Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Resume
Samenvatting Literatuur blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie en Identiteit
22 vues 4 fois vendu
Cours
Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Samenvatting van alle relevante literatuur van blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie en Identiteit voor het tentamen. De literatuur is gestructureerd per leerdoel en is aangevuld met de besprekingen uit de onderwijsgroepen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappen aan...
Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Tous les documents sur ce sujet (26)
Vendeur
S'abonner
riccigeenen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Literatuur Onderwijsgroepen
07-01-2021
Probleem 1. De mens als speelbal van driften
LD1: Wat is de theorie van Freud?
Volgens Freud zijn het lichaam en de geest (the mind) een energiesysteem. Zijn kijk op
mentale energie heeft drie kernideeën: er is een beperkte hoeveelheid aan energie, energie
kiest het pad met de minste weerstand en de geest functioneert om in een staat van rust te
komen. Het doel van gedrag is de voldoening die ontstaat bij het vrijkomen van energie.
Freud zei dat iedereen een bron van energie had, de psychic energy, die de oorsprong was
van alle motivatie. De hoeveelheid psychic energy bleef het hele leven gelijk. Een
verandering in personaliteit werd gezien als een herziening van iemands psychic energy.
De psychoanalytische theorie stelt dat energie wordt bewaard in de geest. Onder speciale
omstandigheden kan de energie die bij een idee hoort worden losgelaten. Dit gebeurt door
catharsis, het loslaten van emoties/energie door te reageren op een niet sociaal wenselijke
manier. Het id neemt hierbij het ego en het superego over.
Freud had een bijzondere kijk op het individu en de samenleving. In zijn tijd dacht men dat
iedereen ongeschonden op de wereld kwam, maar werd ‘verslechterd’ door de samenleving.
Freud zei dat men geboren is met twee basisinstincten: sexuele- en aggressieve instincten.
De samenleving moet deze instincten beperken.
Freud’s Psychoanalytische Theorie over Persoonlijkheid gaat over drie onderdelen:
processen, persoonlijkheidsstructuren en ontwikkeling.
De processen van de persoonlijkheidstheorie van Freud stelt dat een mens wordt
gestimuleerd door een instinct. Freud zei dat men geboren is met twee basisinstincten die
onderdeel zijn van het id:
Life instinct (= libido): zet mensen aan tot reproductie;
Death instinct (= thanatos): zet mensen aan tot agressie jegens anderen.
Deze instincten kunnen niet tegelijk plaatsvinden. Daarom kan volgens Freud de expressie
van beide instincten tijdelijk worden geblokkeerd. De kern van deze theorie is angst.
Subliminal perception is een waarneming zonder besef dat dit is waargenomen. Stimuli die
niet bewust worden ontvangen, kunnen dus wel gedachten beïnvloeden. Perceptual defense
is een proces waarbij een individu zich verdedigt tegen een angst uit het bewustzijn. Mensen
kunnen met hun onbewuste selectief reageren op specifieke emotionele stimuli.
Bij subliminal psychodynamic activation worden unconscious verlangens gestimuleerd
zonder deze conscious te maken. Dit wordt gedaan door materiaal te tonen dat angst
opwekt en de unconscious verlangens activeert, maar nog niet conscious wordt herkend.
De onderscheiding in conscious, preconscious en unconscious was volgens Freud toch niet
kloppend omdat het verschilde in de mate van consciousness. Daarom ontstond de theorie
van het id, ego en superego -> drie mentale systemen die een psychologische functie
uitoefenen.
1
,Literatuur Onderwijsgroepen
Het id is het reservoir van alle psychic energy. Dit is het meest primitieve gedeelte van het
menselijk geheugen. Men wordt hiermee geboren en dit is de bron van alle driften. Tijdens
de kinderjaren overheerst dit, maar ook bij volwassenen komt het nog voor. Het id probeert
spanning te verliezen om in een stille interne staat te komen.
Het id werkt volgens het pleasure principle: het verlangen naar onmiddellijk genot en het
vermijden van pijn. De behoeften van het id zijn vaak in conflict met de sociale en psychische
realiteit. Het id werkt ook met het primary process thinking: denken zonder logische regels
of bewuste gedachten -> dromen en fantasieën. Zo kan in de behoefte van het individu
worden voorzien zonder dat dit echt gebeurt -> tijdelijke bevrediging -> wish-fulfillment.
