SV Economisch Recht - Femke Staes
ECONOMISCH RECHT
INLEIDING
BASISVAK
- De focus is en moet breed zijn bij een basisvak. Niet elk deelonderwerp kan grondig worden
uitgespit. Het curriculum van de rechtenopleiding bevat daartoe andere
opleidingsonderdelen, zoals keuzevakken en grondige studies.
- Het economisch recht omvat twee evenwaardige constitutieve bestanddelen: het klassieke
handelsrecht of ondernemingsrecht en het marktrecht
LEERDOELEN
- Kennisoverdracht: verstrekken van basiskennis waarop in de grondige studies en practica
wordt voortgebouwd
- Onderlinge verbanden leggen tussen de constitutieve onderdelen van het economisch recht
- Inzicht verwerven in het vakgebied
- Redeneervermogen opbouwen om theoretische beginselen toe te passen in de praktijk
MATERIAAL:
- Inleidende teksten over de aanknopingspunten van economisch recht en
ondernemingsbegrip.
o De leidraad bij de colleges maakt de leerstof inzichtelijk (achtergrondinformatie)
o Meer informatie dan nodig, maar het wordt bedoeld als HB waarop je kan
terugvallen
- De colleges vormen de leidraad bij de wetgeving en rechtspraak
- De ppt-slides zijn een extra hulpmiddel
o Ppt wordt niet altijd gebruikt, soms wetgeving en rechtspraak als basis
- De leidraad, wetgeving en rechtspraak worden tijdig ter beschikking gesteld.
EXAMEN
- Examenleerstof
o Collegestof is examenleerstof met dien verstande dat studenten worden geacht de
bijhorende wetgeving en rechtspraak uit de documentatiebundel op een
praktijkgeval toe te kunnen passen. De hoorcolleges bevatten nuttige aanwijzingen
daartoe.
o Het is inherent aan een basisvak dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen
kernleerstof en andere. De hoorcolleges bevatten wel nuttige aanwijzingen om de
wetgeving en rechtspraak uit de documentatiebundel in het juiste perspectief te
plaatsen
o Niet van buiten leren, je moet de rechtsbronnen goed kunnen toepassen en kunnen
vinden!
1
,SV Economisch Recht - Femke Staes
- Examenvorm
o Mondeling examen van 15 à 20 minuten
o Voorbereidingstijd:
Probleemdetectie kan zonder voorbereiding, maar juridisch probleem
oplossen, vereist een adequate toepassing van de wetgeving zelf en dit
vereist een korte voorbereidingstijd. Elke student wordt een
voorbereidingstijd van minimum 30 minuten gegarandeerd
o Informeel gesprek met de drie examenvra(a)g(en) uit verschillende onderdelen van
de cursus als uitgangspunt
o Student behoort aan te tonen dat hij/zij examenstof begrijpt en concreet ook kan
toepassen:
Redeneervermogen, inzicht en coherente mondelinge weergave geven de
doorslag
o Het examen is zuiver MONDELING, de schriftelijke voorbereiding geldt als
geheugensteun voor de student, niet als geheugensteun voor de docent.
o Zuivere reproductie van collegestof, zelfs correct en gedetailleerd, wordt niet
gehonoreerd; pas wanneer kennis een correcte plaats verwerft binnen de juridische
redenering, als onderdeel van inzicht in de examenleerstof, is zij van nut.
o Wie het antwoord op één van de drie vragen volledig schuldig blijft, kan niet slagen.
- Vuistregels:
o Correcte probleemdetectie volstaat niet om geslaagd te zijn voor het examen, maar
is wel een conditio sine qua non daarvoor
o Correcte weergave op algemene of zelfs gedetailleerde wijze van wetgeving die
relevant kan zijn, nadat het juridische probleem correct werd gedetecteerd, volstaat
niet om geslaagd te zijn voor het examen
o Correcte probleemdetectie en correcte aanzet tot concrete oplossing aan de hand
van de specifieke, relevante wetsbepalingen en rechtspraak volstaat reeds om
geslaagd te zijn voor het examen
Ook extra’s toevoegen; verbanden leggen
Oplossingen kunnen verschillend zijn aan de hand van verschillende casussen
dus altijd goed redeneren en motiveren!
