Filosofie lessamenvattingen
Filosofie: les1
Intro:
Bavo.bizz = gideon zijn website
Politieke filosofie, wijsgere antropologie (de mens) is zijn focus en ook in deze
lessen
Giorgio Agamben
Wie? Italiaanse, hedendaagse filosoof. Bekend boek= Homo sacer
Hij zoekt in zijn filosofie naar een oplossing voor het – sinds Plato – radicale
onderscheid tussen filosofie en poëzie, essentie en existentie. Veel van zijn
thema's zijn hieraan verwant: taal, denken, proza, poëtica, fantasme, beeld,
herinnering en getuigenis. Vooral taal speelt een belangrijke rol bij Agamben.
Eigenlijk ontwikkelt zijn hele filosofie zich vanuit zijn taalfilosofie.
Michele Foucault => Frans filosoof heel actief in jaren 69 => de term
apparaat komt van hem, was belangrijk bij hem (werk geschreven over
seksualiteit, pshychiatrie… => tekst ‘de hetrotopie’)
“governmentality” = neologisme = gouvernment + mentality => macht en
kennis gaan samen, je kan geen macht uitoefenen zonder kennis
=> “kennis is macht” = spreekwoord
Agamben neemt een passage van Foucault en gaat deze bespreken
Poezie van het denken = filosofie
1. Wat is een Apparatus? (Latijns uitgesproken omdat we het filosofisch
bespreken)
=Iets om een bepaalde handeling te genereren, het wil iets, het heeft een
strategische functie of doel.
Voorbeelden:
- Beleidsapparaat (wordt in stelling gebracht om beleid te besturen, doel om
een goede maatschappij te creëren)
- Een machine… (heeft een doel)
- Auditorium: bepaalt de plaats tussen een student en de docent, wie zit
waar? Welke hoogte? Wie heeft het woord? Het is een archaïsche vorm
(machtsverhouding) van een apparaat het is bepaald aan de hand van een
systeem wat bedoeld is (doel)
Architectuur maakt ook Apparatus (indeling van ruimte, inrichting van
ruimte, ordening van ruimte heeft een strategisch doel, het is een
systeem)
Dit gaan we bekijken op filosofische manier (term onderzocht door Michel
Foucault en giorgio gaat zijn onderzoeken bestuderen)
Michel foucault:
, Governmentality: Macht en kennis heb je samen nodig ( het één gaat niet
zonder het andere)
P7. In de tekst: samenvatting van de term
2. hoe heeft het apparatus impact op de mens?
Het zijn is onderverdeeld onder 3 elementen:
1. Substantie (levende wezens, mens)
2. Het subject (wat ontstaat= het resultaat van 1. En 2. , het geeft een
hiërarchische rol aan de mens door het soort van apparatus waarin we
zitten of waarmee we werken)
3. Apparatus ( wat ons bemiddelt, voorbeeld nu: sociale media)
Subject is afhankelijk van apparaat en substantie, het geeft de
machtspositie van mensen aan en mensen kunnen meerde subjecten
aannemen (tegelijkertijd ook mogelijk)
Subjectivering: hiërarchische rol is afhankelijk van het apparaat. Een
apparaat creëert een subject
Vb: leerkracht op straat aan het sporten die je tegenkomt = informeel
Vb: leerkracht via zoom met leerlingen = formeel
Desubjectivering: opdringen aan het apparaat, een eigen apparaat
creëren om zelf hiërarchische rol te bepalen (= moeilijk), het is een
onzekere actie.
Weinig mogelijkheden om zich te uiten, een vage en onzekere actie.
Het apparaat creëert geen subject meer, maar door het zelfgekozen
apparaat creëert er een desubjectivering.
Vb: een taxichauffeur die kiest wel om te werken, maar bestemming is
onbekend, klanten zijn onbekend, loon is onbekend, is de chauffeur een
werknemer of werkgever? (veel onduidelijkheden) Door zelf het
apparatus te kiezen krijg je desubjectivering
Gevolg: we moeten een impact krijgen op de apparatus om een goede werking
te krijgen in de maatschappij en een monopoly te voorkomen.
, Filosofie les2
Metropolis
Boek ‘Commonwealth’ hoofdstuk ‘De Corpore 2’.
Functie metropolis? Creatie metropolis?
