Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Notes de cours
College Aantekeningen Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
7 vues 1 fois vendu
Cours
Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Een samenvatting van alle colleges van blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie en Identiteit voor het tentamen. Deze samenvatting komt uit schooljaar , Pedagogische Wetenschappen aan de EUR.
Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
Tous les documents sur ce sujet (26)
Vendeur
S'abonner
riccigeenen
Avis reçus
Aperçu du contenu
1.4C Intelligentie-Persoonlijkheid-Identiteit
04-01-2021
Hoorcollege 1a. Openingscollege
Het theoretisch kader van het blok bestaat uit drie grote thema’s: persoonlijkheid,
intelligentie en etnische identiteit.
Persoonlijkheid: een dynamisch geheel van karakteristieken die aan een persoon kunnen
worden toegekend. Dit geheel van eigenschappen beschrijft de manier waarop een persoon
in verschillende situaties zal reageren.
Psychoanalytische benadering (Freud): gedrag wordt gestuurd door onbewuste
processen en onbewuste verlangens zijn te traceren via versprekingen en dromen;
Psychosociale theorie (Erikson): verschillende stadia in ontwikkeling gedurende het
hele leven, niet doorlopen stadia kunnen latere problemen veroorzaken;
Disproportionele benadering: trekkenbenadering/trade-approach -> the big five;
Situationisme - interactionisme: persoonlijkheid is niet stabiel
o Situationisme: gedrag is volledig afhankelijk van de situatie;
o Interactionisme: gedrag wordt gedeeltelijk verklaard door persoonlijkheid en
gedeeltelijk door de situatie;
Biologische benadering: gedragsgenetica.
Intelligentie: het vermogen om op adequate wijze te reageren op de eisen die een situatie
stelt. Er zijn vier benaderingen van intelligentie:
Psychometrisch (meest gebruikte benadering): operationaliseren met als doel
verklaren en voorspellen;
Cognitief-psychologisch: zicht krijgen op mentale processen via reactietijden;
Neurologisch: bv bloedtoevoer naar de hersenen, vorm van EEG;
Beschrijvend: verschillende vormen van intelligentie in verband brengen met elkaar.
Etnische Identiteit
Psychosociale theorie (Erikson): identiteit vs rolverwarring;
Identiteit: wie je bent in relatie tot de sociale context
o Etnische identiteit is onderdeel van de sociale identiteit.
04-01-2021
Hoorcollege 1b. Psychoanalyse
Sigismund Schlomo Freud (1856-1939) was de jongste van acht kinderen. Freud was een
neuroloog en staat aan de basis van de psychoanalyse. Hij zocht naar psychologische
oorzaken voor ziektes in plaats van fysieke oorzaken. Freud heeft baanbrekend werk
geleverd op het gebied van het onbewuste.
De 19e eeuw werd gekenmerkt door positivisme en het idee dat mensen controle hebben
over zichzelf en de omgeving -> Freud was een game changer. Hij zei dat mensen handelen
op basis van het onbewuste (zaken die men niet kan controleren). Freud ontwikkelde een
theorie over persoonlijkheid en psychotherapie. Hij was de eerste die een relatie zag tussen
emotionele stoornissen en fysieke symptomen. Freud benadrukte dat ervaringen in de jeugd
een grote stempel drukken op iemands ontwikkeling.
, 1.4C Intelligentie-Persoonlijkheid-Identiteit
De theorie van Freud is erg complex omdat hij deze bleef aanpassen en nooit een eindversie
heeft geschreven. Er is bovendien weinig wetenschappelijke evidentie voor zijn theorie. Het
was een grand theory met veel verschillende aspecten:
Model van het brein;
Mentale structuren: id, ego, superego;
Persoonlijkheidsontwikkeling: psychoseksuele ontwikkelingstheorie;
Psychopathologie en ontwikkeling van symptomen;
Psychotherapie.
De basis van de theorie van Freud is dat gedrag wordt bepaald door onze ervaringen in het
verleden die opgeslagen zijn in ons onbewuste. Er zijn drie assumpties binnen zijn theorie:
Principe van psychic determinism: niets in ons brein gebeurt per ongeluk -> al het
gedrag wordt bepaald door innerlijke krachten gerelateerd aan 2 instincten:
o Eros/libido: levensdrift -> seksuele verlangens;
o Thanatos: doodsdrift -> aggressieve verlangens;
De rol van het onbewuste: bewust en rationeel handelen is een uitzonderen. Het
onbewuste speelt de grootste rol in ons handelen;
Conflict: er is altijd sprake van een conflict tussen tegenstrijdige impulsen -> angst.
Freud’s model van het brein:
Bewuste (conscious): zaken waar we ons nu bewust van zijn -> gedachten en
waarnemingen die nu toegankelijk zijn;
Onderbewuste (preconscious): herinneringen en opgeslagen kennis -> kunnen
worden opgehaald als we dat willen;
Onbewuste (unconscious): we hebben hier niet direct toegang toe, maar dit bepaalt
wel ons gedrag. Dit kunnen we niet vrijwillig naar ons bewustzijn halen. Het
onbewuste bestaat uit instincten en (egocentrische) behoeften.
Freud’s structuur van persoonlijkheid bestaat uit het id, ego en het superego. Het id is het
meest primitieve deel van ons brein en de bron van alle impulsen. Dit zoekt instincten die te
allen tijde gericht zijn op het vergaren van plezier en het vermijden van pijn. Het id volgt het
pleasure principle -> streeft naar onmiddellijke bevrediging. Onbevredigde behoeften
veroorzaken spanning. Het id is het ontoegankelijke deel van onze persoonlijkheid.
Het ego ontwikkelt zich rond de 2/3 jaar en dit wil het id en superego in balans houden. Het
ego is het deel van het brein dat het reality principle volgt -> weegt af op welke realistische
en sociaal gepaste wijze de wensen en verlangens van het id kunnen worden ingewilligd. Het
ego neemt geen moreel standpunt in -> kan geen onderscheid maken tussen goed en kwaad.
Het superego ontwikkelt zich bij kinderen van 3 tot 5 jaar. Dit wil het id controleren door de
regels van de maatschappij te volgen -> streeft naar perfectie. Er is sprake van
geïnternaliseerde morele normen -> regels over goed en fout. Het superego opereert op alle
niveaus van het bewustzijn.
Het ego moet de krachten van het id en het superego in balans houden. De sleutel tot een
gezonde persoonlijkheid is een balans tussen deze drie structuren. Het ego bevindt zich vaak
tussen conflicterende krachten wat voor angst zorgt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur riccigeenen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.