Anatomie en Fysiologie Hogeschool Utrecht Alle colleges 1 tm 12 2024 compleet (verpleegkunde 1)
Tout pour ce livre (510)
École, étude et sujet
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Medische Kennis
Tous les documents sur ce sujet (180)
1
vérifier
Par: juliaboon98 • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
romaissam02
Avis reçus
Aperçu du contenu
Medische kennis 1.1b
Leerdoelen
Anatomie en fysiologie
Les 7
1. De onderdelen van het urinaire stelsel benoemen en de drie belangrijkste functies
van het stelsel beschrijven.
1. Excretie: de verwijdering van organische afvalstoffen uit
lichaamsvloeistoffen
2. Eliminatie: de lozing van deze afvalstoffen naar buiten
3. Homeostatische regeling: van het volume en de
concentratie opgeloste stoffen in het bloedplasma.
De uitscheidingsfuncties worden uitgevoerd door de twee
nieren; organen die urine vormen: (bevat water, ionen en
kleine opgeloste stoffen).
Deze urine stroomt langs de urinewegen, die bestaan uit
gepaarde buizen (urineleiders), naar de urineblaas (gespierde
zak voor tijdelijke opslag van de urine).
Vanuit de blaas stroomt het door de urinebuizen waardoor de
urine naar buiten wordt gevoerd
Mictie = het proces van lozing van urine vanaf de urineblaas
door de urinebuizen)
2. De plaats en structurele kenmerken van de nieren beschrijven, de weg van het
bloed volgen naar de nier, in en uit een nier en de structuur van een nefron
beschrijven.
De plaats: De nieren liggen in het lichaam aan de weerzijde van de wervelkolom tussen de
laatste borstel- en derde lendenwervel. De rechternier ligt lager dan de linker.
Beide nieren liggen tussen de spieren van de dorsale lichaamswand en de bekleding van de
buikholte
Structurele kenmerken: Elk van de nieren is bedekt aan het omgevende weefsel. Samen met
collagene vezels die aan het kapsel ontspringen, zorgen ervoor dat de nierfunctie niet wordt
verstoord. Een gemiddelde nier is 10 cm lang, 5,5 cm breed en 3 cm dik. Een instulping
(nierpoort) is waar de ureter en de v. Realis uittreden en waar de a. renalis en de plexus renalis
, binnenkomen.
De weg van bloed: Bloed wordt via de afferente en efferente arteriolen naar de perticubulaire
capillairen en de vasa recta. Diffusie vindt plaats tussen de perticubulaire capillairen van de vasa
recta en de cellen van de nierbuisje van het nefron via de interstitiële vloeistof die het nefron
omgeeft
Structuur nefron: Structuur nefron: bestaat uit nierlichaampje en een nierbuis, die via een
verzamelbuis in het verzamelsysteem uitmondt. (in de nefronen wordt voorurine gevormd)
3. De belangrijkste functies van elk bijeenkomst van het nefron beschrijven en de
processen beschrijven die een rol spelen bij de urinevorming.
1. Filtratie: Wordt water als gevolg van de bloedruk door ltratiemembraam in het
nierlichaampje geprest.
2. Reabsorptie: Het verwijderen van water en opgeloste deeltjes uit de tubulaire vloeistof, via
het tubulaire epitheel en naar de peritubulaire vloeistof. De geabsorbeerde substanties in
de peritubulaire vloeistof gaan weer terug het bloed in.
3. Actieve excretie: Het transport van opgeloste deeltjes tot de peritubulaire vloeistof, door het
epitheel van de nierbuisje en naar de tubulaire vloeistof. Dit proces is noodzakelijk omdat bij
de ltratie niet alle opgeloste afvalstoffen uit het bloed worden geperst.
4. De factoren beschrijven die van invloed zijn op de glomerulaire filtratiedruk en de
glomerulaire filtratiesnelheid.
Als gevolg van bloeddruk bij de glomerulus worden water en opgeloste deeltjes uit het bloed
en in de kapselholte geperst.
Autoregulatie
Hormonale regulatie door de nieren
Autonome regulatie, voornamelijk door het sympathische deel van het autonome zenuwstelsel
fi fi
, 5. De structuren en functies beschrijven van de ureters, urineblaas en de urethra en de
controle van het plassen en de blaasreflex beschrijven.
Ureters (urineleiders): buizen die de urine vanuit de nieren naar de urineblaas vervoeren.
Urineblaas: een hol waarin urine voorafgaand aan het plassen wordt opgeslagen
Urethra: de plasbuis
Het proces van urinelozing wordt gecoördineerd door de blaasre ex die door receptoren in de
blaaswand wordt geïnitieerd. Bij urinelozing onder invloed van wil wordt deze re ex
gecombineerd met de willekeurige ontspanning van de uitwendige kringspier van de urethra
6. Een definitie geven van de termen vochtbalans, mineralenbalans en zuur-base-
evenwicht en beschrijven hoe water en elektrolyten in het lichaam zijn verdeeld.
Vochtbalans
Het lichaam heeft een vochtbalans wanneer je net zoveel vocht binnen krijgt als dat je
uitscheidt. Je kan je normale vochtbalans alleen handhaven als de ECF en ICF worden
gereguleerd.
ECF = extracellulaire vloeistof
ICF = intercellulaire vloeistof
Mineralen
Zijn ionen die onderstaat bij dissociatie van anorganische verbindingen. Ze heten ook wel
elektrolyten, omdat oplossingen van deze stoffen een elektrische stroom kunnen geleiden.
Er is sprake van een mineralenbalans wanneer de netto hoeveelheid van elk van de ionen in de
lichaamsvloeistoffen niet toe- of afneemt. Voor het handhaven moeten ionen even veel
worden opgenomen als uitgescheden.
Zuur-base-evenwicht
We hebben een zuur-base-evenwicht wanneer evenveel watersto onen worden gevormd als er
verloren gaan. Wanneer er sprake is van evenveel watersto onen, blijft de pH van
lichaamsvloeistoffen binnen normale grenzen.
Hoe water en elektrolyten in het lichaam zijn verdeeld
Tweede derde van het water bevindt zich in de ICF het andere deel bevindt zich in de ECF.
Het ECF zijn ook kleine compartimenten in het lichaam zoals oogvloeistof, en lymfe. Het ECF
en ICF zijn vloeistofcompartimenten omdat ze zich meestal als afzonderlijk gedragen. De
belangrijkste ionen in ECF zijn natrium en chloride en bicarbonaat bij ICF zijn dat kalium,
magnesium en fosfaat, plus de groot hoeveelheden negatief geladen eiwitten.
Bij de man bestaat het lichaam voor 60% uit water, en bij de vrouw 50% dit is omdat de
vetcellen bij vrouwen maar 10% vocht opnemen en bij spiercellen bij mannen 75% uit water
bestaan.
fi fifl fl
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romaissam02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.