Ross en wilson anatomie en fysiologie in gezondheid en ziekte-
Een samenvatting van de behandelde stof in blok 1 van AFPF uit het boek Anatomie en fysiologie in gezondheid en ziekte. Dit zijn geen leerdoelen, maar een samenvatting van de stof om je leerdoelen te beantwoorden of juist verdere toelichting om het totaalplaatje beter te begrijpen.
35 veel voorkomende tentamenvragen - Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte - 13e editie
Casus 4.1 mw. Terbeeke AFPF Hogeschool Utrecht
Casus 4.2 mw. Terbeeke AFPF Hogeschool Utrecht
Tout pour ce livre (39)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Verpleegkunde
AFPF Blok 1
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
danaslegtenhorst
Avis reçus
Aperçu du contenu
Inleiding tot de anatomie
De anatomische positie
Het lichaam staat rechtop met het gezicht naar voren, de armen aan de zijden met de
handpalmen naar voren en de voeten parallel en licht gespreid.
Richtingaanduidingen in de anatomie
Mediaal → naar het midden toe gelegen
Lateraal → verder van de middellijn, of aan de zijkant van het lichaam
Proximaal → dichter bij een bepaald aanhechtingspunt van een ledemaat of oorsprong van
een lichaamsdeel
Distaal → verder van een bepaald aanhechtingspunt van een ledemaat of oorsprong van
een lichaamsdeel
Anterior/ventraal → dichter bij de voorzijde van het lichaam
Posterior/dorsaal → dichter bij de achterzijde van het lichaam
Superior/craniaal → dichter bij het hoofd
inferior/caudaal → verder van het hoofd
Lichaamsgebieden
Anterior/ventraal
Cefaal → hoofd
Frontaal → voorhoofd
Orbitaal → oog
Nasaal → neus
Oraal → mond
Otic → oor
cervicaal → nek
Buccaal → mond
Thoracaal → borst
Mammaal → borst
Sternum → borstbeen
Axilliar → oksel
Umbilicaal → navel
Brachiaal → arm
Antecubitaal → binnenkant elleboog
Abdominaal → buik
Inguïnaal → lies
Carpaal → pols
Palmair → handpalm
Digitaal → vinger
Pubish → genitale regio
Patellair → knieschijf
Curaal → been
Tarsaal → enkel
Pedaal → voet
,Digitaal → teen
Hallux → grote teen
Posterior/dorsaal
Acromiaal → schouder
Occipitaal → achterhoofd
Dorsaal → rug
Vertebraal → wervelkolom
Lumbaal → onderrug
Sacraal → tussen de heupen
Gluteaal → bil
Perineaal → tussen anus en genitaliën
Popliteaal → knieholte
Calcaneaal → hiel
Plantair → voetzool
Lichaamsvlak
Er zijn drie verschillende lichaamsvlakken die het lichaam in secties verdelen en nuttig zijn
om de interne ordening van het lichaam vanuit verschillende perspectieven te visualiseren of
te beschrijven.
Mediane vlak
Het lichaam is door midden in een linker- en rechterhelft verdeeld.
Frontale(coronale) vlak
Een coronale of frontale doorsnede verdeelt het lichaam verticaal in een voorste (anterior)
en een achterste (posterior) helft.
Transverse vlak
Het transversaal vlak of horizontale doorsnede scheidt de bovenzijde van het lichaam of het
lichaamsdeel.
De bouw van het lichaam
Het skelet
Het skelet is het benige raamwerk van het lichaam. Het vormt de holten → inkepingen en
fossae → indeukingen die bepaalde structuren beschermen, vormt de gewrichten en biedt
aanhechtingspunten voor de spieren. Het skelet wordt in twee delen ingedeeld: axiaal en
appendiculair.
Axiale skelet
Het axiale skelet is de as van het lichaam en bestaat uit de schedel, de wervelkolom, het
borstbeen en de ribben.
- Schedel → bestaat uit twee delen:
1. cranium → bevat de hersenen
2. aangezichtsschedel
Schedel bestaat uit verschillende botten, die zich afzonderlijk ontwikkelen, maar tijdens de
groei samensmelten. Het enige beweegbare been is de mandibula → onderkaak.
