Neuropsychologie
1. Inleiding
1.1. Neuropsychologie: wat?
Neuropsychologie = link tussen 3 verschillende niveaus (deze staan continu in interactie met
elkaar):
• Niveau 1 = hier kijken we naar de anatomie en structuur van de hersenen (bv. door
MRI, PET-scan) → op dit niveau kan er altijd wel ergens schade optreden
• Niveau 2 = mentale processen → als de zenuwen van de hersenen goed werken, dan
leidt dit tot mentale processen
o Mentale processen = geheugen, aandacht, visuele perceptie, taal, kunnen
handelen, kunnen redeneren, emoties …)
o Voorwaarde = hersenen moeten structureel en functioneel in orde zijn
• Niveau 3 = gedrag → uiting van mentale processen, kan
gaan over verschillende vormen van gedrag
o Groene cirkel = motorisch gedrag (iemand die zijn
voet uitsteekt zodat de andere persoon valt)
o Roze cirkel = emotioneel gedrag (iemand die aan
het wenen is)
o Gele cirkel = sociaal gedrag (iets fluisteren tegen
iemand anders)
o Blauwe cirkel = expressief gedrag (iemand die heel
kwaad is)
→ Als hulpverlener ga je eerst kijken naar het niveau over gedrag
en daarna ga je verder naar de mentale processen en dan pas naar
de structuur van de hersenen
1.2. Oorzaken van hersenbeschadiging
• Belangrijk onderscheid tussen hersenbeschadiging en -ziekte
o Hersenbeschadiging = eenmalig, iets dat gebeurt op een bepaald moment
(CVA, hersentrauma)
o Hersenziekte = ziektes die bepaalde progressie hebben (Alzheimer, Parkinson,
Multiple Sclerose, ALS)
• Verschillende vormen van oorzaken van hersenbeschadiging
o Cerebrovasculair accident (CVA) = beroerte, 1 van de belangrijkste oorzaken
van sterfte en handicap >45 jaar
o Hersentrauma = 1 van de belangrijkste oorzaken van sterfte en handicap <45
jaar
o Andere oorzaken
▪ Ontsteking/abces
▪ Hersentumor/operatie
▪ Anoxische schade
• Bij hersenbeschadiging kan je genezen, dankzij bv. heel veel therapie
1
,1.2.1. Cerebrovasculair accident (CVA)
• = beroerte = zowel hersenbloeding als -infarct
• Hersenbloeding = hemorrhagic stroke
o Probleem is dat vaatwand die zwak of beschadigd is en die gaat op een
bepaald moment scheuren zodat het bloed in de hersenen terecht komt
▪ Hoge bloeddruk
▪ Bloedverdunners (overmatig)
▪ Bloedvatvervormingen, bv. aneurysma = misvorming van het bloedvat
o Problemen die er dan optreden = drukt op de gebieden die er rond zitten en
achterliggende gebieden krijgen geen bloed meer
• Herseninfarct = ischemic stroke
o Door verstopping van bloedvat waardoor achterliggende delen geen bloed
meer krijgen en sterven dus af
▪ Lokaal = atherosclerose
▪ Trombose/embool (= in het hart op een bepaalde plaats, komt een
bloedklontertje los en die gaat naar de hersenen en dat gaat een
bloedvaatje dat kleiner is verstoppen
• Onderscheid tussen deze 2 is heel belangrijk om te weten hoe je je patiënt moet
behandelen
• De hersenbloeding komt veel minder voor (20%) en een herseninfarct vaker (80%),
maar hersenbloeding is wel 70-80% dodelijk bij de mensen in de eerste maand
1.2.1.1. Cirkel van Willis
• Bloeddoorstroming van hersenen wordt zo voorzien als op de
tekening
• Van zodra er een blokkade is van 1 kant, kan het bloed nog langs de
andere kant doorgaan
• Prent niet van buiten leren, alleen bovenstaande info is belangrijk
1.2.1.2. Belangrijk bij iemand dat een beroerte krijgt
• Je moet zo snel mogelijk handelen als iemand dit krijgt
• Herken een beroerte, bel direct 112 want TIJDVERLIES = HERSENVERLIES
• Doe de FAST test
o F = face (scheve mond?
o A = arm (verlamde arm en/of been?)
o S = speech (onduidelijke spraak?)
