Grondslagen en geschiedenis van de sport
- Sport als uniek venster om naar de samenleving te kijken
- ‘The ballpark is still the place to go if you want to see people as they are’ ~ Thomas Boswell
als je wil zien hoe mensen echt zijn, moet je naar een sportcomplex gaan kijken want daar
gedragen mensen zich echt zoals ze zijn
Berlijn Jesse Owens (Amerikaanse atleet)
Tijdens Olympische spelen van 1936 in Berlijn heeft hij 4 maal
goud gewonnen.
Zeer uitzonderlijke spelen Nazi spelen Olympische
spelen als propagandamiddel
Frustratie voor hem dat zwarte atleet 4x goud won
Links Japanse atleet Rechts Duitse atleet
Sport misbruikt voor politieke doeleinden
Hoe we omgingen in verleden met mensen van andere
religie/ sociale klasse
Duitse atleet en Jesse Owens waren vrienden geworden maar
hij is gestorven in de 2e wereldoorlog.
- Geen focus op sportprestaties en records, wel op sociale evoluties en wijzigende
betekenissen
‘versporting’ van de samenleving => sport is altijd maar belangrijker geworden inde
samenleving (Crum, 1992)
Wat is een sport
- Etymologisch: ‘sport’ en ‘sporten’ komt van oud-Franse woorden ‘desport’ (=vrije tijd) &
‘desporter’ (=vermaak)
- Blijvende discussie over betekenis
- Veel (wijzigende) grijze zones
Is schaken een sport? Is bridge een sport? Is Darts een sport? Is Esports een sport?
Kaders om betekenis sport te proberen begrijpen
1. Historisch (Guttmann, 2004)
2. Antropologisch (Renson, 2000)
3. Sociologisch (van Bottenburg, 2018 & Lagaert & Roose, 2016)
, 1. Historisch (guttmann, 2004)
Guttmann (Amerikaan): volgens hem is sport ‘autotelic physical contests’
Autotelisch = het doel zit in zichzelf, men doet aan sport om aan sport te doen
Physical = fysisch
Contest = wedstrijden
(Doorheen de tijd kijken naar de wijzigingen in sport)
- Sport als ‘autotelic physical contests’ = ‘fysieke wedstrijden die doel vinden in zichzelf’
- Vertrekt vanuit ‘Homo Ludens’ (Huizinga= historicus) = ‘spelende mens’ => Hij vertrekt vanuit
het idee dat elke mens een spelende mens is
- Elke cultuur begint met een spel dat een doel heeft in zichzelf
Spontaan spel
bv.: muurtje shot
bv.: steentjes kaatsen,
sneeuwballen gooien
bv.: haasje over bv.: Monopoli
bv.: schaken
bv.: voetbal
- Spontaan spel: er zit geen structuur in
Georganiseerd spel: vanaf bepaalde regels in het spel spreek je van games
Games: vanaf ze niet meer volledig spontaan zijn en bepaalde regels hebben
Niet-competitief <-> competitieve spelen (met competitie element = contest)
Intellectuele wedstrijden (niet zo grote fysieke component) <-> Fysieke component
Sport (volgens Guttmann)
= Alles vertrekt vanuit het spel, het moet georganiseerd zijn (het moet duidelijk zijn wat kan en niet
kan), moet competitief zijn en er moet een fysiek element in zitten
- Guttmann maakt ook onderscheid tussen moderne en premoderne sport: ‘from ritual to
record’ (=we zijn van een ritueel naar een record gegaan)
- Modernisering: civilisatieprocessen
Er zijn heel wat civilisatieprocessen geweest van de antieke samenleving tot nu en men
spreekt over modernisering (er is altijd minder geweld aan te pas gekomen
- Kenmerken moderne sport (die verschillen van premoderne sport):
1. Secularisatie = het ontdoen van religieuze kenmerken
In premoderne sport was elke sport gelinkt aan religie. Bv de olympische spelen in de oudheid waren
ter ere van Zeus
Sinds 18e eeuw zijn sporten ontdaan van religieuze elementen.
,2. ‘Gelijkheid’
Vroeger werden veel meer mensen dan nu uitgesloten in de sport (vrouwen, andere religies)
3. Specialisatie
Vroeger was er veel minder specialisatie.
