Samenvatting voor het eerste tentamen van Medische Kennis in leerjaar 1. Bevat alle informatie die je moet weten voor het tentamen, verzameld uit de boeken Anatomie en Fysiologie, Farmacologie en Klinische Pathologie.
Cellen
Functionele anatomie, plaatsaanduiding en dynamica
Opbouw van het licha...
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5!
Tout pour ce livre (231)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Academie Voor Verpleegkunde
Medische Kennisgebieden
Tous les documents sur ce sujet (33)
1
vérifier
Par: emiellb03 • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
Ilsevwijk
Avis reçus
Aperçu du contenu
Cellen
Metabolisme = stofwisseling
- Alle biochemische reacties in het lichaam
- 2 soorten:
1. Anabool: kost energie, opbouw van grotere moleculen. Gebruikt voor groei,
onderhoud en reparatie.
2. Katabool: afbraak van moleculen → energie komt vrij. Gebruikt voor o.a. warmte,
beweging en anabole reacties.
- Aerobe dissimilatie = verbranding d.m.v. zuurstof
- Ook ‘celademhaling’ genoemd
- Doel: energie vrijmaken
- Meestal glucose als brandstof: C6H12O6 + O2 → energie + H2O + CO2 + afval
- Soms vet als brandstof bij gebrek aan glucose: vetten + O2 → energie + H2O + CO2 +
afval
- Anaerobe dissimilatie = verbranding zonder zuurstof
- Als er geen O2 beschikbaar is, maar wel energie nodig
- Nadeel: lagere energieopbrengst en meer afvalstoffen
- Vooral in spieren
- C6H10O2 → energie + melkzuur + H2O. Melkzuur is giftig en veroorzaakt daardoor
kramp en spierpijn.
- Energie wordt opgeslagen als adenosinedifosfaat (ADP)
- ADP + P + energie → ATP . ATP = adenosinetrifosfaat = “bio accu”
- ATP → ADP + P + energie
Enzymen = eiwitten die biochemische reacties in de cel versnellen
- Zonder enzymen gaat alles te langzaam
- Kenmerken:
- Door lichaam zelf gemaakt
- Reactie specifiek
- Heeft een optimumtemperatuur
- Zuurgraad specifiek
- Worden gebruikt i.p.v. verbruikt
- Vaak co-enzymen nodig
- Eindigen meestal op -ase
Functionele anatomie
Standaard houding = anatomische houding
→ rechtop, armen gestrekt naast het lichaam, handpalmen naar voren, voeten iets gespreid.
Frontale doorsnede verdeelt in achter en voor
Saggitale doorsnede verdeelt in links en rechts
Transverale doorsnede verdeelt in onder en boven
Lumen = de ruimte in een buis(vormig orgaan)
Longitudinale doorsnede = lengtedoorsnede van de buisvormige structuur
,Plaatsaanduiding
Ventraal = aan de buikzijde
Dorsaal = aan de rugzijde
Anterior = aan de voorkant/ voor
Posterior = aan de achterkant/ achter
Centraal = in het midden
Perifeer = aan de uiteinden
Craniaal = aan de kant van de schedel
Caudaal = aan de kant van de staart
Superior = hoger/ boven
Inferior = lager/ beneden
Lateraal = aan de zijkant
Mediaal = in het midden
Proximaal = aan de kant van de romp (bij ledematen)
Distaal = ver van de romp (bij ledematen)
Sinister = links
Dexter = rechts
Internus = inwendig
Externus = uitwendig
Flexie = buiging
Extensie = strekking
Anteflexie = buiging naar voren
Retroflexie = buiging naar achteren
Lateroflexie = buiging naar opzij
Dorsale flexie = buiging naar de handrug/voetwreef
Palmaire flexie = buiging naar de handpalm
Plantaire flexie = buiging naar de voetzool
Supinatie = buitenwaartse draaiing van horizontaal gehouden hand/voet, waardoor de
palm/voetzool naar boven draait
Pronatie = binnenwaartse draaiing van horizontaal gehouden hand/voet, waardoor de palm/voetzool
naar boven draait
Abductie = beweging van de middellijn af
Adductie = beweging naar de middellijn toe
Exorotatie = buitenwaartse draaiing rond lengteas
Endorotatie = binnenwaartse draaiing rond lengteas
Opponeren = plaatsing van duim op vingers van dezelfde hand
Reponeren = tegengestelde van opponeren
Opbouw van het lichaam
- Skelet + weke delen
→ Weke delen zijn de structuren die rond het skelet en de organen zitten:
Skeletspieren: zitten met pezen vast aan het skelet
Spierfascie = stevig bindweefsel om spieren
, Algemene fascie = bindweefsel om zenuwen, bloed- en lymfevaten
Onderhuids losmazig bindweefsel = met vet gevuld
Huid
- Lichaamsholten
- Schedelholte en wervelkanaal zijn verbonden en bevatten zenuwweefsel van het
centrale zenuwstelsel. Dit wordt beschermd door botweefsel.
- Borstholte bevat kwetsbare organen (hart, longen, luchtpijp, slokdarm, grote
bloedvaten). (luchtpijp + slokdarm + grote bloedvaten = mediastinum)
→ Omgeven door thorax (= borstkast) en diafragma (= middenrif = plaat van pezen
en spieren die de borstholte scheidt van de buikholte).
- Buikholte/abdomen is vooral omgeven door weke delen: buikspieren, facie en huid.
Aan de achterkant geven rugspieren, wervelkolom en bekken stevigheid en
bescherming. De buikholte bevat buikorganen (maag, darmen, lever, galblaas,
alvleesklier, milt, nieren en geslachtsorganen).
- Bekkenholte (onderste deel van de buikholte). Bekkenbodem bestaat vooral uit
spieren en sluit de buikholte af.
- Sereuze holten
- Omsloten door sereuze vliezen
→ dun, éénlaagsepitheel vlies dat constant vocht produceert.
→ Meeste organen in de borst- en buikholte zijn omgeven door dubbelwandig sereus
vlies.
→ Ook wel visceraal blad (binnenblad) en pariëtale blad (buitenblad). De ruimte
tussen deze 2 bladen heet hilium. Door het hilium gaan de bloed- en lymfevaten en
de zenuwen naar het orgaan.
- Pericardholte. Pericard = sereuze vliezen rondom het hart
- Pleuraholte. Pleura = sereuze vliezen rondom longen
- Pleura pariëtalis = borstvlies
- Pleura visceralis = longvlies
- Peritoneum = buikvlies
→ peritoneum pariëtale = buitenblad
→ peritoneum viscerale = binnenblad
Ligging t.o.v. peritoneum Organen
Intraperitoneal = volledig omgeven Maag, lever, galblaas, galwegen, milt,
baarmoeder, dunne- en dikkedarm (deels)
Retroperitoneaal = er achter gelegen Nieren, twaalfvingerige darm, alvleesklier,
blindedarm, aorta, onderste holle ader en
dunne- en dikke darm (deels)
Subperitoneaal = er onder gelegen Endeldarm, baarmoederhals, vagina, prostaat
en lege urineblaas
Preperitoneaal = er vóór gelegen Volle urineblaas
Extraperitoneaal = buiten het buikvlies Alle retro-, sub- en preperinoneale organen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Ilsevwijk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.