten, impulsen of voorstellingen
2. De betrokkenen probeert deze gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren.
Compulsies worden gedefinieerd door (1) én (2):
1. Repetitieve handelingen
2. De handelingen of psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of
verminderen van de angst of lijdensdruk
B. De obsessies of compulsies zijn tijdrovend (bv meer dan 1 uur per dag) of
veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of
beroepsmatig functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
C. De obsessieve-compulsieve symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan de
fysiologische effecten van een middel (zoals drugs of medicatie) of aan een andere
somatische oorzaak.
D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere
psychische stoornis
(bijvoorbeeld zich overmatig zorgen maken bij de gegeneraliseerde angststoornis;
preoccupatie met het uiterlijk bij de morfodysfore stoornis; moeite met wegdoen of
afstand doen van bezittingen bij de verzamelstoornis; etc..)
Nieuw in deze versie van de DSM: Specificeer indien:
• Met goed of redelijk realiteitsbesef
• Met gering realiteitsbesef
• Met ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen
• Tic gerelateerd?: de betrokkene heeft een actuele tic stoornis in de voorgeschiedenis
Classificatie in DSM V
De classificatie bevat minimaal 3 elementen
1. Klinische syndromen, persoonlijkheidsproblematiek en medische aandoeningen
2. Psychosociale stressoren – andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn
(omgeving bijvoorbeeld)
3. Niveau van functioneren
→ Verschil met voorgaande edities: Dimensies in plaats van subtypen. Grenzen van
categorieën en stoornissen zijn minder strikt dan eerder werd aangenomen
• Bijvoorbeeld Asperger en autisme (hiervoor) nu is het een spectrum (dimensie)
Classificatie omvat persoon én context
Persoon:
• Cognitie (aandacht, denken, geheugen)
• Waarneming
• Bewustzijn
• Gevoel en verlangen
• Expressie en motoriek
• Zelfbeleving
3
,Catharina van Dedem
Maar dus ook: omgevingsfactoren
Classificatie is een onderdeel van het diagnostisch proces:
1. Aanvraag
2. Intake (gesprek)
3. Psychodiagnostisch onderzoek (metingen)
4. Structuurdiagnose en classificatie DSM
5. Indicatiestelling: indicatie voor juiste behandeling
Structuurdiagnose:
Structuurdiagnose leidt tot indicatie en behandelplan en omvat beschrijvende én verklarende
diagnostiek
• Nauwkeurige voorgeschiedenis (wat heeft de persoon meegemaakt)
• Hypothese over ontstaansvoorwaarde en ontstaanswijze
• Samenvatting van predisponerende (wat maakt iemand kwetsbaar vanaf de
voorgeschiedenis), luxerende (trigger), beschermende en instandhoudende factoren
• Persoonlijkheidsontwikkeling
Stel casus over een vrouw, dan vertaal je het zo in classificatie DSM:
• Depressieve stoornis, eenmalige episode, ernst matig
• Uiteenvallen van gezin door scheiding
• Ouder-kindrelatieprobleem
Informatie voor classificatie:
• Anamnese (het gesprek), observatie (wat zie je in het gesprek)
• Gestructureerd interview (check-lijsten), testmateriaal
• Instrumenten: MINI, SCID 1 en 2.
• NPO / IQ-Test
• Symptoomlijsten (BDI)
• Persoonlijkheidsvragenlijsten
In gesprek…
• Volg je nieuwsgierigheid
Reden van aanmelding (je wilt alles weten)
• Huidige klachten
• Symptomen: aard, ernst, begin, duur, beloop
• Geschiedenis van psychische problemen?
• Huidige situatie, recente levensgebeurtenissen
• Eigen begrip van situatie? Theorie over ontstaan klachten?
• Wat is er al geprobeerd?
• Overige symptomen (hypothese gestuurd)
• Hulpvraag?
