Basisprincipes leerpad A: rust, slaap, beweging en
houding
Rust en slaap
1. slaapfysiologie: het normale patroon van rust en slaap
Het circadiaans ritme: over de 24u is ons lichaam geprogrammeerd om in die 24u de
slaapuren te hebben die nodig zijn en de nodige activiteit. Dat is elke dag hetzelfde
In slaap vallen: we hebben veel hormonen (waaronder melatonine en cortisol), daglicht dat
er voor zorgt dat we in slaap vallen (zon komt op=je wordt wakker) alsook de hartslag en
temperatuur. We vallen ook in slaap door de Nucleus
suprachiasmaticus (niet onthouden)
Indeling van slaappatroon: kan je opmeten door een EEG
(ElektroEncefaloGram) dit is op het hoofd
Kan je ook meten door de EMG (ElektroMyoGram) dit is op de armen
Maar ook meten door een EOG (ElektroOculoGram) dit is op
de ogen
1.1 de slaapstadia
1 slaapfase duurt gemiddeld 80-100 minuten, dan wordt men wakker en gaat men naar de
volgende fase. In 1 nacht zijn er totaal 4-6 slaapfases. Baby’s hebben vaak kortere fases, ze
hebben tussen de fases waarschijnlijk nog iets nodig. Vaak zijn er herhalingen van
slaapfasen en zal er meer REM-slaap zijn. Dit is de droomslaap, die komt na de diepe slaap,
waar de ogen snel bewegen (Rapid Eye Movement)
2. factoren die welbevinden, rust en slaap beïnvloeden
⇒ de leeftijdsbehoeften: naarmate hoe ouder we worden, hoe minder slaap we ‘nodig’
hebben. Baby’s hebben 16u slaap nodig, volwassenen eerder 8u. Het verschilt wel van
persoon tot persoon. Jongvolwassenen gaan minder wakker worden dan ouderen.
⇒ geluidsoverlast: meer naar de ochtend toe kan je sneller wakker worden, in een
ziekenhuis zal er meer lawaai zijn dan thuis (bv. monitoren, overlegzaal, alarm van patiënt,..)
1
, ⇒ vaste gewoonten: sommigen hebben een slaapritueel (wassen, tanden poetsen,..), zoals
kinderen, ouderen doen soms een middagdutje, honger, alcohol en medicatie, fysieke
toestand (bij ziek zijn), wanneer er veel prikkels zijn waargenomen ga je minder snel kunnen
slapen, veel inspanning (om goed te slapen), ongemak (bv. pijn), slaaphygiëne,…
Post Intensive Care Syndroom: na genezing van fysieke klachten zijn er nog altijd
ongemakken en dit uit zich in vermoeidheid
3. slaaptekort: de gevolgen
Er kan een slaaponderzoek worden gedaan, een polysomnografie. Dit is een onderzoek
naar de slaapstructuur en manier van ademen om ’s nachts te kijken wat de reden is van de
vermoeidheid, overdag, slapeloosheid, snurken,…
Een Jetlag: wanneer je in een andere tijdszone terechtkomt (meer richting westen is
makkelijker aan te passen)
4. classificatie van slaap- en waakstoornissen
1. Insomnia (insomnieën): het moeilijk inslapen of doorslapen
2. Hypersomnieën: overdag overmatig slaperig
3. Stoornissen van het slaap-waakritme
4. Parasomnieën: tijdens de slaap optreden of verergeren
5. symptomen van slaap- en waakstoornissen
Psychologische insomnia
Narcolepsie
Slaapaopnoesyndroom: stoppen met ademen tijdens de slaap en luid snurken
(CPAP)
Nachtelijke myoclonus – rusteloze benen
Onrustige omgevingsfactoren – slechte slaaphygiëne
Invloed van hypnotica, alcohol en stimulantia (slaapmedicatie)
Slaapritmestoornissen
Slaapwandelen (somnambulisme)
Nachtangst (pavor nocturnus)
Nachtmerries
Bruxisme (tandknarsen): het afknarsen v/d tanden, kan je voorkomen door een
mondstuk
Enuresis nocturna (bedplassen)
Sleep talking
Scheidingsangst
Piekeren: mensen met angst en hier te veel over nadenken en niet kunnen slapen
6. verpleegkundig handelen
6.1 Doelstellingen:
Algemeen welbevinden bevorderen
Ongemak vermijden
Ongemak verzachten
Rust voor de patiënt verzekeren
De patiënt helpen aan zijn slaapbehoeften te voldoen
6.2 verpleegkundige interventies: goede slaaphygiëne
2