Samenvatting: Fiscaalrecht
Hoofdstuk 1: belastingrecht in Nederland
Waarom belastingen?
Belastingen maken het grootste gedeelte van het inkomen van het rijk, hiermee worden de
voorzieningen die de overheid betaald me gefinancierd. Met belastingen kun je ook bepaald gedrag
stimuleren, of ontmoedigen. Bij belastingheffing speelt het profijtbeginsel en het
draagkrachtbeginsel een rol. Profijtbeginsel: Degene die profijt hebben van een bepaalde
voorziening, betalen daar ook voor. Draagkrachtbeginsel: Sterkste schouders dragen de zwaarste
lasten. Ook betaalt de vervuiler, toepasselijk op belasting bij milieuvervuilende activiteiten:
Soorten belastingen:
- Inkomstenbelasting (IB): belasting over inkomen van natuurlijk persoon, hoogte afhankelijk
van hoogte inkomen uit loon of wist onderneming/vermogen. (Wet IB).
- Vennootschapsbelasting (VPB): Betaald over winst rechtspersoon (Wet VPB)
- Loonbelasting (LB): voorheffing op IB, gaat over loon van werknemer (Wet LB)
- Omzetbelasting (OB): Ondernemers, word geheven over verkoop goederen/diensten (Wet
OB)
- Dividendbelasting (Div): betaald over winstuitkering van aandelen, oftewel dividend.
Voorheffing op inkomstenbelasting. (Wet op de dividendbelasting).
- Erfbelasting: betaald over erfenis, Successiewet (SW)
- Kansspelbelasting: belasting over gewonnen prijzen, geld
- Schenkbelasting: over de schenking, opgenomen in successiewet (SW).
- Overdrachtsbelasting (OVB): verkrijging van onroerend goed, koop van een huis. Wet op
belastingen van rechtsverkeer.
- Motorrijtuigenbelasting: over het hebben van een auto of motorrijwiel.
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM): betaal je bij registratie van een auto
- Accijnzen: geheven over alcohol en tabaksproducten.
- Milieuheffingen/belastingen op milieu grondslag: Belasting op leidingwater, kolenbelasting,
energiebelasting zijn dit soort heffingen.
- Provinciale/gemeentelijke belastingen: onroerende zakenbelasting, hondenbelasting,
waterschappen heffen verontreinigingsheffingen.
Als je wilt weten hoeveel en waarover je belasting betaald, kijk je in de materiele belastingwetgeving
zoals de wet op inkomstenbelasting, wet omzetbelasting. Wet loonbelasting etc. De formele
belastingwetgeving (Algemene bestuurswet (AWB), Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)) is
de wijze waarop de belasting bij de overheid terecht komt.
Doordat belastingrecht veelvuldig veranderd, word er in het boek verwezen naar een
uitvoeringsbesluit en uitvoeringsregelingen verwezen. Het uitvoeringsbesluit is een verwijzing naar
de Algemene maatregel van bestuur. Een ministeriele regeling is een uitvoeringsregeling.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn gedragsregels (ongeschreven recht):
Vertrouwensbeginsel: vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan de gedragingen van
de overheid. Als een medewerker belastingdienst ja zegt, mag belastingdienst geen nee doen.
Gelijkheidsbeginsel: Gelijke behandelingen bij gelijke gevallen, mochten 49 van de 50 ondernemers
een aftrekregeling krijgen en 1 niet, mag deze zich op het gelijkheidsbeginsel beroepen.
Invloed jurisprudentie is groot, zoals over het vertrouwensbeginsel: Hof ’s-Hertogenbos, 2006/00117.
,Hoofdstuk 2: Formeel belastingrecht
Materieel belastingrecht: Wet inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonbelasting en
omzetbelasting is materieel recht, word aangegeven hoe de te betalen belasting wordt bepaald. Wie
belastingplichtig is en waarover en hoeveel belasting moet worden betaald.
Formeel belastingrecht: behandelt manier waarop belasting wordt betaald, hoe en wanneer er
aangifte wordt gedaan en de verplichtingen/rechten van de belastingbetaler.
Belasting zoals IB en VPB worden betaald door lichamen die in Nederland wonen of de bulk van hun
zaken in Nederland doen. De vraag of iemand woont/werkt in Nederland wordt beantwoord door Art
4 lid 1 AWR.
Bij vermoeden van belastingplichtig zijn mag inspecteur deze vragen een aangifte te doen (Art 6
AWR), deze moet diegene dan ook doen. Aangifte moet voldoen aan de gevraagde gegevens die
stellig en zonder voorbehoud zijn ingevuld naar art 7 en 8 AWR. Termijn is 1 maand, of voor 1 mei
2020 bijvoorbeeld (Art 9/10 AWR). Termijn kan op verzoek worden verlengd. Ook als er niks is
omgezet of verdiend dient de belastingplichtige een aangifte te doen. Iedere belastingplichtige heeft
een BSN.
Na de aangifte volgt een aanslag. Twee soorten: aanslagbelastingen; IB en VPB-belasting zijn
aanslagbelastingen, uit gegevens van aanslag blikt wat je moet betalen. Aangiftebelastingen: Omzet-
en loon belasting, dient de persoon zelf bij te houden en te betalen wanneer de aangifte wordt
gedaan.
Aanslagbelastingen: aanslagbiljet zal naar belastingplichtige worden verstuurd (Art 5/11 AWR). Hoop
gegevens zijn dan al bekend bij belastingdienst, zoals ontvangen loon. Als inspecteur ziet dat de
aangifte onjuist is of gegevens missen, mag hij deze ambtshalve aanvullen met wel bekende
gegevens en alsnog een aanslag sturen. Een aanslag drie jaar na ontstaan belastingschuld is ongeldig
(Art 11 lid 3 AWR). Belastingschuld ontstaat bij aflopen tijdvak waarover de belasting wordt geheven
(Art 11 lid 4 AWR). Aanslagen beginnen met het BSN/fiscaal nummer, gevolgd door het H (IB) of een
V (VPB), gevolg door een getal wat het jaar is. Daarna 00, en een cijfer wat afhangt van het soort
aanslag. Soorten aanslagen:
- Voorlopige aanslagen: Art. 13/14 AWR, opgelegd enkele weken na aangifte IB of VPB. Word
nog niet gekeken naar juistheid, want er volgt nog een definitieve. Je vraagt deze aan omdat
je de belastingrente laag wilt houden, hoe langer niet betalen is een hogere rente. Einde van
nummer is een 0 bij voorlopig, en een 1 bij volgende voorlopige aanslag.
- Definitieve aanslag: eindigt met een 6.
- Ambtshalve aanslag: word opgelegd als er geen (geldige) aangifte is, deze is altijd definitief!
- Navorderingsaanslag: eindigt op 7. Er wordt nagevorderd als blijkt dat aangifte/aanslag toch
niet juist was. Volgt en is altijd een definitieve aanslag.
- Conserverende aanslag: aanslag die wordt opgelegd, maar niet hoeft worden betaald.
Is het bedrag op deze aanslagen negatief, gaat het om een belastingteruggave.
Aangiftebelastingen: Omzet- en loonbelasting. Belastingplichtige rekent deze zelf uit. Moet een
maand na eindigen tijdvak worden ingevuld en ondertekend (Art. 10 AWR). Voorlopige/definitieve
aanslag kennen deze belastingen niet, wel een naheffingsaanslag (Art 20 AWR): gebeurt bij geen
aangifte, of niet betaling. 5 jaar na eindigen tijdvak kan er geen naheffingsaanslag meer worden
gedaan (Art 20 lid 3 AWR).
Navorderingsaanslag: Art 16 AWR. Kan alleen bij aanslagbelastingen^. Er moet sprake zijn van een
nieuw feit, de inspecteur was er dus niet bekend mee.
, Ook komt er navordering als de belastingplichtige ten kwade trouw was; hij wist dat hij te weinig
betaalde. Inspecteur heeft onderzoek plicht bij vermoeden van onjuiste aangifte, maar mag ervanuit
gaan dat die wél juist is. Art 16 lid 2 AWR geeft situaties waarbij er wordt nagevorderd: 1) onjuiste
verrekening van voorlopige aanslag of voorheffing, 2) aanpassing gemeenschappelijke inkomsten van
partners, 3) onjuist/niet vaststellen van aanslag door kenbare fout; minimaal 30% te laag.
Als je het niet eens bent met de hoogte van aanslag, mag je bezwaarschrift indienen. Kan worden
ingediend bij inspecteur dat besluit nam (at. 6 lid 4 Awb). Moet gebeuren binnen 6 weken na
dagtekening aanslagbiljet (Art. 6:7 Awb), en volgen 6:9 moet die binnen 6 weken zij ontvangen. Art
6:5 Awb geeft wat er moet worden opgegeven in bezwaarschrift. Als bezwaarschrift niet aan die
eisen voldoet of te laat is, is deze niet-ontvankelijk. Inspecteur kan dan nog termijn opleggen om wel
te voldoen aan eisen (Art 6:11 Awb). Ook is er jurisprudentie; Hoge raad 21 juli 2000, 35.179/40.125
is bezwaarschrift nog niet voldoende kan inspecteur deze ambtshalve beoordelen, bij vermindering is
er dan sprake van ambtshalve vermindering. Mag alleen in beroep gaan tegen niet-ontvankelijkheid,
niet tegen besluit tot wel of geen vermindering. De inspecteur moet ‘horen’ (Art 7:2 Awb/rt 25 AWR),
een mondelinge toelichting geven op de beslissing die hij maakt. Bij gedeeltelijke tegemoetkoming
en dus vermindering van aanslag zal dagtekening van verminderingsbeschikking de datum van
uitspraak bezwaar zijn, de brief van inspecteur is dan kennisgeving, geen uitspraak. Inspecteur moet
binnen 6 weken van ontvangst bezwaar uitspraak doen (Art 7:10 Awb), verlengen bij niet voldoen
eisen bezwaar. Art 7:10 lid 3 en 4 Awb geven nog meer verleningsmogelijkheden.
Bij afwijzing bezwaar mag je naar de rechtbank, daar gelden dezelfde regels en wetsartikelen als bij
het bezwaarschrift ^. Bij indienen beroep is griffierecht verschuldigd die de indiener betaald aan
rechtbank (Art 8:41 Awb), en zullen inspecteur en indiener voor de rechter verschijnen (Art 8:56
Awb). Na indiening mag inspecteur een verweerschrift opsturen, waarbij indiener kan reageren met
een conclusie van repliek. De inspecteur kan weer reageren met een conclusie van dupliek. Uiterlijk
10 dagen vóór de zitting mag het laatste document worden ingediend. Art 26 AWR geeft bepalingen.
Zowel inspecteur als belastingplichtige kan weer beroepsschrift indienen als deze het niet eens zijn
met uitspraak, bij het Gerechtshof. Regels van hoger beroepsschrift zijn grotendeels hetzelfde.
Hierna kan er nog een beroepsschrift bij Hoge Raad in Den Haag, het beroepsschrift in cassatie.
Alleen de rechtsvraag wordt dan beantwoord, feiten onderzoek niet meer. Art 28 AWR. Art 7:15 Awb
gaat over kostenvergoeding die gepaard gaat met het indienen van de bezwaarschriften.
Belastingplichtige heeft bepaalde verplichtingen, zoals aangifteplicht, administratieplicht, en
inlichtingenplicht. Soorten verplichtingen belastingplichtige:
- Aangifte doen: Art 8 AWR, iedereen die wordt uitgenodigd een aangifte te doen, moet dat
doen, en naar de maatstaven met duidelijk, stelling en zonder voorbehoud
- Informatie verstrekken: Art 47/49 AWR, verstrekken als inspecteur het vraagt, kan van belang
zijn bij hoogte aanslag.
- Administratie bijhouden: Art 52 AWR, administratie voeren van bedrijf en
vermogenstoestand, minstens 7 jaar bewaren.
- Derden: Art 48 AWR, als gegevens bij een ander bewaard worden moet ook die aan
verplichtingen voldoen.
Er zijn ook sancties:
1) Verzuimboete: te late of niet gedane aangifte, boete tot max. 5278€ (Art. 67a AWR), alleen als er
niet wordt gereageerd op de aanmaning. Direct als de aangifte niet wordt gedaan 67b. Bij
aangiftebelasting een boete bij niet tijdig betalen, 67c.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nickheinis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.