INLEIDING
1) Freud: Verdere adviezen over de psychoanalytische techniek: over het
inleiden van de behandeling
Voor de behandeling:Er is eerst een proeftijd voor patiënten. Dit heeft ook een
diagnostische reden: er kan namelijk twijfel bestaan of een lichte en kortdurende
neurose met hysterische of dwangsymptomen niet gewoon een voorstadium is
van dementia praecox. (schizofrenie). Je mag als psychodiagnosticus niet de
verkeerde diagnose maken, dus daarom eerst een proeftijd om tot een duidelijk
diagnostisch beeld te maken.
Die proeftijd heeft ook ongunstige gevolgen. De patiënt treedt de arts
tegemoet met een kant – en – klare overdrachtshouding, die de arts eerst
langzaam moet blootleggen, in plaats van dat hij de gelegenheid heeft om het
groeiproces van de overdracht van begin af aan te observeren.
De arts moet ook oppassen met mensen waar hij vriendschappelijke relaties
met heeft, die vriendschappen kunnen stuk lopen door de behandeling.
Of een patiënt een groot vertrouwen heeft in de therapie of net geen vertrouwen,
is niet van belang zegt Freud. Dit speelt amper een rol in vergelijking met de
innerlijke weerstanden die de neurose verankeren.
Een ander belangrijk punt aan het begin van de kuur is de bepaling inzake tijd
en geld. Het is belangrijk om een vast tijdstip af te spreken, dit moet strikt
gevolgd worden. Dit is niet bij alle patiënten even makkelijk, sommigen hebben
langer dan een uur nodig. Psychoanalyse heeft ook tijd nodig, korte
behandelingen zijn niet mogelijk. Er moet niemand verplicht om de hele
behandeling uit te doen. Maar de resultaten zullen dan ook beperkt zijn wanneer
de behandeling niet helemaal is voltooid: de traagheid waarmee diep ingrijpende
psychische veranderingen zich voltrekken, ligt in de weg. De analyticus weet ook
niet helemaal wat hij tot stand zal brengen, het op gang gebrachte proces zal
toch zijn eigen weg gaan. De arts moet ook de geldkwestie goed in het oog
houden. Er wordt maandelijks betaald en er worden geen uitzonderingen
gemaakt voor kennissen of patiënten die familie zijn van andere collega’s. Het is
ook duidelijk dat deze therapieën ontoegankelijk zullen zijn voor armen.
De patiënt neemt plaats op een sofa en de analyticus zal plaatsnemen buiten
het gezichtsveld van de patiënt. Dit heeft een historische betekenis en is een
restant van de hypnotische behandeling waaruit de psychoanalyse is
voortgekomen. Toch dient deze om verscheidene andere redenen te worden
gehandhaafd. Ten eerste omdat je niet 8 uur wil aangestaard worden en ten
tweede omdat de patiënt niet beïnvloed mag worden door jou
gelaatsuitdrukkingen. Het heeft ook een bepaalde invloed op de overdracht.
Dit waren allemaal punten waar je op moet letten voor de kuur. Nu rijst de vraag:
op welk punt en met welk materiaal moet men de behandeling beginnen?
Over het algemeen doet het er niet toe met welke stof men de behandeling
begint: het levensverhaal, de ziektegeschiedenis of de vroege
jeugdherinneringen van de patiënt. Het is vooral belangrijk dat je de keuze laat
aan de patiënt waar hij begint. Het is belangrijk dat je de patiënt vertelt, dat
zijn verhaal niet ‘normaal’ moet zijn: hij mag gerust van de hak op de tak
,springen en vluchtige, bijkomende gedachten delen. Hij moet dus alles zeggen
wat hem te binnen schiet. Er zijn ook patiënten die thuis hun verhaal goed
voorbereiden. Dit kan zijn omdat ze de kuur goed willen laten verlopen. Dit kan
wijzen op weerstand: ze willen zich beschermen tegen ongewenste invallen. Ook
wordt afgeraden om te praten met vrienden over de kuur. Hij zal dingen vertellen
die niet in de kuur werden verteld en zo ontstaat er een lek in de kuur, waardoor
juist het beste wegvloeit. In latere stadia van de behandeling is de patiënt
doorgaans niet aan deze verleidingen onderworpen.
Alles wat bij de actuele situatie aanknoopt is een overdracht op de arts en blijkt
geschikt als weerstand. Men is dan genoodzaakt met het blootleggen van deze
overdracht te beginnen. Van hieruit vindt men snel de weg die toegang geeft tot
het pathogene materiaal.
Wanneer is de tijd daar om hen de verborgen betekenis van hun invallen te
onthullen en hen in de premissen en technische procedures van de analyse in te
wijden?
Dit kan pas wanneer er een krachtige overdracht, een stevig rapport bij de
patiënt is ontstaan. Het eerste doel van de behandeling blijft dat men hen aan de
kuur en aan de persoon van de arts hecht. Men moet oppassen met het
mededelen van de oplossing van een symptoom en de vertaling van een wens.
Soms wil de patiënt hierdoor de therapie vroegtijdig stopzetten, ook omdat hij
vanaf dan een antwoord heeft. Maar is dit wel een goed idee?
Een overzicht van het krachtspel dat we door de behandeling op gang brengen:
De allereerste motor van de therapie is het lijden van de patiënt en zijn hieruit
voortkomende genezingswens. De drijfkracht van de patiënt moet tot het einde
van de kuur aanwezig blijven. De overdracht kan vaak de symptomen van de
kwaal zelfstandig elimineren, maar alleen tijdelijk, zolang namelijk de overdracht
zelf bestaat. Dit is dan een behandeling met suggestie, geen psychoanalyse.
