Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Algemene economie - 1ste semester (FSW) €3,59   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Algemene economie - 1ste semester (FSW)

 14 vues  1 fois vendu

Deze samenvatting is gebaseerd op de slides uit de hoorcolleges, soms aangevuld met extra notities uit het handboek 'Algemene economie'. Inclusief grafieken/tekeningen met bijhorende uitleg. Score examen: 14/20.

Aperçu 9 sur 138  pages

  • 8 octobre 2021
  • 138
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (11)
avatar-seller
robbeheymansrh
Inleiding tot de algemene
economie

,Examen:

• Deelexamen januari: micro-economie
• Deelexamen juni: macro-economie
• > 10/20 = geslaagd (afronden!)
• Totaal eerste zittijd < 10/20 = tweede zittijd
• Deelvrijstellingen tweede zittijd:
- Micro-economie als > 10/20
- Macro-economie als > 10/20
• Totaal na 2 zittijden: < 10/20 = volledig vak opnieuw in 2020-2021
Verwachtingen:

• Belangrijke economische concepten begrijpen en kunnen gebruiken (BBP,
prijselasticiteit…)
• Inzicht krijgen in economische aspecten van maatschappelijke fenomenen (vb.
ontstaan van wachtlijsten i/d zorg, werkloosheid, inflatie…)
• Eenvoudige economische redeneringen kunnen ontwikkelen (ook analytisch en niet
zuiver beschrijvend)
Inhoud examen

• Begrippen kennen en verklaren
• Economische theorie verbaal uitleggen
• Economische theorie grafisch toelichten
• Oefeningen oplossen
Puntenverdeling:

• 10/20 punten = open vragen
• 10/20 punten = meerkeuzevragen
• 14/20 punten = theorie
• 6/20 punten = oefeningen
Hoofdstukken micro-economie:
1) Wat is economie? Object, doel en methode v/d economische wetenschap
2) Het marktmechanisme
3) Consumentengedrag e/d afleiding v/d vraag
4) Productie en kosten van bedrijven op korte en lange termijn
5) Prijsvorming onder verschillende marktstructuren
6) Marktimperfecties en de rol v/d overheid

,Hoofdstuk 1: Wat is economie?
Object, doel en methode v/d economische wetenschap
1) Inleiding

• Wat doet de economische wetenschap?
➔ Inzicht geven i/d maatschappelijke organisatie (vanuit een specifieke invalshoek)
- Om betere beslissingen te kunnen nemen i/h dagelijks leven
- Om de problemen i/d wereld waarin we leven beter te begrijpen
- Om een beter beleid te kunnen voeren
Vb. Je hebt bepaald budget zakgeld ter beschikking per week/maand; hoe ga je dat optimaal
verdelen?
Vb. Hoe als overheid bepalen welk medicijn men gaat terugbetalen? -> bestuderen vanuit
economisch perspectief

• Meningen over wat economie juist is, lopen soms wat uiteen.
Economie = menswetenschap die zich toelegt op het bestuderen van keuzeproblemen
waarmee iedereen, elk op zijn of haar niveau, wordt geconfronteerd.

2) Fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften vs. schaarse
middelen

• Individuele behoefte = wat je zelf nodig hebt naar eigen mening
• Collectieve behoefte = wat een samenleving nodig heeft
• Schaarse middelen = middelen die maar in beperkte mate aangewend kunnen
worden
• Schaarste = wanneer middelen en tijd beperkt zijn; ze volstaan niet doelstellingen te
realiseren en kunnen niet in alle behoeften voorzien
➔ °keuzeproblematiek = onderzocht door economische analyse (= gaat na hoe
mensen, bedrijven, overheden en allerlei organisaties keuzes maken en wat
daarvan de maatschappelijke gevolgen zijn
Menselijke en maatschappelijke behoeften

• Behoefte = het aanvoelen v/e tekort en naar het verlangen om dit tekort aan te
vullen
- Betrekking op (im)materiële goederen
- Zowel van individuele als collectieve aard
- Kenmerken:
1) Verschillend tussen personen
2) Veranderen in tijd
3) Veranderen naargelang omstandigheden veranderen

,Schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
Economische goederen
- Materiële goederen
- Immateriële diensten
➔ Schaarste en nut moeten BEIDEN aanwezig zijn om van economische goederen te
spreken
Niet-schaarse goederen
- Vrije goederen
- Vb. lucht
• Schaarste is een relatief begrip naargelang de tijd en omstandigheden. Vb. voor een
diepzeeduiker is lucht wél een schaars goed, omdat hij ervoor moet betalen.
• Schaarse middelen kunnen op verschillende manieren aangewend worden, waardoor
een keuzeprobleem ontstaat. Je kan nooit dezelfde middelen tegelijk gebruiken; er
moet een ander goed opgegeven worden.
• Feit dat middelen slechts eenmaal kunnen worden ingezet + feit dat tijd voor
iedereen beperkt is -> iedereen wordt met schaarste geconfronteerd, zelfs diegenen
die over enorme financiële middelen beschikken.
Moeilijke keuze tussen efficiëntie en gelijkheid
- Efficiëntie -> overheid zorgt voor het maximum te halen uit de beschikbare
middelen
- Gelijkheid -> verdeling v/d voordelen v/d gebruikte middelen
Keuzes en opportuniteitskosten
Opportuniteitskost : werkelijke kosten v/e gemaakte keuze = waarde v/h beste alternatief
dat men opgeeft door deze keuze te maken
Vb. opportuniteitskost studeren? Loon (werken)
Vb. opportuniteitskost van thuisblijven voor ziek kind? Andere persoon inschakelen
Definitie economie

• Tibor Scitovsky: “een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van
schaarse middelen”. (Tibor Scitovsky (1910-2002))
Beheer van beschikbare middelen -> 3 typische problemen:
- Allocatie van middelen = wat, hoeveel en hoe produceren
- Verdeling (distributie) = hoe moeten de voordelen v/d geproduceerde goederen
en diensten verdeeld worden over de bevolking?
- Stabiliteitsprobleem = voor een goed beheer v/d schaarse middelen -> nastreven
van volledige aanwending van beschikbare middelen

,1ste 2 problemen samengevat:
1) Wat? Hoeveel?
Welke goederen en diensten men beslist aan te bieden en in welke hoeveelheden,
rekening houdend met de niet-onuitputtelijk beschikbare middelen.
2) Hoe?
Productie kan gerealiseerd worden met verschillende combinaties van schaarse
productiefactoren zoals arbeid, materialen en kapitaal.
3) Waar?
Waar produceren, rekening houdend met locatie v/d markt vb. uitbesteden aan
lageloonlanden.
4) Voor wie?
Naar wie gaan de voordelen v/e productie i/d maatschappij?
Micro- en macro-economie

• Micro-economie = gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele economische
agenten) beslissingen nemen = hoe gaat een persoon/bedrijf zelf zijn budget
beheren? (allocatie-en distributieproblemen)
• Macro-economie = geaggregeerde niveau; bestudeert vraagstukken die economie als
geheel beïnvloeden (stabilisatieprobleem)
Beleid -> gericht op lage inflatie, werkloosheid… en een aanvaardbare eco. groei



3) Het productieproces

• Productie = alle activiteiten
- Waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische
goederen, consumptiegoederen en kapitaalgoederen)
- En op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
- Door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en
kapitaal)
-
Productiefactoren

• Arbeid (L)
- Arbeidsprestaties (fysische en intellectuele aard)
- Heterogeen karakter
- Gerekend met aantal gepresteerde arbeidsuren/aantal arbeidsdagen
- Activiteitsgraad: duidt percentage aan v/d totale bevolking dat voor arbeid in
aanmerking komt

,• Natuur (N)
- Natuurlijke rijkdommen
- Zeer ongelijk verdeeld
- Eco. nut hangt af van o.a. precieze ligging, bereikbaarheid, moeilijkheid van
ontginning…
• Kapitaal (K)
- Geheel v/d door mensen geproduceerde productiemiddelen
Vb. fabrieksgebouwen
- Ook infrastructuur v/e land = nationale kapitaalvoorraad
= eigenlijke productiefactoren
+ ondernemersinitiatief
Productieproces

• Verschillende stadia
• Elke fase waarbij waarde v/d geproduceerde goederen toeneemt, behoort tot
productieproces (vb. vervoer, handel)
• Omwegproductie = kapitaalgoederen dragen indirect bij tot uiteindelijke bevrediging
v/d behoeften
- Oorspronkelijke/primaire productiefactoren : arbeid/natuur
- Afgeleide productiefactor : kapitaal
Consumptiegoederen:
- Gebruiksgoederen: langere tijdspanne (duurzame consumptiegoederen)
- Verbruiksgoederen : slechts eenmaal
Investeren = verhogen v/d hoeveelheid reële kapitaalgoederen (uitstel van
consumptie)
Op korte termijn zijn consumptie en investeringen alternatieven en gaat ene ten
koste van andere; op lange termijn gaan beide echter samen.