o T = time to call 112
2
,1.2.2. Hersentrauma
• Hoe kom je tot een hersentrauma?
o Vallen (40%)
o Verkeersongevallen
o Geweld
o Sport
• Ander verloop van CVA en
hersentrauma (zie grafiek)
o CVA = hoe ouder je wordt, hoe
vaker dit voorkomt omdat je bloedvaten al wat kwetsbaarder zijn en je kan al
meer risicofactoren hebben opgebouwd (komt ongeveer even vaak voor bij
mannen als bij vrouwen)
o Hersentrauma = verschillende pieken op verschillende leeftijden
▪ Eerste piek (kinderen en jongeren) = spelen en vallen, sportletsels
▪ Tweede piek (20-40jaar) = verkeersongevallen en geweld
▪ Derde piek (70jaar) = vallen
1.2.3. Andere oorzaken van hersenbeschadiging (niet exhaustief)
1.2.3.1. Meningitis en encefalitis
• Meningitis = hersenvliezen die een ontsteking hebben gekregen
• Encefalitis = ontsteking van hersenweefsel
• Viraal of bacterieel
• Complicatie = abces (hersenabces = holte die gevuld is met etter,
bacteriën en dat geeft druk op andere weefsels van de hersenen)
o Focale symptomen, drukverhoging, epilepsie
1.2.3.2. Hersentumor
• Primair (= in hersenen zelf ontstaan) of metastase (= door uitzaaiing)
• Goed afgelijnd (= een mooie bol, geeft druk op die plaatsen) of
infiltrerend in omliggend weefsel (= geen mooie bol, gaat verder
meer schade veroorzaken)
• Langzaam progressief verloop
• Complicatie = hersenoperatie (hierdoor kunnen chirurgen wel
gezond weefsel mee verwijderen wat opnieuw voor andere
complicaties kan zorgen)
1.2.3.3. Anoxische hersenbeschadiging
• Dit komt omdat je te weinig zuurstof en voedingsstoffen krijgt in de hersenen
• Door verdrinking, ademstilstand, hartstilstand
o O2 te kort
o O2 verbruik in de grijze stof is groter dan die in de witte stof
3
, 1.2.4. Revalidatie?
• Rond hersenschade ligt nog altijd heel veel gezond weefsel
• Door revalidatie kan je de persoon terug dingen opnieuw aanleren → hoe meer je
oefent, hoe meer je de weefsels gaat stimuleren + voldoende rustpauzes nemen
• Wel steeds de oefeningen op exact dezelfde manier uitvoeren → hoe meer je dit
doet, hoe beter en sneller iemand dit terug kan (is wel altijd bij elk individu anders)
• Neuroplasticiteit is hierbij zeer belangrijk = nieuwe neuronen gaan elkaar terug
opzoeken en met elkaar verbinden
2. Aandacht
• Onze hersenen werken continu op volle toeren
• Wat is de prijs van ons brein?
o Kost heel veel energie
o Onze hersenen hebben ook een max capaciteit en wat ze kunnen doen per
seconde
o Efficiëntie op bepaalde processen
o Regelmechanismen is noodzakelijk voor ons brein + energie → resultaat =
aandacht als voorwaarde voor de kwaliteit van andere cognitieve processen
2.1. Wat is aandacht?
• Als je gaat vragen wat aandacht is, krijg je deze antwoorden
o Concentratie
o Gedachten ergens op richten
o Alertheid
o Bewustzijn
o Motivatie
o …
• Aandacht is geen unitair concept (bestaat dus niet uit 1 ding)
• Het is een containerbegrip = verschillende processen met verschillende
eigenschappen die werken onder verschillende omstandigheden
• Doel
o Relevante info (intern of extern) onderscheiden van niet relevante info
o Verwerking ervan zo optimaal (snel en nauwkeurig) mogelijk laten verlopen
• Beperkte informatieverwerkingscapaciteiten benutten de voor ons belangrijkste
zaken
• Verschillende processen voor gebruik op het gepaste moment, met elk hun eigen
eigenschappen
• Indeling op basis van
o Selectiviteit
▪ Selectieve/gerichte aandacht = aandacht op 1 ding
▪ Verdeelde aandacht = aandacht op 2 verschillende dingen
o Intensiteit
▪ Volgehouden aandacht
→ Je moet de 3 soorten aandacht meten om te weten hoe het gesteld is met de aandacht van
de patiënt
4