Deze laatste naam verdient de behandeling alleen wanneer de overdracht haar
intensiteit gebruikt heeft om de weerstanden te overwinnen. Alleen dan is het
ziek zijn onmogelijk geworden, ook wanneer de overdracht weer is opgeheven.
Tijdens de behandeling wordt nog een andere stimulerende factor wakker
geroepen: de intellectuele belangstelling en het begrip van de patiënt, maar dit
speelt amper een rol.
PRELIMINAIRE GESPREKKEN
2) Freud: Opmerkingen over een geval van dwangneurose, de Rattenman
(eerste 7 sessies)
Het gaat hier over een dwangneuroticus. Freud had de gewoonte zijn materiaal te
vernietigen, dit is een uitzondering, hier hebben we wel de oorspronkelijke tekst
van.
Inleiding: we gaan 2 elementen bekijken: de ziektegeschiedenis en verklaringen
over de genese én het fijnere mechanisme van psychische dwangprocessen. De
volledige geschiedenis kan nooit meegedeeld worden, meestal mogen we wel de
intiemste geheimen van de patiënt prijsgeven (want zo blijft hij onherkend), maar
de meest onschuldigste en banaalste omschrijvingen mogen we niet weten (want
, zo wordt de persoon wel herkenbaar). Dit heeft als gevolg een drastische
beknotting van de ziekte- en behandelingsgeschiedenis
Je zou verwachten dat een dwangneurose gemakkelijker te interpreteren is dan
hysterie. Het omgekeerde is echter waar. De taal van de dwangneuroticus is een
dialect van de hysterische taal, het is verwant met de expressie van ons bewuste
denken. Toch blijkt dit zeer moeilijk te zijn. Dwangneurotici gaan veel minder
vaak op analytische behandeling, dit in tegenstelling tot de hysterie. Ze houden
hun toestanden vaak geheim en komen vaak pas terecht bij de arts als ze in een
vergevorderd stadium zijn.
Ziektegeschiedenis van de Rattenman: in 1907 in behandeling. Hij had al van zijn
vroege jeugd dwangvoorstellingen, sinds 4 jaar waren die al sterk aanwezig. Er
was vooral de vrees dat de dame waar hij van houdt en zijn vader iets zou
overkomen. Hij heeft zowel dwangimpulsen als verboden. Hij haalt vaak zijn
(schamele) seksuele leven aan, omdat hij heeft gelezen dat Freud hier sterk mee
bezig is.
Begin van de behandeling: Freud zegt dat de Rattenman alles moet zeggen wat
in hem opkomt (vrije associatie). De Rattenman ging verder vaak bij een vriend
als hij misdadige impulsen heeft met de vraag of deze hem als misdadiger
veracht. De vriend zegt daarop van niet. Verder had hij ook een oudere student
die zijn eigenwaarde vergrootte, die student werd later huisleraar en verlaagde
de Rattenman tot een sukkel. Hij interesseerde zich voor één van zijn zussen.
Rattenman beschouwt dit als de eerste grote schok in zijn leven.
De infantiele seksualiteit: Rattenman mocht van de gouvernante (toen was
Rattenman zo’n 4 à 5 jaar oud) haar genitalieën en buik aanraken, hij zag haar
naakt. Ook een andere juffrouw zag hij naakt, toen was hij 6 jaar. Op zijn zesde
kreeg hij ook erecties. Hij kreeg het idee dat zijn ouders zijn gedachten kenden.
Hij wou vrouwen naakt zien maar had het gevoel dat er iets moest gebeuren als
hij dat dacht (bv dat vader zou sterven) en dat hij het dus moest verhinderen.
Zijn vader is vaak het middelpunt van zijn dwangmatige angsten. Dit is nog
steeds zo, ook al is hij al enkele jaren geleden gestorven. Het kind was dus in de
greep van een seksuele driftcomponent, de kijklust, wens om vrouwen naakt te
zijn. Naast deze wens bestaat er ook een dwangmatige vrees. Bv ‘Als ik de wens
koester om een vrouw naakt te zien, moet mijn vader sterven’. Hij had ook
delier/waanvorming; zijn ouders kunnen zijn gedachten kennen, zonder dat hij ze
uitspreekt. Voor het zesde levensjaar moet er trauma, conflict, verdringingen
hebben plaatsgevonden. Dit gaat dus over voortijdige seksuele activiteit.
De grote dwangmatige vrees: in het leger kreeg hij de dwanggedachte dat er
ratten in de anus zouden zitten bij de door hem aanbeden dame. Gelijk met dit
denkbeeld bestond de ‘sanctie’: die straf zou ook zijn vader treffen. Ook denkt hij
‘als ik het geld teruggeeft gebeurd het’. De treinreis wordt beschreven op p93-
p95, maar snap ik niet zo goed.
De inwijding in het begrip van de kuur: er is een sterk verwijt dat hij er niet bij
was als zijn vader stierf. Dit verwijt was aanvankelijk niet kwellend, maar
anderhalf jaar later (toen zijn tante stierf) wel. Er komt arbeidsongeschiktheid. De
arts zegt dat het schuldbesef gerechtvaardigd is MAAR dat het behoort tot de
onbewuste inhoud. Door valse verbinding is het in het bewuste gekomen. Door