, Productiefunctie

• Productiefunctie = technische relatie tussen hoeveelheid productiefactoren (inputs)
en de maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan
produceren.
X = f(L, N, K)
X = de output
L = hoeveelheid ingezette arbeid
N = hoeveelheid v/d productiefactor natuur
K = hoeveelheid kapitaal
F = bepaalde functionele vorm
Vb. economie produceert slechts 2 goederen: graan en kleding (cijfervoorbeeld)
We veronderstellen dat N en K constant blijven.




• Positief verband tussen input (arbeid) en output (dus marginaal product van arbeid >
0)
Marginaal product van arbeid = met hoeveel stijgt de output graan als ik een extra
arbeider inzet i/h productieproces? -> bijkomende output bij bijkomende input
Marginaal product stijgt in tabel 1; blijft constant in tabel 2.

,a) Stijgend concaaf verloop: bij toename hoeveelheid arbeid -> voortgebrachte
hoeveelheid graan neemt ook toe, hoewel toename steeds kleiner wordt (=
afnemend marginaal product, afnemende fysische meeropbrengsten)
b) Elke toename i/d inzet van arbeid leidt tot dezelfde verhoging v/d productie (=
constant marginaal product; lineair verloop)

4) De productiemogelijkheden v/e land




• Productiemogelijkhedencurve = geeft alle combinaties van goederen en diensten die
kunnen geproduceerd worden bij volledige aanwending v/d beschikbare
productiefactoren
- Punt onder de curve (u) = onderbenutting; (productie is economisch inefficiënt
omdat beschikbare productiefactoren niet volledig benut worden)
- Punt boven de curve (z) = niet haalbaar; men kan dit niet produceren
!!! Elk punt komt overeen met andere allocatie/aanwending van productiefactoren !!
Illustreert volgende begrippen: schaarste, opportuniteitskost, keuzeprobleem…
Illustreert volgende beheerproblemen: stabilisatieprobleem, allocatieprobleem…
➔ Curve wordt ook gebruikt om verschillen te illustreren i/d keuzes die landen
hebben gemaakt, vb.
- Levensnoodzakelijke goederen (ontwikkelingslanden) of luxegoederen
(geïndustrialiseerde landen) produceren
- Keuze tussen consumptiegoederen en kapitaalgoederen
- Private goederen vs. publieke productie
- …

, Opportuniteitskosten van graan: meer graan produceren = deel v/d productie
kleding opgeven (-> werkelijke kosten van extra graanproductie)
Opportuniteitskosten graan nemen toe als men meer graan produceert.

5) Verruiming v/d productiemogelijkheden
• Arbeidsverdeling: specialisatie i/h productieproces
+
- Deeltaak beter in overeenstemming met aangeboren talent
- Aangepaste opleiding en scholing
- Routine verhoogt meestal vakbekwaamheid
/
- Sterke vervreemding tov (eind)productie = minder gemotiveerd
Vb. Adam Smith -> productieproces speldenfabriek
➔ Term gebruikt door Karl Marx om mentale toestand arbeiders te beschrijven
• Productiemogelijkheden verhoogt door:
- Vooruitgang in technologische kennis: nieuwe/meer geperfectioneerde
kapitaalgoederen
- Wijzigingen in economische ordening: gehele institutionele kader waarbinnen
een economie opereert


Technologische vooruitgang -> curve verschuift naar buiten = verruiming = meer
doen op minder tijd
X = f(L, N, K, T)
T = stand v/d technologie



6) Centrale planning vs. het marktmechanisme
Hoe wordt het allocatie- en distributieprobleem opgelost?
- Centrale planning (centraal geleide economie)
- Markt (markteconomie)
- Markt en overheid (gemengde economie)
Centrale planning

• Centraal geleide economie = centraal orgaan stelt een plan op: welke en hoeveel
goederen geproduceerd gaan worden en hoe.
Vb. voormalige Oostbloklanden, Cuba, Noord-Korea…

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur robbeheymansrh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,59  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter