AFD4.3: gewoonterecht
= Ongeschreven rechtsregels, ontstaan uit bepaalde feiten, die de mens op
bepaalde wijze aangeven hoe te handelen en welke gedragingen hij moet volgen
in zijn sociale betrekkingen
o Door herhaaldelijke toepassing (buiten wetsbepaling)
o Niet van officiële overheid
o Kan opgetekend worden
1. Kenmerken
1) Materieel element
a. Algemeen
-Door meerderheid van de gemeenschap
o Ruimtelijke verspreiding gewoonte
o Niet per se voor hele bevolking
Bv. minderjarigen, geografisch beperkt, professionele gebruiken,…
b. Bestendig
-Geen variatie
c. Duurzaam
-Constante toepassing (over lange periode)
d. Openbaar
-Algemeen gekend
o Gewoonte moet bewezen worden
2) Psychologisch element
-Aanvaard als rechtsregel
o Bevolking gelooft in dwingend karakter
o Onderscheid tussen rechtsgewoonten en zuiver maatschappelijke
gebruiken
Bv. geschenk, cadeau, … -> Enkel juridisch bindend als met zich vooraf
vebonden heeft zich te onderwerpen
3) Toepassingsgebied
-Plaatselijk (bv. onroerende goederen)
-Nationaal (bv. professionele gewoonten)
2. Verhouding gewoonte en wet
1) Gewoonte secundum legem
-Directe verwijzing door wet
o Gewoonte verduidelijkt wet
o Wetgever geeft aan rechter opdracht om zich door gewoonte te laten
leiden
Huurrecht (Art. 1736, 1753, 1754, 1758, 1759, 1762 Oud BW)
Overeenkomstenrecht (Art. 1135, 1159, 1160 Oud BW)
! Hier ‘gebruik’
-Indirecte verwijzing door wet
o Vage woorden, gezond verstand of moraal