Skilled companionship
Skilled companionship omschrijft de goede
verpleegkundezorg. Het model is opgebouwd uit
lagen, ieder domein wordt ook nog eens
onderverdeeld in iets. Er zijn veel verschillende
verbindingen.
Zorgrelatie (N-P R)
belangrijkste van verpleegkundige
je focust je niet enkel op de genezing, ziekte van de patiënt, maar focust je op datgene wat
de ziekte/genezing betekent, zowel lichamelijk.
Bv. patiënt heeft diabetes, je behandeld de patiënt niet (terrein van arts). Je gaat als
verpleegkundige op weg met de zorgvrager (de persoon en systeem in kwestie)
1. Relationele domein = hoe geef ik de zorgrelatie vorm?
Eerst stap 1,2,3,4,5, dan zorgrelatie
Graceful care: waarin zorgvrager zich comfortabel voelt, de basishouding tegenover mensen. Ze
hebben hulp nodig voor alles, maar ook emoties, pijn, verdriet komen in de hindernis.
Hoe? Vertrouwen uitstralen, tijd wil maken voor de persoon!! Er zijn voor de persoon, zelf
initiatief naar de persoon te gaan, jezelf voorstellen, is het oke dat?... troosten
Particularity = leer de patient kenenn
Je krijgt zicht op hetgene wat belangrijk is op dat moment.
Hoe leren kennen? In contact komen met de zorgvrager, je gaat gericht vragen wat belangrijk is.
Wat heeft de zorgvrager nodig in die situatie? Het verleden van de patient leren kennen!
Relatie vanuit de zorgvrager, wat zijn zijn doelen, voorkeuren, wie zijn zijn belangrijke
personen. Leer de zorgvrager echt kennen, voor optimale zorgrelatie
Reciprocity = wie IS de patiënt?
Eigen inzichten en ervaringen op ervaring van zorgvrager, door uitwisseling van kennis met
zorgvrager. Bv. op welke manier moet ik de wonde het best verzorgen, de zorgvrager kan
dan op zijn kant antwoorden of dat past zijn situatie.
Hoe? Kennis, ervaringen uitwisselen => evolutie in service, door wederzijdse zorg en
bezorgdheid. Hierdoor voelt de zorgvrager zich begrepen. ENKEL DE NODIGE ZORG, niks
opdringen
Mutuality => doel is voor een samenwerkende zorgrelatie (gelijkwaardigheid!!)
Hoe? Alle opties voorstellen aan de zorgvrager, dan kan hij beslissen welke voor hem het beste
past. Je mag niet maar 1 optie voorstellen als je er 4 hebt bv. omdat jij die optie de beste vindt.
Participatie in de zorg, begrijpt de zorgvrager wat je zegt? Wat zijn de noden van de
zorgvrager als hij/zij deze niet kan expliciet vertellen. Niet zo maar interpreteren dat iemand
iets niet kan omdat ze in een bed liggen, wel denken klopt het dat de manier dat de wonde
aanpak lastig is voor jou?
Ander voorbeeld, stel de zorgvrager durft sommige dingen niet mee te delen aan de partner.
Kies je dan om het zelf te zeggen tegen de partner of ga je er bij zijn als hij/zij het gaat
zeggen?
2. Rationeel – intuïtieve domein – hoe geef ik de zorgrelatie inhoud?
Saliency: wat observeer je? Heb je al gelijkaardige dingen gezien? WAT IS ER BELANGRIJK.
Wat weet ik? Intuïtie? Welke expertise heb ik?
Intentionality: doelbewust vragen stellen, dingen doen zodat je zorg beter wordt. Bv. als een
persoon zijn laatste dagen telt, wondaanpak is onnodig, wel is het nodig om de pijn te blijven