Astrid Destoop 2020-2021
DOELGROEP 3
Hoofdstuk 1: kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen
1.1. Omschrijving
1.1.1. Omschrijving van gedrags- en emotionele problemen
1.1.1.1. Wanneer spreken we nu van gedrags- en emotionele problemen?
Verschillende benamingen (in vakliteratuur)
Bv; moeilijk gedrag, gedragsproblemen, opvoedingsmoeilijkheid, …
Continuüm van gedrag = het gaat over een hele grote groep met veel verschillende
uitingsvormen. Van heel ernstig tot minder ernstig.
Zichtbaar ongewoon of abnormaal gedrag
Externaliserend probleemgedrag = naar buiten gericht
o Storend gedrag
Bv; woedebuien, hype kinetisch gedrag
Internaliserend probleemgedrag = naar zichzelf gericht
o Emotionele problemen
Bv: angst, depressie
o Somatoforme stoornissen (lichamelijke klachten)
Bv; hoofdpijn, buikpijn
Onderscheid tussen:
Lichte en tijdelijke problemen
o Gedragingen die slechts in bepaalde situaties of bij bepaalde personen voorkomen
o Gedragingen die leeftijds- fasegebonden voorkomen
Ernstige problemen
Bv; gedragsstoornissen
1.1.1.2. Wat is het onderscheid tussen gedrags- en emotionele problemen en
gedragsstoornissen?
Gedrags- en emotionele problemen:
Lichte en tijdelijke problemen als reactie op nieuwe situaties
Gedragsstoornissen:
Ernstige, langdurige problemen
Minder situatie gebonden
Kinderpsychiatrische stoornissen waarbij het symptoom gedragsproblemen zijn
2 soorten:
o Oppositioneel opstandige gedragsstoornis
o Norm overschrijdende gedragsstoornis
1
,Astrid Destoop 2020-2021
1.1.1.3. Wanneer mogen we dan spreken van een antisociale gedragsstoornis of een
oppositioneel opstandige gedragsstoornis?
DSM 5 = een systeem waarmee we psychiatrische diagnoses kunnen stellen
Oppositioneel (verzet)
Passief verzet: kinderen doen niet wat er van hen gevraagd wordt en ze gaan door met
hetgeen waarmee ze bezig zijn alsof ze de opdracht niet gehoord hebben
Actief verzet: kinderen die een opdracht weigeren uit te voeren en brutaal zijn
Antisociaal: normen en rechten worden overtreden
Oppositioneel opstandige gedragsstoornis = kinderen die zich bijna nooit aan de regels houden en
zich vaak en op een actieve manier verzetten tegen de vragen en opdrachten van volwassenen
Prikkelbaar en opvliegend gedrag
Gemengde stoornis van zowel gedrag als emotie
Normoverschrijdende gedragsstoornis of antisociale gedragsstoornis = een gedragspatroon dat zich
hardnekkig blijft herhalen, en waarbij de fundamentele rechten van anderen of belangrijke bij de
leeftijd passende normen en regels, geweld worden aangedaan
Onbeheerst gedrag
Problematisch functioneren verschillende domeinen
Middelenmisbruik en risicovol seksueel gedrag
Verhoogd risicocrimineel gedrag
1.1.1.4. Wanneer spreken we dan van jeugdigen met delinquent gedrag?
Jeugddelinquentie = delicten (strafbare feiten) worden gepleegd door minderjarigen
Delinquent gedrag = een continuüm van gedragingen waarbij een inbreuk gepleegd wordt op regels,
normen en wetten en/of schade berokkend wordt aan individuen of maatschappij
1.1.1.5. Wat verstaan we allemaal onder strafbare feiten of delicten?
Gewelds- en zedendelicten: agressie, moord, aanranding, …
Eigendoms- of vermogensdelicten: oplichting, fraude, diefstal, …
Vernieling en openbare orde delicten: vandalisme, huisvredebreuk, discriminatie, …
Verkeersdelicten: rijden onder invloed, joyriding, …
Drugsdelicten: gebruik van harddrugs, …
Statusdelicten: gedragingen dat verbonden zijn aan de status van een persoon: spijbelen, drinken of
kopen van alcohol als minderjarige
Ernstig delict = er wordt schade toegebracht aan personen of er is veel materiële schade
Geïsoleerde of groepsdelicten = een onderscheid naargelang het aantal personen dat betrokken is
2
,Astrid Destoop 2020-2021
1.1.1.6. Zijn gedrags- en emotionele problemen ontwikkelingsstoornissen?
Gedragsproblemen en gedragsstoornissen zijn GEEN ontwikkelingsstoornissen.
