Vennootschapsbelasting
Hoorcollege 1 2
februari 2021
Van wie wordt vpb geheven?
- De vennootschapsbelasting is een heffing van lichamen
o Artikel 2 en 3 vpb 1969 (binnen- en buitenlandse lichamen)
o NV, BV, stichting en vereniging, overheidslichamen –
binnenlandsbelastingplichtige voorbeelden
- In beginsel worden alle inkomsten (ondernemings- en belegginsinkomsten) in de
heffing betrokken. Een BV die inkomen heeft wordt geen onderscheidt gemaakt of je
dividend krijgt uit aandelen philips of dat je een belastingadvieskantoor expandeert.
Al het inkomen wordt in beginsel op dezelfde manier belast. Het uitganspunt is dat er
onbeperkte belastingplicht geldt voor alle type inkomsten in de heffing worden
getrokken.
o Uitzondering voor beperkt belastingplichitge lichamen: alleen voor
ondernemingsinkomsten (vb stichtingen, verenigingen en
overheidsbedrijven). Als ze inkomsten hebben uit beleggingen, zijn ze daar
niet belastingplichtig voor.
- Conclusie: diversiteit aan lichamen en inkomsten worden in de heffing betrokken
(rechtspersonen/ niet-rechtspersonen/ onbeperkt belastingplichtig/ beperkt
belastingplichtig/ ondernemingsinkomsten/ beleggingsinkomsten) dat leidt tot
spanningen in het systeem!
- Spanningen
o Heffing DGA vs heffing van een multinational. Dit probleem zie bijv ontstaan
dat om buitenlandse investeringen aan te trekken, heeft NL het vpb tarief
verlaagd. Als je het tarief verlaagd, betekent dat de effectieve druk van een
DGA, dat die ook lager wordt in vergelijking met een IB ondernemer of
werknemer. Dus het is moeilijk om dat tegelijkertijd goed te doen. Om aan de
ene kant investeringen te trekken van multinationals en aan de andere kant
ervoor te zorgen dat de belastingdruk van een DGA in verhouding blijft met
andere belastingplichtige.
Bakker op de hoek wordt op dezelfde manier behandeld als de
multinational.
o Heffing IB-ondernemer vs heffing van een DGA. Als je als uitgangspunt neemt
rechtsvorm neutraliteit, zou het niet moeten uitmaken voor fiscale
doeleinden of je in een BV zit of een eenmanszaak hebt. Dan moet je
belastingdruk een beetje gelijk zijn. Dat is lastig te creëren als je tegelijkertijd
een aantrekkelijk regime wil maken voor multinationals of juist een
onaantrekkelijk regime voor multinationals.
o Heffing beleggingsinkomen in de BV en heffing beleggingsinkomen in box 3. In
box 3 wordt het forfaitaire rendement belast, eigenlijk is dat economisch
1
, INE DE LEGE
FISCAAL JAAR 3
VPB
gezien een vermogensbelasting, het werkelijke rendement wordt niet in de
belastingheffing getrokken. In de BV wordt juist het werkelijker rendement in
de heffing getrokken. In de afgelopen jaren is te zien dat veel particulieren
privévermogen overhevelen naar de BV. Met name het vermogen wat laag
rendeert, bijv geld wat op de bank staat of obligaties. In box 3 is een andere
heffingssytematiek dan vermogen aanhouden via de BV, dan ontstaat er
belastingarbitrage en daar wordt in de praktijk dus veel gebruik van gemaakt.
Begroting raming belastingopbrengst op kasbasis
- Daling statutaire en gemiddelde belastingtarief NL van 42% tot nu 25%
- Minder grote daling effectieve belastingdruk door verbreding van de
heffingsgrondslag
In 2008 was de crisis. Als het economisch slecht gaat, dan zie je de belastingopbrengst
omlaag duikelen. Zodra het weer beter gaat zie je belastingopbrengst weer gelijdelijk aan
weer toenemen. In 2020 gaat t weer omlaag door de coronacrisis. Er zijn een aantal
ondernemingen die er hard door worden getroffen, maar ook weer ondernemingen die er
juist veel omzet door maken, denk aan supermarkten. Het is een asymmetrische crisis, hij is
ongelijk verdeeld.