- Het examen is een GESLOTEN BOEK examen, met schriftelijke voorbereiding.
o Gebruik van leidraad en van eigen nota's is bijgevolg verboden.
o Wel mag en moet gebruik worden gemaakt van rechtspraak- en wetgevingsbundel,
maar alleen voor zover die niet geannoteerd zijn.
o Aanbrengen van onbeschreven post-its etc ... om de bundel overzichtelijker te
maken is wel toegelaten. Het kleuren of markeren van specifieke passages is
eveneens toegelaten net als het aanbrengen van afkortingen van wetgeving of
arrestnamen op de post-its.
o De faculteit past een streng fraudebeleid toe.
2
,SV Economisch Recht - Femke Staes
INHOUDSTAFEL
I. Aanknopingspunten Economisch recht
1. Begripsbepaling economisch recht
2. a. Onderneming in zin Boek I WER
b. Onderneming in zin Boek III WER
1. Inschrijvingsplichtige onderneming in (K.B.O.)
2. Boekhoudplichtige Onderneming
3. Onderneming in het mededingingsrecht
a. Onderneming in zin Boek IV en V WER
b. Onderneming in zin Boek VI WER
4. Onderneming in zin Boek XI WER
5. Onderneming in zin Boek XX WER
II. Kenmerkende regels voor ondernemingen
1. Verplichtingen en vermoedens
a. Inschrijving in KBO
b. Bijzondere plichten en vermoedens
2. Ondernemingsbewijs
3. Koophandel -> Ondernemingsrechtbank
4. Vrijheid van vestiging en dienstverlening
5. Eerlijke handel of fair trade
6. De handelszaak en zijn uitbating
III. Marktpraktijken
IV. Intellectuele eigendom
1. Algemene inleiding
2. Types van intellectuele eigendomsrechten
3. Cumul tussen eigendomsrechten
4. Organisatie van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten
5. Bijzondere regeling van de communautaire uitputting
6. Analyse bepaalde intellectuele eigendomsrechten
V. Kartelrecht !!
VI. Insolventie van ondernemingen
1. Algemeen
2. Preventiefase
3. Gerechtelijke reorganisatie
4. faillissement
VII. Tussenpersonen in de handel
1. Algemeen
2. Bijzonder
3. Precontractuele informatie
VIII. Vrij Verkeer
3
,SV Economisch Recht - Femke Staes
1. INLEIDING
AANKNOPINGSPUNTEN ECONOMISCH RECHT
BEGRIPSBEPALING ECONOMISCH RECHT
Traditionele opvatting van handelsrecht: “de rechtsregelen die de verhoudingen tussen de
handelaars (met in begrip van industriëlen en financiers) beheersen”.
In die betekenis werd het tegengesteld aan:
- Burgerlijk recht: gemeen privaatrecht dat betrekkingen regelt tussen particulieren die geen
handelaar zijn of niet in die hoedanigheid optreden
en
- Economisch (publiek) recht: deel van het publiekrecht dat betrekkingen regelt tussen
overheid en bedrijfsleven
MAAR: markteconomie stelt ‘ondernemingsgewijze productie en distributie’ centraal.
- Wie bepaalt er wie er produceert, wat er geproduceerd wordt, waar, wanneer en hoeveel?
o De bedrijven, de ondernemingen zelf
o Zo groeit een economisch recht in de ruime zin dat het handelsrecht omvat en alle
regelen van privaatrecht en publiekrecht die de ondernemingsactiviteiten betreffen.
- Wij leven NIET in planeconomie waar de overheid beslist
- Markteconomie is de basis voor het economisch recht
o Bij ons, maar ook in EU
o Doelstellingen van Unieverdrag: art. 3, lid 3: de Unie brengt een interne markt tot
stand, daarbij streeft men naar een sociale markteconomie met groot
concurrentievermogen in te richten
Interne markt: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.
