Godsdienst
1. Verhalen uit het oude testament:
Inleiding: het oude testament als verzameling boeken:
De bijbel is eigenlijk een verzameling boeken van verschillende schrijvers. Doorheen de tijd zijn de
verschillende geschriften tot één verzameling samengevoegd. Deze verzameling werd doorheen de
eeuwen steeds opnieuw gekopieerd en doorgegeven. De oorspronkelijke teksten zijn verdwenen
materiaal verging na loop van tijd.
De bijbel bestaat uit twee grote delen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament (verbond tussen
God & het volk). Het eerste deel gaat over de tijd voor het begin van onze jaartelling, dus de periode voor
Jezus Christus. Het tweede deel begint vanaf het begin van het leven van Jezus.
Evangeliën
Getuigen van
Jehova
Brieven niet
vanbuiten
kennen
Het Oude testament is eigenlijk de Joodse Tenach, het Joodse heilige boek. Het christelijke Oude
Testament bevat ongeveer dezelfde boeken als de Tenach, maar in een andere volgorde, ze werden op
een andere manier gegroepeerd. Er werden ook enkele boeken aan toegevoegd.
De Tenach is opgebouwd in 3 delen: de wet (Tora), de profeten (Nevlim) en de geschriften
(Chetoevim). De Hebreeuwse beginletters T, N en CH vormen dan samen het acroniem Tenach. Verhalen
zijn oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven.
Geschriften
Profeten
Tora
10
, Godsdienst
De Tenach of Oude testament verzamelt verhalen over het verbond (Testament betekent overeenkomst of
verbond) tussen het Joodse volk (Israël) en hun God (JHWH, Jahweh). De Joodse levenservaringen en -
inzichten worden er verhaald. Je leest hoe het volk Israël de gebeurtenissen doorheen de tijden hebben
ervaren en hoe ze daar Gods hand in zien. Het gaat dus om een gelovige duiding van de
gebeurtenissen van een volk. Het Joods volk had een bijzondere relatie met hun God, een relatie wordt
in de Tenach op verschillende manieren en in verschillende stijlen verwoord. Uit het verbond van het volk
met God vloeien ook regels voort hoe het volk op de beste manier kan leven en met elkaar kan omgaan
(10 geboden). Daarom heet het eerste deel “de wet”, het gaat om verhalen die duidelijk maken hoe het
volk van God op een goede manier kan (samen)leven.
1.1 De ontstaansgeschiedenis van het oude testament:
De verhalen heel lang mondeling doorgegeven, Israël koninkrijk verhalen werden op schrift
gezet.
Fase 1: koningstijd:
Aan het koninklijke hof waren er schrijvers aanwezig die verhalen en gebeurtenissen neerschreven. Oude
verhalen en liederen neergeschreven. Gebeurtenissen van aan het hof en de “hedendaagse
geschiedenis” van toen werden neergeschreven door hofschrijvers (ooggetuigen aan het hof van de
koningen).
Fase 2: periode voor de Babylonische ballingschap:
In de koningstijd waren profeten actief geworden. Bekende profeten: Elia, Elisa, Amos, Hosea, … Deze
profeten bekeken de geschiedenis van het volk tot dan toe met een kritische bril. Deze profetieën werden
ook neergeschreven in profetische kringen.
Fase 3: periode na de ballingschap:
Ballingschap erg pijnlijke periode voor Joden, ze waren alles kwijt: land, koning, tempel, priesters.
Tijdens ballingschap traden terug profeten op die van ballingschap heilzame crisis maakte, een tijd van
bezinning en herbronning. In die periode kwam het volk tot inzicht dat het geloof in JHWH niet afhankelijk is
van uiterlijke zaken (koning, tempel). Ze beleven elkaar ontmoeten in leerhuizen om samen de verhalen te
beluisteren en te herdenken met rituelen en feesten.
Na de ballingschap leefde het volk verspreid. Diegene die naar Jeruzalem terugkeerden leefden onder
wisselende vreemde overheersing, ze bleven wel vrij om hun tradities te beleven en te onderhouden.
Priesters hebben in die tijd grote rol gespeeld in het verder opschrijven van de verhalen. De Tora kreeg
hier zijn definitieve vorm. Ook veel historische geschriften, psalmen, spreuken en wijsheidsboeken
werden op schrift gesteld.