Het ego is de leiding van de personaliteit. Dit ontwikkelt zich in de eerst twee of drie jaar van
het leven. De functie van het ego is om de verlangens van het id om te zetten in
mogelijkheden in de realiteit. Het ego stelt verlangens uit -> teken van volwassenheid. Als
kinderen hier problemen mee hebben kan dit leiden tot crimineel gedrag.
Het ego werkt volgens het reality principle: de verlangens (energie) van het id worden
beperkt door het monitoren van het ego. Het ego kan daarnaast fantasie en realiteit van
elkaar onderscheiden, spanning tolereren en compromissen sluiten. Het ego werkt ook met
het secondary process thinking, wat zorgt voor de ontwikkeling van strategieën voor het
oplossen van problemen en verkrijgen van tevredenheid.
Het superego is het tegenovergestelde van het id. Dit is het deel van onze persoonlijkheid
dat ons schuldig of beschamend laat voelen als we iets verkeerd doen en ons trots maakt als
we iets goed doen -> onderscheidt goed en fout van elkaar (geweten). Het superego zorgt
ervoor dat er wordt voldaan aan de morele regels van de samenleving.
Ego-depletion houdt in dat men een beperkte hoeveelheid middelen heeft voor zelfcontrole.
Als men twee taken moet doen die zelfcontrole vereisen zal de tweede taak aanzienlijk meer
moeite kosten omdat er al energie is verbruikt voor de eerste taak. Peuters met zelfcontrole
blijken later in het leven succesvoller.
Het id, ego en superego zijn constant in interactie met elkaar. Bij een balans tussen het id,
ego en superego is er psychische gezondheid. Als het id of het superego overheerst, dan
resulteert dit in angst.
Freud zijn theorieën waren slecht onderbouwd. Dit leverde hem later veel kritiek op. Hij
deed geen experimenten in een laboratorium, maar deed aan case study evidence. Hij
projecteerde de resultaten van zijn patiënten op de hele samenleving, terwijl deze groep
niet representatief was. Ook kunnen zijn theorieën niet empirisch worden getoetst.
LD2: Waarom zeggen we het één, maar doen we het ander?
Freud zegt dat ons leven wordt gevormd door het onbewuste. Volgens Freud is niets in het
dagelijks leven een ‘ongelukje’ -> psychische determinisme. Achter alles zit een reden.
Kleine ongelukjes zijn uitingen van het motivated unconscious -> onbewuste motivatie. Een
voorbeeld hiervan is een Freudiaanse verspreking, waarbij je iets anders zegt dan je wilde
zeggen.
2
,Literatuur Onderwijsgroepen
Er zijn drie persoonlijkheidsstructuren volgens Freud:
The conscious mind (bewuste): gedachten waar we ons continu van bewust zijn;
The preconscious mind (onderbewuste): gedachten waar we ons snel van bewust zijn
als we hieraan denken;
The unconscious mind (onbewuste): het grootste gedeelte van het menselijk
geheugen. Dit bevat delen van de geest waarvan we ons niet bewust zijn en waar we
ons ook niet bewust van kunnen worden. Volgens Freud komt dit omdat deze ideeën
zorgen voor angst. Om onszelf voor deze angst te behoeden hebben we het
unconscious level.
Dromen zijn de uiting van unconscious gedachten. Dromen hebben een manifest content, de
verhaallijn van de droom, en een latent content, die bestaat uit de unconscious ideeën en
emoties die in de verhaallijn zitten. De manifest content volbrengt unconscious verlangens
die onmogelijk zijn in het echte leven. Gedachten uit het unconscious level sturen de
conscious werkelijkheid.
Psychoanalyse is een methode van psychotherapie waarvan het doel is om het unconscious
conscious te maken. Er zijn verschillende manieren om in het unconscious te komen:
Free association: de patiënt laten zeggen wat in hen opkomt;
Dromen: het interpreteren van de context van de droom;
Projectieve technieken: plaatjes laten zien die op verschillende manieren
geïnterpreteerd kunnen worden -> Rorschach test;
Hypnose.
Het proces van de psychoanalyse werkt als volgt:
1. Interpretations: interpretatie van de problemen;
2. Insight: de patiënt wordt geconfronteerd met een uitleg die hij zelf weg had gestopt
in het unconscious en begint de bron van het probleem te begrijpen;
3. Resistance: de patiënt probeert het trauma te weerstaan en voelt zich bedreigd;
4. Transference: de patiënt reageert op de analist alsof hij of zij een belangrijk figuur
was in het leven van de patiënt.