Het is een ruimte zonder binnengrenzen: art. 26 VWEU
Verschil met douane-unie: gaat over vrij verkeer van goederen en afbouwing
van heffing aan binnengrenzen én gemeenschappelijk buitentarief voor
goederen die buiten de Unie binnen de Unie komen.
o Art. 3, lid 5: verdediging van aantal waarden en belangen, ook de vrije en eerlijke
handel
Onderneming is spil markteconomie en wordt gaandeweg kern voor hergroepering van regels van
diverse signatuur zodat economisch recht in ruime zin groeit, dat alle regelen omvat van publiekrecht
én privaatrecht die de ondernemingsactiviteit betreffen.
Economisch recht in ruime zin rust op twee pijlers:
- Ondernemingsrecht (klassiek handelsrecht) betreft: “statuut onderneming wordt onderzocht,
evenals de instrumenten waarover zij beschikt om haar doelstellingen te bereiken”
en
- Marktrecht betreft: “rechtsregelen die betrekking hebben op het marktgebeuren en op het
handelen van de daarbij betrokken hoofdspelers: ondernemingen, consumenten en
overheid”
o Consumenten zijn belangrijke speler in de markt
4
, SV Economisch Recht - Femke Staes
- Economisch recht is dan “het geheel van regelen betreffende het statuut van de
onderneming en de instrumenten waarvoor de onderneming op zich en in relatie met andere
ondernemingen beschikt om haar doelstelling te verwezenlijken, alsmede de regelen
betreffende het handelen van de ondernemingen én de overheid met betrekking tot de
markt, met als doel of als gevolg de beïnvloeding van het marktgebeuren.”
- Financieel recht vormt net als vennootschapsrecht en fiscaal recht een makkelijk afsplitsbaar
onderdeel van economisch recht
Europees recht: cursus p. 26-31 + Belgische evolutie: p.31-35 + vrije beroepsbeoefenaars p. 35-37
BEKNOPTE HISTORISCHE SCHETS VAN HET HANDELSRECHT
- Codex Hamurabi
o Diepste wortels van handelsrecht
- Romeins recht
o Onderscheid tussen burgerlijk recht en handelsrecht
Romeinse economie steunde op slavernij waardoor handel gedurende lange
tijd met misprijzen werd benaderd
o Werkt voor een hele lange tijd door
- Middeleeuwen
o Handelsactiviteiten koen tot volle ontplooiing
o Gilden en corporaties
Binnen gilden gelde een aantal privileges voor de leden
Rechtspreken en meer rechtsontwikkeling
Subjectief handelsrecht
- Ordonnances Colbert (1673: ordonnance du commerce de terre en 1681: ordonnance de la
marine)
o Aantal regels samengebracht
- Franse revolutie
o Onderscheid tussen mensen afgeschaft: iedereen is vrij en commercieel
Gilden en corporaties afgeschaft
o Wet Le Chapelier en het Decreet d’Allarde van 2-17 maart 1791
“A compter du 1er avril 1791 il sera libre à toute personne de faire tel négoce ou
d’exercer telle profession, art ou métier, qu’elle trouvera bon, mais elle sera tenue
de se pourvoir auparavent d’une patente et de se conformer aux règlements de
police qui sont ou pourront être faits” (Art. 7 Decreet d’Allarde)
Basis van vrijheid van ondernemen: recht voor iedereen om economische
activiteit naar keuze uit te oefenen
- Ordonnances van Colbert als basis W.Kh. 1807
- Inwerkingtreding in België in 1808
o Gewicht geven aan ‘handelaar’
o Dit verklaart de deels objectieve, deels subjectieve grondslag van handelsrecht
o Tot 2018 van toepassing in België
o Versterking van onderscheid met burgerlijk recht
- Art. 1 W.Kh: “Sont commerçants ceux qui exercent des actes de commerce” en om koopman
te zijn “il faut faire profession habituelle d’exercer des actes de commerce”
5