Substantie dualisme
Twee substanties: geestelijke- en lichamelijke substantie. Ook wel de denkende
substantie en de uitgebreide substantie genoemd. Zijn onafhankelijk dus hebben
elkaar niet nodig om te bestaan, ze zijn wel nauw met elkaar verbonden.
Descartes denkt net als Berkeley dat de immateriële wereld bestaat. De geest
is niet fysisch.
Descartes
Descartes is dus een denkend iets zowel als een fysiek iets. Volgens hem
bestaan beide dingen uit substantie. Een substantie is datgene wat op zichzelf
kan bestaan. De essentiële vaardigheid van een denkende substantie is dat
het denkt en van de fysieke substantie dat het driedimensionaal is waardoor
het een plek in de ruimte opneemt. Doordat ze onafhankelijk zijn, hebben ze
elkaar niet nodig om te bestaan. Volgens Descartes kan slechts een object
zich op een specifieke plaats en tijd bevinden. Beweging komt volgens hem
door botsingen van voorwerpen of lichamen. De geestelijke substantie heeft
volgens Descartes geen uitgebreidheid.
Interactie probleem=onverklaarbare wisselwerking tussen lichaam en geest. Hoe
kunnen lichaam en geest met elkaar interacteren als de geest geen uitgebreidheid
bezit en dus niet tegen het lichaam kan botsen? Dit is fataal voor het substantie
dualisme omdat hier geen antwoord op te geven is.
Patrick Swayze probleem=hoe kan een niet-fysische substantie botsen met de
fysische substantie
Empiristen: George Berkeley, David Hume en John Locke.
Idealisme (vorm monisme) (Berkeley)
Er is enkel de geest, alles in de wereld is mentaal. George Berkeley: er is maar 1
substantie, de geestelijke substantie. Het idealisme maakt de materiële wereld
afhankelijk van de geestelijke wereld. Door deze aanname ontstaat het interactie
probleem dus niet. GB: niet denkende dingen hebben geen bestaan buiten de geest
die ze waarneemt (dingen in de fysische wereld bestaan enkel wanneer ze
waargenomen worden). Fysieke objecten hebben geen primaire eigenschappen en
er is geen fysieke substantie, de materiele bestaat dus niet.
Doordat Berkeleys visie van idealisme het bestaan van een materiële wereld ontkent,
wordt het ook wel immaterialisme genoemd. Dit betekend niet dat in Berkeleys visie
van het niet bestaan van materiele substanties, materie niet bestaat. Materie is
afhankelijk van de geest die het ervaart. Materie is dus datgene dat ervaren,
geroken, geproefd en gevoeld wordt. Echter is er geen onderliggende materiele
substantie.
Berkeley was het met Locke eens dat of iets warm of koud is afhankelijk is van de
waarnemer. Maar Berkeley ging nog een stap verder: ook de eigenschappen die
Locke als primaire eigenschappen beschouwde, zoals grootte, waren volgens GB
secundaire eigenschappen. Volgens GB bestaan primaire eigenschappen dus niet.
1
,Als bv. een taart door niemand waargenomen wordt, verdwijnt hij dan? Volgens
Berkeley moet iemand het wel waarnemen want het verdwijnt niet. Dit moet dan wel
god zijn.
George Berkeley: ‘zijn is waargenomen worden’.
Empirisme (John Locke)
Hij was een empirist. Kennis komt voort uit sensorische ervaringen of introspectie.
Volgens Locke zijn zonnebloemen niet echt geel maar ervaren we deze enkel als
geel. Eigenschappen bestaan enkel als ervaring. Locke doet als empirist ongegronde
uitspraken over het bestaan van substantie.
Behaviorisme
Stroming die meende dat we geen observeerbare mentale entiteiten kunnen
accepteren en dus ook geen woorden mogen gebruiken die naar dat soort niet
waarneembare zaken verwijzen. Volgens behavioristen is gedrag in essentie reflex
achtig van nature. Er was een input dat in de ‘black box’ ging, waarin men geen idee
heeft wat er gebeurt, waarna er output is. op basis van omstandigheden en input
moet het mogelijk zijn om gedrag te voorspellen.
Behavioristen beargumenteerden dat psychologie een wetenschap kon worden
wanneer het subjecten systematisch ging observeren. Hierdoor kon er niet meer
gespeculeerd worden over mentale entiteiten. Het was dus niet toegestaan om over
de geest te praten aan de hand van iemands eigen ervaringen. Behaviorisme was
dus een reactie op introspectie.
Volgens behavioristen bevatten alle zinnen omtrent psychologie iets van gedrag van
mensen of dieren. Geen enkele zin zou hierdoor iets over de subjectieve innerlijke
staat moeten bevatten. De claim omtrent behaviorisme is dat elke zin die zoiets wel
bevat, omgeschreven kan worden zonder betekenis te verliezen. Hierdoor blijft er
een korte zin over met de kern van de gedragsmatige dispositie.