Context: volg de levensloop (intake gesprek):
Familie:
• Geboorte, ijkpunten in ontwikkeling, overgangen
• Huishouden, onderlinge verhoudingen
• Psychiatrische familiegeschiedenis
4
,Catharina van Dedem
Onderwijs:
• Soort school, sterke zwakke punten, drop-out, blijven zitten
Sociaal en seksueel:
• Vriendschappen, clubjes, interesses
• Ontwikkeling verliefdheid, intimiteit, eerste ervaringen, gender
Beroepsmatig functioneren:
• Werkgeschiedenis, arbeidsconflicten
• Dienst, middelen
Diversiteit:
• Cultuur, religie, etniciteit, gender
Juridische problemen:
• Dader, slachtoffer
Trauma:
• Mishandeling, misbruik
• In directe omgeving
Middelen:
• Hoeveel? Welke? Hoelang?
• Beperkingen?
Somatiek:
• Gezondheid, ziekten, fysieke klachten of problemen
• Lichaamsbeleving, zintuigelijke waarneming
Wat is er toch niet ter sprake gekomen en is wel van belang?
Differentiaal diagnose
= hou verschillende hypotheses open!!
DSM-criteria bieden sturing voor differentiaal diagnose
• Hiërarchische indeling
• Specifieke vermeldingen
Als iemand een probleem heeft, zijn er vaak meer (comorbiditeit)
• Samen voorkomen van (onafhankelijke) stoornissen
• Meer regel dan uitzondering
• Toename
• Zoveel mogelijk stellen?
• Validiteit onafhankelijke stoornissen?
• Grenzen symptoomclusters blijven punt van discussie.
Voorbeeld Casus Simone
Verwijzing van de huisarts naar specialistische GGZ praktijk:
“Cliënte is een 31 jarige vrouw, die na haar afstuderen (HBO) problemen heeft met vinden en
houden van een baan. Ze is somber, piekert veel, heeft een kort lontje en kan naar eigen
zeggen niet goed socializen. Is er sprake van een Autisme Spectrum Stoornis of Sociale
Angst?”
Hulpvraag Simone:
• Simone wil weten waarom ze is zoals ze is. Waarom wordt ze snel boos? En hoe kan
ze omgaan met afwijzing?
• Ze zou graag beter kunnen socializen; zelf een gesprek starten of mee doen met een
gesprek?
5
, Catharina van Dedem
Scan je kennis
• Waar kunnen de klachten van Simone een uiting van zijn?
• Differentiaal diagnose?
• Welke symptomen horen daarbij?
• Context?
• Met welke hiërarchie moeten we rekening houden?
Denk aan:
• Huidige klachten, reden voor aanmelding, huidige situatie, leefomgeving, sociale
context, recente gebeurtenissen, fysieke klachten of problemen, familiegeschiedenis,
levensloop, geschiedenis van psychische problemen, sociaal culturele achtergrond,
drugs en alcohol, hulpvraag, mogelijke obstakels in het gesprek met deze cliënt
DSM Diagnoses (in slides)
College 2
Ontwikkelingspsychopathologie
Overzicht:
1. DSM voor kinderen en adolescenten
2. Aanvullende classificatiesysteem
3. Mogelijke interventies
1. DSM voor kinderen en adolescenten
A. Aandacht in DSM voor kinderen en adolescenten:
• Voorbeeld depressie
B. Categorie Stoornissen kindertijd opgeheven in DSM-5:
• Voorbeeld ODD en DMDD
1. A. Aandacht voor K/A: voorbeeld depressie
1. Prevalentie van depressie bij kinderen:
• Vanaf DSM-III-R aandacht voor depressie bij kinderen
2. Verloop van depressie in kindertijd:
• Vanaf DSM-III-R bij K/A mag na 1 jaar van symptomen (i.p.v. 2 jaar) persisterende
depressieve stoornis (PDD) geclassificeerd worden.
• Symptomen depressieve stemming bij K/A: prikkelbaarheid (naast klassieke
symptomen verdrietig, leeg of hopeloos).
• Kind heeft nergens meer zin in, voelt zich niet geholpen.
3. Combinatie van depressie met gedragsproblemen:
• In DSM-5 nieuwe stoornis < 18 jaar: disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
(DMDD). Dit is dus een nieuwe stoornis: gedragsproblemen + depressie
• Comorbiditeit komt veel voor bij K/A, verandering van classificaties ook
Leeftijdsspecifieke signalen van depressie
Baby’s Apathie, groeiachterstand, ontroostbaar, huilen
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur catharinavandedem. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.