Spijsverteringsstelsel
Epitheelweefsel (= dekweefsel)
• Lichaam bestaat uit cellen→ gegroepeerd in het weefsel
• Bekleed alle plaatsen waar ons lichaam grenst aan buitenwereld
(vb. binnenkant mond of neus)
• Bestaat uit→ cellen tegen elkaar liggen zonder tussenstof
→ rusten op het basale membraan
• Basaal membraan= scheid epitheelweefsel en onderliggend weefsel
• Geen bloedvaten→ ontvangt noodzakelijke voedingsstoffen vanuit bloedvaten
(omliggend weefsel )
• Epitheel ziet er anders uit afhankelijk van plaats+ functie
(VB. huidepitheel= beschermen van huid→ dikker dan epitheel in bloedvaten
• Uitzicht kan variëren van epitheelcellen:
1. Eenlagig epitheel
2. Meerlagig epitheel
• Uitzicht van afzonderlijke cellen kan variëren:
1. Kubisch epitheel
2. Cilindrisch epitheel
3. Plaveiselcelepitheel
(VB. huid→ verhoornend (=afgeplatte cellen zonder kern) meerlagig plaveiselcelepitheel)
• Vernieuwd zich voortdurend→ defect in dekweefsel snel terug opgevuld
• 2 soorten epitheelweefsel:
1. Bedekkend epitheel
• Zie hierboven
2. Klierepitheel
• Gespecialiseerd in afscheiden van stoffen
(specifieke eigenschappen)→ voor de omgeving niet voor cel
• Endocriene klieren:
➢ Maken afscheidingsstoffen(=hormonen)
en geven deze af aan bloed → op afstand functie uitvoeren
➢ Vb. schildklier, hypofyse, bijnieren, testes
1
, • Exocriene klieren (spijsvertering!!):
➢ Maken afscheidingsstoffen bestemd voor omgeving
➢ Vb. zweetklieren, speekselklieren, darmsapklieren
!! Meer dan 90% van de tumoren ontstaat uit epitheelweefsel!!
• Carcinoom = kwaadaardige tumor ontstaan in epitheel
• Biopsies→ uitzicht cellen bekijken → afleiden uit welk orgaan tumor ontstaan is
Overzicht van de belangrijkste symptomen
1) Anorexie = geen eetlust→ niet hetzelfde als anorexia nervosa
2) Nausea= misselijkheid
3) Vomitus / emesis = braken
• Hematemesis= bloedbraken
→ langdurig braken of bloeding in slokdarm of maag
• Faecaloid braken = lijkt op vloeibare stoelgang
→darmobstructie (geen passage meer mogelijk in de darmen)
4) Reflux =terug vloeien van maagzuur in slokdarm
→ oorzaak defecte onderste slokdarmsfincter
5) Regurgitatie = terugstromen van maaginhoud→ mobiliteitsstoornissen
6) Dysfagie =voelt alsof eten in slokdarm blijft zitten
7) Pyrosis= branderig gevoel gevoel vanuit de maagstreek (zure oprispingen)
→ meestal door reflux
8) Ructus= boeren→ ingeslikte lucht komt vanuit de maag terug naar boven
9) Foetor ex ore = onaangename geur in de mond
→ respiratoire aandoeningen, slechte mondhygiëne…
10) Flatus= wind→ flatulatie = winderigheid
11) Diarree= afwijkingen in stoelgangsgewoonte: teveel, plat, frequent
12) Obstipatie= verstopping
→ verminderde hoeveelheid,& frequentie + harde stoelgang
13) Verkleurde faeces:
• RBPA (rood bloedverlies per anum) → meestal bloeding iin dikke darm
of anus
• Melena (=dieprode paarse kleur) → bloeding in slokdarm of maag
2
,• Diarree:
• Oorzaak → gestoorde darmmotiliteit + afgenomen vochtresorptie,
toegenomen vochtsecretie
• 2 soorten:
a) De acute diarree:
✓ Houdt dagenlang aan
✓ Gevolg van acute stress, infectie, toxisch effect
(=exogeen agens)
✓ Verwikkelingen = deshydratatie met eventueel metabole
acidose + electrolietenverlies
✓ Verlies vocht + electrolieten → voldoende vochtaanvoer +
orale rehydratatie zouten
✓ Antidiarreïca = nuttig → antibiotica zelden nodig
✓ Aanbevolen → tijdelijk restenarmdieet
b) Chronische diarree
✓ Duur= langer dan 3 weken
✓ Veroorzaakt → endogeen gastrointestinaal probleem
(vb. Crohn, coeliakie)
✓ Diagnostisch probleem→ behandeling= pas mogelijk als
etiologie gekend is
✓ Vaak bij inflammatoire darmziektes, irritable bowel syndroom,
darmtumor, malabsorptie, laxativa abusus, hyperthyroidie
✓ Vocht en electrolietenverlies wordt voldoende gecompenseerd
✓ Verwikkeling= te korten aan vitamines, voedingsstoffen en
vermagering→ enkel bij beschadiging van darmmucosa
✓ Causale behandeling= succes
• Obstipatie= constipatie= verstopping
• Vertraagd transport doorheen de dikke darm
• 2 soorten:
a) Constipatie van het colon→uitdrogen van faeces
✓ Door te weinig darminhoud (vb. restenarme voeding)
✓ Door te trage colonmotoriek (vb.zwangerschap, hypothroidie)
3
, b) Constipatie van het rectum → uitdrijvingsprobleem
✓ Door afstompen van deficatiereflex
(stoelgang ophouden, anale scheurtjes)
✓ Door verslapte spieren van buikwand en bekkenbodem
(vb. ouderen, herhaaldelijke bevallingen)
• Soms tegelijk diarree→stagnatie lijdt tot irritatie darmslijmvlies
→ sectretie neemt toe→ pseudo-overloop-diarree
• Functie pseudo-overloop diarree→ faeces stilaan weer vloeibaar maken
• Zeldzaam = obstipatie een aangeboren afwijking
→ vb. ziekte van Hirschsprung
• Meestal is oorzaak en een gevolg van:
1) Ouderdom→colonverwijding OF andere oorzaken
2) Immobiliteit→ sedentair leven OF secundair aan andere pathologieën
3) Slechte eetgewoonten→ te weinig vezels, vocht
4) Slechte defecatiegewoonten→ vaak ophouden, weinig tijd nemen
5) Ileus of verdwijnen van darmtransit door mechanische
darmopstopping of paralyse
6) Op psychogene basis→ situatieve obstipatie door verandering
omgeving
7) Atone obstipatie(= slechte darmtonus waardoor darmverwijding
waarin faeces en gas blijven zitten→ depressie , anorexia nervosa
8) Proctogene obstipatie→ proctologische oorzaak
(vb. hemorroïden, scheurtjes in aars)
9) Medicatie→ vb. narcotische analgetica, ijzerpreparaten
10) Organische darmaandoeningen→ diverticulose, coloncarcinoom
• Het beste= oorzakelijke behandeling
• 3 pijlers in behandeling:
1) Veel drinken
2) Veel lichaamsbeweging
3) Celluloserijk dieet (volkorenbrood, pruimen, fruit..)
• Dit helpt niet? → laxeermiddel gebruiken (vb. movicol…)
→ osmotische laxantia
→ houden water vast
→ osmotische diarree zonder risico op darmatonie
(zonder probleem langdurig gebruiken)
4