Ryle
Beargumenteerde dat het beter is om gedrag te bestuderen en niet langer te
denken over de immateriële geest. De geest is volgens Ryle niets meer dan
een set van disposities van gedrag en wanneer gedacht wordt dat de geest
wel meer is, is dit een categorische fout. Volgens Ryle maakt een dualist een
categorie fout omdat een dualist meent dat de geest iets anders is dan onze
gedragsdisposities. Volgens hem was dualisme hoogst onwetenschappelijk.
Dualisme en idealisme nemen wel de geest serieus maar niet de wetenschap.
Behavioristen nemen wel de wetenschap, maar niet de geest serieus.
Problemen behaviorisme
1) Het is onmogelijk om alle mogelijke gedragsdisposities te beschrijven.
2) De parafrase van een zin laat het allerbelangrijkste weg van die zin. Is het
werkelijk een categorie fout om te denken de pijn wat anders is dan de
verzameling van gedragsdisposities.
3) Denken lijkt niet analyseerbaar in termen van disposities tot gedrag.
2
, Materialisme/fysicalisme
De positie dat de wereld opgebouwd is uit materie, waarbij alle dingen bestaan en
dus fysiek zijn. Materialisten zullen dan ook beargumenteren dat, wanneer substantie
bestaat, deze puur fysiek zal zijn. Dit houdt niet in dat er geen geest is, maar deze is
puur afhankelijk van het fysieke. Materialisme is gelijkend met fysicalisme. Volgens
materialisten houden mentale eigenschappen toezicht op fysieke eigenschappen
(lichaam-geest supervenience). Twee dingen die dezelfde fysieke eigenschappen
hebben, moeten daardoor ook dezelfde mentale eigenschappen hebben.
Identiteitstheorie (Jack Smart, Ullin T. Place en David Armstrong)
Is een versie van het fysicalisme/materialisme, en neemt zowel wetenschap als de
geest serieus.
Volgens deze theorie zijn alle mentale toestanden identiek aan bepaalde
hersentoestanden (A=B & B=A). Elke mentale toestand is identiek met een
hersentoestand, maar niet elke hersentoestand is identiek aan een mentale toestand.
Deze theorie stelt dat de relatie tussen lichaam en geest veronderstelt dat het gevoel
van verliefdheid gereduceerd kan worden tot een breinstaat. De identiteitstheorie
stelt ook dat alleen wezens met een menselijk brein bewustzijn bevatten
(consciousness chauvinisme). Volgens de identiteitstheorie bestaan dus zowel
mentale- als hersentoestanden.
De identiteitstheorie veronderstelt dat het gevoel van verliefdheid gereduceerd
kan worden tot een breinstaat.
Volgens Kripke is een belangrijk inzicht dat identiteitsuitspraken altijd
noodzakelijk waar zijn. Volgens hem is water een starre verwijzer. In alle
mogelijke wereld verwijst het naar hetzelfde, naar water dus, dus naar H20.
Dit geldt volgens hem ook voor alle identiteitsclaims.
David Armstrong: er zijn geen proposities onafhankelijk van de mentale
toestanden. Overtuigingen zijn mentale toestanden.
Tegenstanders van de identiteitstheorie maken vaak een klassieke fout: wanneer we
een mentale toestand identificeren met een hersentoestand en deze op een lager
niveau brengen, hebben veel mensen de valse intuïtie dat dit betekent dat de
mentale toestand niet bestaat. Dit is een fout. Als we in staat zijn om een mentale
toestand te reduceren tot een hersentoestand, betekent dit niet dat we de mentale
toestand hebben geëlimineerd: de mentale toestand is nog steeds het uitgangspunt.
Als een mentale toestand een hersentoestand is en de hersentoestand bestaat, dan
bestaat de mentale toestand ook, want ze zijn hetzelfde (A=B & B=A).
In mensen: als we pijn hebben is onze neocortex op een bepaalde manier actief.
Volgens de identiteitstheorie is pijn identiek aan deze activiteit in dat hersendeel.
Vissen hebben geen neocortex, dus als de identiteitstheorie correct is, hebben
vissen geen pijn.
Eliminativisme
Dit is dus het oogpunt dat (sommige) mentale toestanden niet bestaan, men
zou kunnen stellen dat sommige mentale toestanden kunnen worden
gereduceerd tot hersentoestanden, terwijl andere mentale toestanden niet
kunnen worden gereduceerd. Als bijvoorbeeld vrije wil niet gereduceerd kan
worden naar een hersentoestand, dan zou je kunnen denken dat het daarom
niet bestaat en daarom geëlimineerd zou moeten worden. De reductie van
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SophiePsychology. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €0,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.