Ontwikkelingsstoornis = de ontwikkeling verloopt in 1 of meer domeinen vertraagd of verstoord
Kinderen met een ontwikkelingsstoornis vertonen vaak gedrags- en emotionele problemen, maar
ook hier zijn ze een symptoom dat aanleiding kan geven tot een diagnostisch onderzoek waardoor
een ontwikkelingsstoornis aan het licht komt.
1.1.1.7. Behoren gedrags- en emotionele problemen tot het terrein van de
kinderpsychiatrie?
Gedrags- en ontwikkelingsstoornissen zijn GEEN kinderpsychiatrische stoornissen, maar zijn hier wel
een symptoom van.
1.1.1.8. Kunnen gedrags- en emotionele problemen ook een uiting van
opvoedingsproblemen zijn?
Probleemgedragingen worden vaak uitgelokt of versterkt door de omgeving. De manier van
opvoeden en omgaan met kinderen bepaalt mee de wijze waarop het kind zich zal gedragen.
Soms kan men dan ook beter spreken van opvoedingsproblemen, om duidelijk te maken dat het gaat
over een verstoord interactieproces.
1.1.1.9. Wat mag zeker niet vergeten worden?
! Belangrijk !
Alle probleemgedrag heeft een betekenis. Als orthopedagoog op zoek gaan naar de oorzaken van dit
probleemgedrag.
1.1.2. Bijkomende aandachtspunten bij het omschrijven van gedrags- en emotionele
problemen
Gedragsproblemen = gedragingen van een bepaald kind, die op een bepaald moment in de tijd door
bepaalde personen uit de omgeving van het kind in een welbepaalde socio-economische en culturele
context opgemerkt en storend, ongewenst of ongewoon genoemd
ijsberg theorie van Mclelland = een instrument om gedrag en- emotionele problemen beter te
begrijpen
Gedrag ‘hier en nu’ moet altijd geplaatst worden tegen de achtergrond van vroeger gedrag. En
omgekeerd, het functioneren voordien krijgt vaak een andere betekenis in het licht van de huidige
kennis.
Waar komt het gedrag vandaan? Waarom gedraagt iemand zich zo?
Verder zoeken dan het gedrag wat je in eerste instantie ziet…
Nooit ‘zeker weten’ -> hypotheses formuleren -> doelstellingen formuleren -> passend of
bijsturen?
3
, Astrid Destoop 2020-2021
Het gedrag
De gedrags- en emotionele
problemen
De achterliggende reden
Waar komt het zichtbare gedrag
vandaan? Wat is de aanleiding
van dit gedrag?
1.1.2.1. Het ontwikkelingsperspectief
Het is belangrijk kennis te hebben van de normale ontwikkeling van kinderen om probleemgedrag te
kunnen beoordelen. We moeten weten wat gepast gedrag is voor zijn/ haar leeftijd. Bv; nachtelijk
huilgedrag bij een baby van 6 maanden, …
1.1.2.2. De continuümgedachte
Alle kinderen stellen wel eens gedragsproblemen. Het verschil ligt in de duur, ernst en frequentie van
de gedragsproblemen.
1.1.2.3. De context
De setting, de activiteiten en de pedagogische aanpak hebben een grote invloed op het gedrag van
het kind. Het kan ook dat door de context te observeren blijkt dat een kind in de éne situatie wel en
in de andere geen gedragsproblemen zat vertonen.
1.1.2.4. De informant
Bij het beoordelen van gedrag, is ook van belang wie aangeeft dat het kind probleemgedrag
vertoont. Wanneer ouders problemen hebben met het gedrag van hun kind, gaat het steeds om
opvoedingsproblemen, maar niet noodzakelijk over gedragsproblemen. Wanneer bovendien niet
tijdig ingegrepen wordt, kunnen zich gedragsproblemen ontwikkelen.
Criteria probleemgedrag inschatten: (Van Der Ploeg)
Frequentie: hoe vaak het voorkomt
Duur: lange of korte duur
Omvang: in meer verschillende situaties voorkomt
Gevolgen: hoe ernstig zijn de gevolgen?
Beïnvloedbaarheid: is het moeilijk te beïnvloeden?
4