De effectiviteit van psychoanalyse is niet bewezen.
LD3: Wat is de invloed van angst op het gedrag?
De twee basisinstincten kunnen niet tegelijk plaatsvinden omdat het tegenovergestelden
zijn. Daarom kan volgens Freud de expressie van beide instincten tijdelijk worden
geblokkeerd. De kern van deze theorie is angst. In de psychoanalytische theorie is angst een
pijnlijke emotionele ervaring die gevaar voor het ego representeert. Angst in het heden is
gerelateerd tot een vervelende ervaring in het verleden.
Er zijn verschillende vormen van angst:
Objective anxiety: angst als reactie tot een externe bedreiging voor een persoon ->
valt in het bewuste;
Neurotic anxiety: angst bij een conflict tussen het id en het ego, waarbij het ego
dreigt te verliezen van het id -> valt in het onbewuste;
Moral anxiety: angst bij een conflict tussen het ego en superego -> valt in het
bewuste en het onbewuste.
3
, Literatuur Onderwijsgroepen
Mensen beschermen zichzelf tegen angst met behulp van verdedigingsmechanismen. Deze
verdedigingsmechanismen worden uitgevoerd door het ego met als doel: het beschermen
van het ego en het minimaliseren van de angst en ellende.
Het belangrijkste verdedigingsmechanisme van de psychoanalytische theorie is
onderdrukking (repression). Hierbij wordt een gedachte uit het bewuste ‘begraven’ in het
onbewuste deel van het brein. Mensen die gedachten onderdrukken zijn volgens Freud
vatbaarder voor ziektes.
Andere verdedigingsmechanismen zijn:
Ontkenning (denial): een traumatische ervaring wordt ontkend;
Vervanging (displacement): seksuele of agressieve impulsen botvieren op een ander
persoon of object;
Projectie (projection): een onacceptabele eigenschap van iemand wordt door hem of
haar geprojecteerd op een ander -> false consensus effect;
Isolatie (isolation): onvolledige verdringing. Men herinnert zich het voorval uit het
verleden wel, maar niet meer het gevoel dat hierbij hoorde;
Ongedaan maken (undoing): iets goeds doen als boetedoening voor slecht gedrag;
Sublimatie (sublimation): een onaanvaardbare impuls omzetten in een aanvaardbare
en constructieve activiteit -> boksen om agressiviteit te uiten;
Reactieformatie (reaction formation): een onaanvaardbare prikkel omzetten in het
tegenovergestelde -> een agressief persoon die extra vriendelijk doet;
Rationalisatie (rationalisation): het veranderen van een onaanvaardbare prikkel in
een aanvaardbare prikkel -> ‘het was maar als grapje bedoeld’;
Intellectualisatie (intellectualisation): alle mogelijke informatie verzamelen over een
aandoening of ziekte om dit te kunnen subjectiveren.
LD4: Hoe ontwikkelen kinderen zich volgens Freud?
In de psychoanalytische theorie van Freud beargumenteert hij dat iedereen een bepaalde
ontwikkeling doorgaat. Iedereen ontwikkelt door vijf verschillende psychoseksuele
ontwikkelingsstadia. Gebeurtenissen die plaatsvinden in deze stadia kunnen zorgen voor
persoonlijkheden en verschillen tussen individuen.
In ieder stadium richt de energie van het libido zich op een andere erogene zone. Ieder
stadium wordt gekarakteriseerd door een conflict van overdaad of tekort dat opgelost moet
worden. Als een kind in een stadium een tekort of overdaad heeft, is het conflict niet goed
opgelost en blijft de energie gefixeerd in dit stadium -> zo ontstaan fixations.
Dit zijn de vijf psychosexual stages of development met fixaties die kunnen ontstaan:
1. Oral stage (0-2 jaar): het kind krijgt voldoening door orale activiteit als duimen,
gevoed worden of op iets zuigen.
Fixaties: eetstoornissen, nagelbijten of roken.
2. Anal stage (2-3 jaar): het kind leert vaardigheden als zindelijkheid.
Fixaties: obsessief of dwangmatig gedrag;
3. Phallic stage (3-6 jaar): het kind wordt zich bewust van het verschil tussen mannen
en vrouwen. Hierbij ontstaan onder andere:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur riccigeenen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.