Religie, zingeving en levensbeschouwing
1. Reflectie op het begrip religie
1.1. Begripsomschrijving
Religie is de verbondenheid van de mens met het hogere, het overstijgende, datgene wat absoluut
bovenmenselijk is, welke naam we het ook geven.
En Religie werkt helend en verdelend.
In deze omschrijving staat de mens centraal (die zich verbonden voelt met iets wat hem overstijgt)
1.2. Het religieuze tonen
• Religieus erfgoed
• Religieuze rituelen (manier om religie zichtbaar te maken)
- een ritueel is een serie handelingen die gezien wordt als een gebruik en bepaald is door
achtergrond en cultuur
- de elementen waaruit rituelen kunnen bestaan zijn o.a. houding, mimiek, gebaar, zang, woord,
klanken, schreeuwen, eten, vasten, drinken, slachten of zich verwonden
1.3. Het religieuze verwoorden
• Waar
- in Heilige geschriften
- mythologische verhalen
- films/series
- toespraken in gebeds- en ontmoetingsplaatsen
• Waarom
- op zoek naar woorden voor de relatie tss het Heilige en de mens
- voedsel voor ‘nieuwe’ levenswijze (ethiek) omdat je anders naar de werkelijkheid kijkt
1.4. Het religieuze ervaren
• Aangeraakt worden door het Heilige
“Jij raakt niet aan, jij zoekt het Heilige niet op. Je wordt aangeraakt door het Heilige.”
• Roeping (het is zo fundamenteel voor mijn leven, ik kan niet anders dan daar bijna non-stop
mee bezig te zijn, ik kan niet anders dan mijn leven ten dienste te stellen van het religieuze)
Studie uit 1917
- Het Heilige (Rudolf Otto)
- Over het buitensporige van het Numineuze, het mysterie dat doet huiveren en fascineert
- wat is gemeenschappelijk in alle culturen als het gaat over het religieuze?
- gemeenschappelijke gevoel: er is iets wat ons overstijgt (= het Numineuze)
- Tremendum: gevoel v vrees, ontzag, onberekenbare kracht, overweldiging, schrikwekkende kracht,
onzichtbare kracht, macht
- Fascinorum: gevoel v levensnabijheid, fascinatie, bewondering, passie, verwondering, verbodenheid
- Desideratum: het verlangen om ooit één te worden met het Numineuze
, 2. Levensbeschouwelijke diversiteit
2.1. Is iedereen gelovig?
• zuiver godsdienstig --> nee
• breder --> geloof in de mens, in de kracht van de natuur, in de wetenschap
2.2. Zijn alle geloofsovertuigingen gelijkwaardig?
• in principe --> ja
• worden ze gelijk bekeken --> ligt moeilijker
• iedereen mag zijn eigen geloofsovertuiging hebben mr ik hoef er niet altijd akkoord mee te gaan
2.3. Gaat iedereen op een gelijkwaardige manier om met levensbeschouwelijke diversiteit?
3 houdingen:
• onverschillig, relativerend --> komt vaak voor, respectvol
• fundamentalistisch, exclusivistisch --> men wil zijn overtuiging doorgeven aan anderen
• dialoog vanuit het verschil --> je bent nieuwsgierig, weet dan andere een andere mening heeft
--> je moet hiervoor je eigen levensbeschouwing kennen
2.4. Komen alle levensbeschouwingen op hetzelfde neer?
• Ja, want in elke levensbeschouwing zitten ethische kernpunten (= global ethics)
(je zult niet doden, je zult niet stelen, je zult niet liegen, oproep tot sociaal engagement, gebruik
van rituelen,...)
• Nee, want er is diversiteit (fundamenteel andere invulling/visie)
- niet religieuze levensbeschouwingen: - atheïsme
- humanisme-vrijzinnigheid
- boeddhisme (Boeddha is een mens)
- polytheïstische religiositeit: - natuurreligies, animisme
- hindoeïsme
- monotheïsme: - jodendom
- christendom
- islam
3. Levensbeschouwelijke diversiteit in onze samenleving
3.1. Religieuze feesten/verlofdagen
- het is bijna niet mogelijk om alle religieuze feesten te kennen/begrijpen/dateren
- toch moet een SW zich bewust zijn van een aantal gegevens
--> nagaan wnr feestdagen vallen voor jouw doelgroep, elk jaar zelfde dag?
--> bewust zijn dat je op die dagen geen activiteit/bezoek kan plannen
--> wees ook alert voor niet erkende feestdagen
3.1.1. Schoolvakanties gekoppeld aan religieuze feesten
- onze SL = christelijk geïnspireerd
- al onze schoolvakanties hangen samen met christelijk feest