Verdere canonisering van de Joodse bijbel:
In 5de eeuw v.C. zijn de eerste 5 boeken, de Tora, tot “heilig schrift” geworden: ze werden voorgelezen door
priesters in de tempel en aanvaard als “canon” (= erkende heilige schrift). Rond 200 v.C. zou het tweede
deel van de Tenach, namelijk “de profeten” zijn definitieve vorm gekregen hebben. Pas tegen einde 1ste
eeuw n.C. is dan het derde deel, de geschriften, samengesteld.
Deze geschriften zijn steeds verder verspreid door secuur kopieerwerk van de vastgelegde “canon”.
Originelen verloren. De ontdekte Bijbelse boekrollen werden de “dode zeerollen” genoemd, meer dan
2000 jaar oud. Ze zouden ze verstopt hebben om ze te beschermen tegen de opstanden. De Joodse
opstand zou vernietigd zijn door de Romeinen maar de boekrollen zijn teruggevonden in de 20ste eeuw.
, Godsdienst
1.2 Situering van de context van de oudtestamentische verhalen:
Om de verhalen te kunnen begrijpen is het belangrijk om iets te weten over het kader waarin de verhalen
zich afspelen en later ook neergeschreven zijn.
1.2.1 De historische context:
Ze maken gebruik van de geschiedenis van het volk Israël om de boodschap te kaderen en te illustreren.
Het gaat dus om een religieuze boodschap die gebracht wordt aan de hand van verhalen over een volk. De
schrijvers gebruiken de gebeurtenissen en geschiedenis van die tijd al achtergrond voor de verhalen. Het
gaat om literaire verhalen (verhalen die een boodschap willen brengen). Sommige verhalen bevatten wel
historische kernen die dienen als achtergrond of vertrekpunt. Om de historische elementen te kunnen
herkennen, situeren we hier de geschiedenis van Israël.
Aartsvaders Exodus Koningen en Ballingschap Na de
profeten ballingschap
2000 v.C. 1250 v.C. 1000 v.C. 700-500 v.C. 500 v.C. tot 0
Hebreeën Israëlieten Israëlieten Joden Joden
Jacob krijgt Inwoners Sterkere nadruk Joden
nieuwe naam: koninkrijk op beleving
In Palestina en
Israël Israël godsdienst:
daarbuiten
Jodendom -
Vanaf dan: (diaspora)
joden
Israëlieten
De uittocht
De De De Na de
of exodus uit
aartsvaders koningstijd ballingschap ballingschap
Egypte
2000 v. Chr. 1250 v. Chr. 1000 v. Chr. 700 v. Chr.- 500 v. 500 v. Chr.
Oudste tijden Oudste tijden Oudste tijden Chr. Perzische
Oudheid overheersing
300 v. Chr.
Hellenistische
overheersing
100 v. Chr.
Romeinse
overheersing
= oudheid
a) Aartsvaders:
De vroegste historische periode. In de Bijbel worden deze aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob genoemd.
Dit zijn geen historische personages. Er waren in die tijd clanhoofden van zwerversstammen (soort
sjeiks van groepen kleinvee-nomaden). Zij leefden in tenten en trokken in het land Kanaän met hun kudde
Hebreeën
heen en weer tussen zomer- en winterweiden. Door te weinig regen onvoldoende gras voor kudde
hongersnood toevlucht naar Egypte, vruchtbare land aan de Nijl. Ze hadden een eigen religieuze
ervaring binnen de context van de Kanaänitische religie. De Kanaänitische God “El” (stier) en monotheïsme
tegenover veelgodendom van Kanaänieten. El God, JHWH niet goed vervoeging van El.
b) Uittocht uit Egypte (exodus):
Ten tijde van Ramses II, werden de Hebreeuwse nomaden tot dwangarbeid verplicht (niet het bouwen
van piramides). Na een zwerftocht door de Sinaï-woestijn vestigden de Israëlieten zich in het land
Israëlieten
, Godsdienst
Kanaän. Die ging gepaard met conflicten met de Kanaänitische stadsbevolking en andere
bevolkingsgroepen in de buurt. Het was hoofdzakelijk een vreedzaam proces. De geleidelijke
sedentarisatie heeft ongeveer 2 eeuwen in beslag genomen. Herders landbouwers tentbewoners
vestigden zich in dorpen en steden. Israël was toen nog geen stabiele natie, maar een tamelijk los
verband van 12 stammen. Het was de tijd van Jozua en de ‘rechters’, onder wie charismatische figuren
zoals Gideon, Simson en Samuël. Samuël ging in op het verlangen van het volk om een koninkrijk te
worden, hij zalfde eerst Saul en daarna David tot koning.