Elk onderdeel van de schedel heeft zijn eigen specifieke functie(s)
, ● bescherming van kwetsbare structuren, zoals de hersenen, de ogen en de
binnenoren
● de neusdoorgang open houden voor een vrije ademhaling
● eten: de tanden liggen in de onder- en bovenkaak en de kauwbeweging wordt
gemaakt door de onderkaak.
- Wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit:
● 24 beweeglijke botten
● het heiligbeen
● het staartbeen
Tussen twee wervellichamen bevindt zich steeds een tussenwervelschijf bestaande uit
vezelkraakbeen.
De wervelkolom wordt ingedeeld in 5 delen en van elk deel zijn de wervels genummerd van
boven naar beneden:
● 7 cervicale
● 12 thoracale of dorsale
● 5 lumbale
● 1 sacrum (5 samengegroeide wervels → heiligbeen)
● 1 coccyx (4 samengegroeide wervels → staartbeen)
De eerste cervicale wervel, de atlas, vormt een gewricht met de schedel. Alle volgende
wervels vormen gewrichten met hun onderliggende en bovenliggende wervel.
In de cervicale en lumbale regio is er meer beweeglijkheid dan in de thoracale.
Het sacrum bestaat uit vijf samengegroeide wervels en articuleert met de vijfde lumbale
wervel erboven, met de coccyx eronder en de heupbotten aan beide zijden.
De coccyx bestaat uit de vier onderste wervels die samengegroeid zijn tot een klein
driehoekig been dat articuleert met het sacrum erboven.
De wervelkolom heeft een aantal belangrijke functies:
● Bescherming van het ruggenmerg. Elke wervel heeft een opening, het foramen
vertebrale. Gezamenlijk vormen alle foramina het wervelkanaal of canalis vertebralis
waarin het ruggenmerg ligt.
● boven- en ondergrenzende wervellichamen vormen openingen die de spinale
zenuwen beschermen als ze het wervelkanaal verlaten.
● in de thoracale regio articuleren de ribben met de wervels en vormen zodoende
gewrichten waardoor de ribbenkas kan bewegen tijdens het ademhalen.
- Ribbenkas
De ribbenkas bestaat uit:
● 12 thoracale wervels
● 12 ribben (costae)
● het sternum (borstbeen
De functies:
● beschermt de inhoud van de borstkas, waaronder het hart, de longen en grote
bloedvaten.
● vormt gewrichten tyssen de bovenste ledematen en het axiale skelet. Het bovenste
deel van het sternum, het manubrium, articuleert met de clavicula (sleutelbeenderen)
en vormt zo de enige gewrichten tussen de bovenste ledematen en het axiale skelet.
● biedt aanhechtingspunten aan de ademhalingsspieren:
, - tussenribspieren nemen de ruimte in tussen de ribben en als ze zich
samentrekken, bewegen de ribben omhoog en naar buiten, waardoor de
capaciteit van de borstkas toeneemt en inademing optreedt.
- het diafragma is een koepelvormige spier die de borst- en buikholte scheidt.
- maakt ademhaling mogelijk.
Het appendiculaire skelet
Het appendiculaire skelet bestaat uit de schoudergordels en bovenste ledematen en de
bekkengordel en onderste ledematen.
- De schoudergordels en bovenste ledematen
Elke schoudergordel bestaat uit een clavicula (sleutelbeen) en een scapula (schouderblad).
Elk van de bovenste ledematen omvat:
● 1 humerus
● 1 radius
● 1 ulna
● 8 ossa carpi
● 5 ossa metacarpi
● 14 phalanges
- De bekkengordel en onderste ledematen
De botten van de bekkengordel zijn de twee ossa coxae (heupbeenderen) en het sacrum.
Elk van de onderste ledematen omvat:
● 1 femur (bovenbeen)
● 1 tibia
● 1 fibula
● 1 patella
● 7 ossa tarsi
● 5 ossa metatarsi
● 14 phalanges
Het appendiculaire skelet heeft twee hoofdfuncties:
1. Vrijwillige beweging. De botten, spieren en gewrichten van de ledematen zijn
betrokken bij de bewegingen van het skelet.
2. Bescherming van bloedvaten en zenuwen. Deze kwetsbare structuren liggen langs
de lengteas van de botten van de ledematen en worden tegen letsel beschermt door
spieren en huid.