Door de jaren heen is er een aanzienlijke daling van het nominale belastingtarief. Het is
gedaald van 42% naar 25%. Tegelijkertijd zie je dat de belastingopbrengst helemaal niet zo
hard gedaald is in die jaren. Dat komt doordat aan de ene kant de belastinggrondslag
verbreed is (komt doordat er bijv renteaftrekbeperkingen zijn ingevoerd/ beperkingen van
toepassing van herinvesteringsreserve/ beperkingen mbt afschrijvingen/ verliesverrekening
is beperkt). Tarief is verlaagd, grondslag vergroot effectieve belastingdruk eigenlijk niet
veranderd voor ondernemingen. Andere verklaring is ook dat er meer ondernemingen bij
gekomen zijn, die eerst een eenmanszaak waren en nu in de vorm van BV gedreven worden.
Als er meer ondernemingen zijn met meer winst, dan blijft de opbrengst ook op peil. Maar
dat zou betekenen dat de effectieve belastindruk wel gedaald is. Hoe dat effect precies is, is
men nog niet achter.
2
, INE DE LEGE
FISCAAL JAAR 3
VPB
Belang van de vennootschapsbelasting
Noorwegen en Australië hebben een relatief grote opbrengst, dat komt doordat zij beide
relatief veel bezig houden met het winnen van grondstof. In Noorwegen gaat het vooral om
olie en gas. De professor denkt dat in Noorwegen in het percentage ook een deel zit in de
vpb heffing over olie en gas en kan kom je in Noorwegen tot een relatief hoge opbrengst,
omdat een belangrijk aandeel is, in hun economie. Mijnbouwbedrijven kun je makkelijker in
de vennootschapsbelasting betrekken, want die kun je moeilijk met het bedrijf verplaatsen.
Je moet nou eenmaal actief zijn waar die grondstoffen in de grond zitten.
3
, INE DE LEGE
FISCAAL JAAR 3
VPB
Waarom wordt vpb geheven? Juridsiche beginselen
- Antropomorfe visie (draagkrachtbeginsel). Dit is een van de redenen om vpb te
heffen. Het gaat ervanuit dat je een lichaam, bv of nv, gelijk kunt stellen aan
natuurlijke personen. Ook een lichaam heeft draagkracht en moet dus op dezelfde
manier in de heffing worden getrokken als een natuurlijk persoon. Er is ook kritiek op
die visie in de literatuur, die zegt dat je draagkracht moet kunnen ervaren en voelen.
Een lichaam heeft geen gevoel, kan geen pijn hebben en dus ook geen draagkracht
hebben. Professor denkt niet dat dat zo zwart wit ligt. Het gaat erom hoe je
draagkracht interpreteert en als je het interpreteert als vermogen om belasting te
kunnen betalen en je draagkracht wordt aangetast als je vermogen wordt aangetast
om je eigen beleid te kunnen bepalen of je eigen inkomen te kunnen aanwenden
zoals je dat wilt en daar kan ook een lichaam draagkracht voor hebben. De
belangrijke discussie die hier onder ligt en is heel fundamenteel aan de
vennootschapsbelasting, wat probeer je treffen met de vpb? De winst van het
lichaam, onderneming zelf of het kapitaalinkomen wat uiteindelijk toevloeit aan de
aandeelhouders in de heffing te betrekken. Uiteindelijk gaat het omdat we de
aandeelhouder willen belasten en is de vpb misschien meer een voorheffing, dan
gaat het eigenlijk om het draagkrachtbeginsel van de aandeelhouder en dan is het
lichaam wat ertussen zit alleen maar lastig. Dat verstoort het beeld van wat is nou
precies de draagkracht van het lichaam. Dan krijg je discussies over de vraag of de
draagkracht van de aandeelhouder al toeneemt op het moment dat de BV winst
maakt of is er pas draagkracht van de aandeelhouder als de winst wordt uitgekeerd
aan de aandeelhouders. Dat is dus een van de discussiepunten die aan de grondslag
ligt. Als je zegt het lichaam staat voorop die moet zelfstandig draagkracht hebben,
dan kan je zeggen dat je daarom ook al het lichaam heffen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur inedelege. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.