‘common’ = gemeen (gezamenlijk) of gemeen (gezindheid)
1. Metropolis quotes
= wereldstad die zeer invloedrijk is. De productieplaats van
gemeenschappelijke rijkdommen
Biopolitieke productie: een ‘vibe’ die in een stad hangt, je wordt
erdooor aangetrokken omdat er dingen zijn te zien omdat het je een
gevoel geeft, het heeft een bepaalde cultuur en kennis die je aantrekt
en die in de metropolis is gecreëerd. De cultuur maakt een metropolis
typerend
“the metropolis is to the multitude what the factory was tot he
industrial working class” (de metropool is voor de massa wat de
fabriek was voor de industriële arbeidersklasse )
= Analogie voor de functie die de stad heeft voor een menigte en
een fabriek die die had voor de arbeidsklasse, de stad is een
verlengstuk van ons lichaam. Zonder de stad kunnen we nauwelijks
leven, het is essentieel om te leven. Het anorganische lichaam van
de mens is natuur en de stad. Het is nodig.
“The factory constituted in the previous era the primary site and
posed the conditions for three central activities of the industrial
working class: its production, its internal encounters and
organization and its expressions of antagonism and rebellion”
(De fabriek vormde in het vorige tijdperk de primaire locatie en
vormde de voorwaarden voor drie centrale activiteiten van de
industriële arbeidersklasse: haar productie, haar interne
ontmoetingen en organisatie en haar uitingen van antagonisme
en rebellie.)
= deze 3 centrale activiteiten zijn belangrijk voor het hele
hoofdstuk, deze kan je tot het heden herkennen in een
metropolis ( leer deze 3 vanbuiten ze zijn zeer belangrijk)
De productie (de rijkdom van een stad) die een goede
samenleving produceert. Interne ontmoetingen en organisatie
( mensen die elkaar tegenkomen, er zijn bepaalde handelingen,
voorbeeld rechts wandelen, goedendag zeggen…) men kan met
elkaar praten, elkaar onderwijzen… uitingen van antagonisme en
rebellie, zijn stakingen voor rechten, loonverhoging,
kinderarbeid… alles wat in de fabriek centraal stond vroeger
(deze 3) zijn nu verplaatst naar een stad. Het karakter van de
stad hangt af van de manier waarop deze 3 worden verhandeld.
Een fabriek is een kleine stad dat functioneert op zichzelf
, “the contempoary productive activities of the multitude,
however, overflow the factory walls to permeate the entire
metropolis, and in the process the qulities and potential of those
activities are transformed fundamentally” (de hedendaagse
productieve activiteiten van de massa overstromen echter de
fabrieksmuren om de hele metropool te doordringen, en in het
proces worden de kwaliteiten en het potentieel van die
activiteiten fundamenteel getransformeerd)
= de productieactiviteit speelde zich vroeger binnen de muren af,
nu buiten de muren, het is hetzelfde als een fabriek van vroeger,
maar een stad is nu de fabriek op zichzelf
“the biopolitical city: workers produce throughout the metropolis
in its every crack en crevice. In fact, production of the common
is becoming nothing but the life of the city itself” (de biopolitieke
stad: arbeiders produceren overal in de metropool, in al haar
spleet en spleet. In feite wordt de productie van het
gemeenschappelijke niets anders dan het leven van de stad zelf)
= de rijkdom die gecreëerd wordt in de politieke stad is het leven
van de mens (levendige wijken= studenten wijken), bezoeken
van stad plezier hebben in de stad.
“The metropolis, in contrast (tot he village), is a place of
unpredictable encounters among the singularities, with not only
those you do not know but also those who come from elsewhere,
with different cultures, languages, knowledges and mentalities”
(De metropool daarentegen (tot het dorp) is een plaats van
onvoorspelbare ontmoetingen tussen de singulariteiten, met niet
alleen degenen die je niet kent, maar ook degenen die van
elders komen, met verschillende culturen, talen, kennis en
mentaliteit.)
= de nieuwe dingen (voorbeeld, toerisme) die rijkdom toevoegen
aan een stad, een cyclus van de biopolitieke productie
(voorbeeld: toerisme het maakt puur winst op eigen houtje, het
creëert rijkdom alleen op het leven zelf en verrijkt dat ook. Het
unieke in een metropolis is de kunst, de stad, de stijl, de cultuur,
de mensen, de taal, de indeling, alle factoren die je maar kunt
bedenkne wat een stad uniek maakt en wat er aantrekking
creëert voor andere mensen om het te komen bezoeken als
toerist.