,Lichaamsholtes
De organen van het lichaam bevinden zich en worden beschermd in 4 holtes:
1. Schedelholte
2. Thoraxholte
3. Buikholte
4. Bekkenholte
Schedelholte
De schedelholte bevat de hersenen
Borstholte
Deze holte ligt in het bovendeel van de romp en wordt begrensd door de borstkas en
ondersteunende spieren:
Aan de voorkant door het sternum en ribkraakbeen van de ribben
Aan de zijkant door 12 paar ribben en tussenribspieren
Aan de achterkant door de thoracale wervels
Aan de bovenkant door de structuren die de wortel van de hals vormen
Aan de onderkant door het diafragma, een koepelvormige spier
De belangrijkste organen en structuren die de borstholte omvat zijn:
- de trachea → luchtpijp
- 2 bronchi → vertakkingen die de luchtpijp met de longen verbinden
- 2 longen
- het hart, de vena cava superior en inferior en talloze andere bloedvaten
- de oesophagus → slokdarm
- lymfevaten en lymfeklieren
- enkele belangrijke zenuwen
Het mediastinum is de ruimte tussen de longen, inclusief de structuren die daar liggen, zoals
het hart, de slokdarm en de bloedvaten.
Buikholte
Dit is de grootste lichaamsholte, ovaal van vorm. Het neemt het grootste deel van de romp in
beslag en wordt als volgt begrensd:
Aan de bovenkant door het diafragma, dat het van de borstholte scheidt.
Aan de voorkant door de spieren die de voorste buikwand vormen
Aan de achterkant door de lumbale wervels en spieren die de achterste buikwand vormen
Aan de zijkant door de onderste ribben en delen van de buikwandspieren
Aan de onderkant in het verlengde van de bekkenholte.
Het grootste deel van de buikholte wordt ingenomen door de organen en klieren van het
spijsverteringsstelsel. Dit zijn:
- Maag
- Dunne darm
- Grootste deel van de dikke darm
- Lever
- Galblaas
- Galwegen
- Pancreas → alvleesklier
, Andere structuren omvatten:
- Milt
- 2 nieren en het bovenste deel van de ureters
- 2 bijnieren en het bovenste deel van de ureters
- Talrijke bloedvaten, lymfe klieren en zenuwen
- Lymfeklieren
Bekkenholte
De bekkenholte heeft ruwweg de vorm van een koker en loopt vanaf het ondereinde van de
buikholte.
Inwendig milieu en homeostase
Inwendige omgeving
het vocht dat de lichaamscellen omspoelt → weefselvloeistof of interstitiële vloeistof. Cellen
absorberen zuurstof en voedingsstoffen uit de omgevende interstitiële vloeistof, die deze
stoffen opnieuw uit de bloedsomloop heeft geabsorbeerd.
Homeostase
De samenstelling van de inwendige omgeving (milieu intérieur) wordt uiterst nauwkeurig
gereguleerd. Hierdoor ontstaat een relatief stabiele toestand die homeostase wordt
genoemd. Letterlijk betekent dit ‘zonder verandering’, maar in feite beschrijft de term een
dynamische, zich voortdurend veranderende situatie waar een veelvoud van fysiologische
mechanismen en metingen steeds binnen nauwe grenzen blijft.
Voorbeelden van fysiologische variabelen die constant geregeld moeten worden:
- kerntemperatuur
- water- en elektrolythuishouding
- PH
- bloedsuikergehalte
- bloeddruk
Regulatiesystemen
De homeostase wordt gehandhaafd door systemen die veranderingen in het milieu intétieur
opsporen en daarop reageren. Zo’n regulatiesysteem heeft drie basiscomponenten:
1. de detector - geeft bericht af aan het controlecentrum
2. het controlecentrum - herbergt de waarden waarbinnen de variabele factor moet
worden gehandhaafd. Verwerkt de informatie die wordt ontvangen van de detector en
reageert door wijziging van de opdrachten die het zendt naar de effector.
3. de effector
Negatieve feedbackmechanismen
Negatieve feedback betekent dat elke verandering van het regulatiesysteem die zich
verwijdert van de normale waarde wordt tenietgedaan. Indien een variabel stijgt, laat
negatieve feedback het dalen en als het daalt, laat negatieve feedback het stijgen tot het
normale niveau. Het systeem wordt zo in een stabiele toestand gehouden en de
homeostase gehandhaafd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danaslegtenhorst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.