4. Bureaucratisering = veel meer regels nu, meer organisatie
Vroeger was het gewoon de lokale politieke of religieuze eenheid die de wedstrijden organiseerden.
5. Rationalisering & standaardisering
Vroeger bij antieke voetbalwedstrijden voetbalden het ene dorp tegen het andere, hoeveel mensen
er meededen of hoe de bal getransporteerd werd deed er niet toe. minder structuur
Nu is er veel meer standaardisering, een voetbalveld moet zo groot zijn, 11-11, alles wordt duidelijker
omlijnt
6. Kwantificering
Vroeger was het enkel de winnaar die telde, er werd niet gekeken hoe snel hij gelopen had
7. Obsessie met records
Het bezig zijn met erelijsten, records was er vroeger niet.
- Kritiek: te westerse blik (cf. sumoworstelen)
Er zijn Aziatische sporten die tegenvoorbeelden geven. De kwantificering en obsessie met
records geldt al altijd voor sumoworstelen. De kenmerken van moderne sport gelden niet
allemaal voor sumoworstelen.
2. Antropologisch (renson, 2000)
Renson= sporthistoricus van de KUleuven
Volgens renson is sport waar de cirkels elkaar tegenkomen. Hij vertrekt van de bewegende mens.
Sport moet een fysieke activiteit als component hebben.
(De gedragswetenschappen van de mens, wat zijn zijn/haar tradities, culturen)
- ‘Homo Movens’ = bewegende mens (Renson, 2000) heeft 4 fundamentele kenmerken en
waar die samenkomen dat is sport.
o ‘Homo Ludens’ = spelende mens (‘autotelic’ = doel op zich)
o ‘Homo Exhibens’ = mens die zich toont/uitdrukt
Mens wil zich uitdrukken, tonen wat hij kan/wil. Dat zien we vaak in performance.
Acrobatiek, dans
o ‘Homo Excercens’ = mens die fit wil zijn (instrumenteel)
Mensen willen zich instrumenteel fit houden.
o ‘Homo Agonizens’ = mens die in competitie wil treden
Je hebt wedstrijden met een competitie-element. Er moet altijd competitie zijn.
- Concept van ‘ludo-diversiteit’ naar analogie met ‘biodiversiteit’ (Renson, 2016)
We zien een bepaalde verarming. Sommige sporten zijn heel dominant. We moeten
voldoende aandacht hebben voor tradities (volkssporten). Sport is meer dan die enkele
, dominante sporten (tv-sporten)
Kenmerk 1: Rechts autotelisch: sport heeft een autotelisch doel het doel zit vervat in het
sporten zelf. De eerste cirkel is spel op zich, vanaf het regels heeft is het een game.
3. Sociologisch (van bottenburg, 2018)
Van Bottenburg: Nederlandse socioloog Er zijn 3 paradoxale ontwikkelingen van sport
(hoe gaan mensen met elkaar om, hoe gaan mensen in interactie, hoe leven mensen samen)
- Paradoxale ontwikkelingen sport
(van Bottenburg, 2018):
1. Er is een groeiende populariteit ↔ groeiend aantal problemen (tegelijkertijd
groeiend aantal problemen in sport: doping, misbruik)
2. Toegenomen gebruik van sport als middel ↔ toegenomen strijd tegen problemen in
en via sport
We gaan sport meer en meer gebruiken als middel (obesitas bestrijden, vluchtelingen
integreren in de samenleving) maar tegelijkertijd zie je een toegenomen strijd tegen die
problemen in de sport (doping betrijden, algemene maatschappelijke problemen
bestrijden)
3. Verwetenschappelijking, instrumentalisering en commercialisering (= ‘verernstiging’
van sport, cfr. Huizinga) ↔ sporten als doel op zich
Sport wordt serieuzer (sport als business) en tegelijkertijd zie je mensen die sporten als
doel op zich
Kritieken op de ‘Homo Ludens’ (van Bottenburg, 2018)
Er zijn een aantal zaken die niet helemaal correct zijn.
Homo Ludens zegt dat spel de oorsprong is van elke sport. Elke sport die we vandaag kennen komt
voort uit spel, dit is niet altijd het geval.
1. Spel als oorsprong van sport?:niet altijd het geval, kijk naar boogschieten, hardlopen,
paardrijden, worstelen → komen voort uit linken met jacht, transport en oorlog (hele
serieuze bezigheden)