c) Koningstijd:
David smeedde de 12 stammen van Israël aaneen tot een hecht koninkrijk. Hij overwon de Filistijnen,
veroverde Jeruzalem en maakte ze tot een politieke en religieuze hoofdstad van de jonge natie. Dit is een
grote pijler, het begin van een periode van grote materiële welvaart, die evenwel slechts een minderheid
ten goede kwam. Israël klassenmaatschappij en het geloof in JHWH kreeg concurrentie van de
Israëlieten
Kanaänitische vruchtbaarheidsrituelen. Profeten riepen koning en volk steeds weer op om naar JHWH
terug te keren. Davids zoon Salomo bouwde voor JHWH een tempel in Jeruzalem. Na hem ontstond er
een scheuring in het koninkrijk. De 10 stammen van het Noorden weigerden en vormden een apart
koninkrijk met als hoofdstad Samaria. In dit rijk werd de heidense cultus van Baäl heel erg vereerd.
Profeten als Elia en Elisa reageerden daartegen. Het zuidrijk Juda, met als hoofdstad Jeruzalem bleef
trouw aan de dynastie van David.
d) Ballingschap: (Bijbel start hier)
In 721 v.C. werd noordrijk Israël veroverd door de Assyriërs = opkomende grootmacht in het
Tweestromenland. Een groot deel van de bevolking werd weggevoerd, in de plaats kwamen er andere
bevolkingsgroepen. Resultaat = Samaritanen. Een deel van de Israëlitische bevolking zuidrijk Juda.
Koning Josia voerde een religieuze hervorming door en centraliseerde de eredienst in de tempel van
Jeruzalem. Intussen werd Assyrië als grootmacht afgelost door Babylonië. Jeruzalem werd door de
Babyloniërs belegerd en in 586 ingenomen. De tempel werd verwoest en een groot deel van de Joodse
bevolking werd weggevoerd naar Babylon. Dit was vooral de leidende klassen: de agrarische
plattelandsbevolking bleef achter in het verwoeste land.
De Babylonische ballingschap is de meest ingrijpende periode in Israëls geschiedenis. Het was een
catastrofe: Israël heeft geen land, geen koning meer, geen paleis, geen tempel en geen priesters. Alle
Jodenuiterlijke tekenen waaraan het volk zijn geloof in JHWH had verbonden, waren weggevallen. Genoeg
redenen om aan JHWH te gaan twijfelen. Maar dankzij optreden van profeten werd de catastrofe een
heilzame crisis: een tijd van verdieping, verinnerlijking en herbronning. In de ellende van het ballingschap
worden verschillende tussen rijk en arm weggevaagd. Men vindt elkaar terug als broeders en zusters en
herontdekt vergeten waarden. JHWH is geen god die zich verbindt aan uiterlijke dingen. JHWH is een God
van mensen, Hij is te vinden in het hart van de mens en Hij is de God van alle mensen, de schepper van
de hemel en aarde.
Israël heeft niet als eerste taak een aards koninkrijk te vormen en zich tegen vijanden te weer te stellen.
Israël heeft een boodschap doe goed nieuws is voor heel de mensheid. Nu er geen tempels meer zijn,
krijgen de synagogen, de ‘leerhuizen’ en de oude verhalen die daar opnieuw verteld worden het grootste
belang.
De Babylonische ballingschap heeft nog geen 50 jaar geduurd. De Perzen haalde de overwinning op de
Babyloniërs. De Perzische koning liet de Joden terugkeren naar Jeruzalem. Zij kregen de toestemming om
de stad en de tempel terug op te bouwen. Niet alle Joden zijn teruggekeerd naar hun land. Velen zijn in
Babylon gebleven en hebben zich over het Perzische rijk verspreid. Dit is de oorsprong van de diaspora:
verspreiding of verstrooiing van het Joodse volk over de wereld, een situatie die tot op vandaag voortduurt.
e) Na de ballingschap:
De Joods gemeenschap leefde in en rond Jeruzalem onder een wisselende vreemde overheersing. Na
het Perzische rijk Alexander de Grote en de Griekse of hellenistische cultuur. In 63 v.C. verschenen
Romeinse legers. Op religieus gebied: Joden waren tamelijk vrij voor hun eigen tradities. De regering van
de Griekse koning Antiochus IV vormde een uitzondering op die regel. Hij nam pogingen om het Joodse
Jodenvolk helemaal te doen opgaan in de hellenistische cultuur. Hij plaatste altaar voor Zeus in tempel er