Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Deze samenvatting gaat over het vak Medische Kennis 1.1b.
Dit vak wordt gegeven op de Hogeschool van Amsterdam in het eerste jaar van de opleiding HBO-verpleegkunde. De anatomie, fysiologie en pathologie van verschillende orgaanstelsels komt aan bod. Deze samenvatting is van het boek Anatomie e...
Het urinaire stelsel (tractus uro) bestaat uit de nieren, de urineleiders (ureter), de urineblaas (vesica urinae) en de
urinebuis (urethra). Het hee drie belangrijke func es: (1) excre e, verwijdering van organische afvalsto en; (2)
elimina e, lozing naar buiten (mic e); en (3) homeosta sche regeling van het volume en de concentra e opgeloste
sto en in het bloedplasma.
Andere homeosta sche func es zijn: het reguleren van bloedvolume/bloeddruk, het reguleren van ionen, het
behoud van waardevolle voedingssto en en het bijdragen aan het stabiliseren van de pH van het bloed
De posi e van de nieren in het lichaam wordt retroperitoneaal genoemd. De nieren worden op hun plek gehouden
door het buikvlies, het contact met aangrenzende organen en ondersteunende bindweefsels. De nieren zijn bedekt
met een breus nierkapsel en worden samen met collagene vezels verankerd aan omgevende weefsels. Als de
ophangbanden beschadigd raken kunnen de nieren van hun plaats raken (wandelende nier).
In de nierpoort treden de ureter en de venus renalis uit en komen de arterie renalis en de plexus renalis binnen.
De nier is verdeeld in de nierschors (cortex) en het niermerg (medulla). Het merg bevat 6-18 nierpiramiden met elk
een nierpapil die uitsteekt in de renale sinus. Colomnae lopen tussen aangrenzende nierpiramiden door. Een nierlob
bestaat uit een nierpiramide, een laagje cortex en colomnae.
De urine wordt gevormd door nefronen die in de nierpiramiden en een stukje nierschors liggen. De urine wordt
afgevoerd naar de calix minor en vervolgens in de calix major. Deze vormen samen het nierbekken. Vier/vijf calices
minores vormen twee/drie calices majores (zie guur 18-3).
De nieren ontvangen 20-25% van het totale hartminuutvolume en er stroom ongeveer 1200 ml bloed per minuut
door de nieren. Zie guur 18-4 voor de bloedtoevoer naar de nieren.
Een nefron is de basale func onele eenheid van de nier en hee drie func es: (1) ltra e; (2) reabsorp e,
verwijderen van water en opgeloste sto en uit de tubulaire vloeistof naar de peritubulaire vloeistof; en (3) ac eve
excre e, transport van sto en uit de peritubulaire vloeistof naar de tubulaire vloeistof.
Een nefron bestaat uit twee(/drie) delen:
1. Een nierlichaampje: het kapsel van Bowman bevat de glomerulus. In de glomerulus worden water en
opgeloste sto en uit de capillairen geperst, de kapselholte in, hierdoor ontstaat voorurine (180 L per dag) ->
ltra e. Podocyten is epitheel dat de gefenestreerde capillairen omgee . Ze zorgen samen met poriën van
endotheelcellen en vezels van basaalmembraan voor een ltra emembraan die verhindert dat de goede
sto en worden ge ltreerd.
2. Een nierbuis
- Proximale Tubulus Contortus: reabsorp e van ionen, organische moleculen en vitaminen. Water
volgt door osmose.
- De lis van Henle:
1. Dalende deel: reabsorp e van water uit de voorurine.
2. S jgende deel: ac eve reabsorp e van ionen, helpt bij het veroorzaken van de
concentra egradiënt in de medulla renalis, waardoor de nier geconcentreerde urine kan
vormen.
- Distale Tubulus Contortus: Reabsorp e van water; reabsorp e of excre e van natrium, kalium,
bicarbonaat en watersto onen. De epitheelcellen van de macula densa liggen dicht bij de glomerulus
en zijn ongewoon groot. De liggen dicht bij de juxtaglomerulaire cellen (gladde spiercellen). Samen
vormen ze het juxtaglomerulair complex, een endocriene structuur die erytropoë ne en renine
afgee .
3. Een verzamelsysteem: bestaat uit verzamelbuizen die zich samenvoegen tot verzamelkanaaltjes. Deze geven
urine af aan de calix minor. In het verzamelsysteem kan water gereabsorbeerd worden en natrium kalium
waterstof en bicarbonaa onen kunnen afgegeven worden of gereabsorbeerd worden.
De DTC en de verzamelbuizen beva en ionenpompen die reageren op het hormoon aldosteron dat door de
bijnierschors wordt gemaakt. Het zorgt voor het uitwisselen van kalium tegen natrium.
De ltra edruk is het verschil tussen de osmo sche druk en de hydrosta sche druk. De groo e van de druk bepaald
de hoeveelheid ltraat. De bloeddruk beïnvloed dus de ltra edruk en om dit te compenseren verandert de
diameter van de a erente arteriolen, de e erente arteriolen en/of de capillairen in de glomerulus.
,De glomerulaire ltra esnelheid (GFS) is de hoeveelheid voorurine dat per minuut door de nieren gevormd wordt en
is wordt beïnvloed door de ltra edruk. De GFS wordt op drie niveaus gereguleerd:
1. Autoregula e of lokale regula e: door automa sche wijzigingen in de diameter van de a erente arteriolen
en de glomerulaire capillairen wordt de doorbloeding van glomerulus op korte termijn binnen de grenzen
gehouden. Als de bloedruk en zo de ltra edruk af neemt, verwijden de arteriolen en de capillairen in de
glomeruli zich en vernauwen de a erente arteriolen zich.
2. Hormonale regula e door de nieren
- RAAS: renine wordt geproduceerd door het juxtaglomerulair als de bloeddruk in de a erente
arteriolen daalt. Renine zet angiostensinogeen om in angiotensine I en daarna in angiotensine II.
Angiotensine II hee een aantal e ecten:
1. Perifere capillairne en vernauwen zich krach g waardoor de bloeddruk in de nierarteriën
s jgt.
2. De e erente arteriolen in het nefron vernauwen waardoor de glomerulaire druk en de GFS
toenemen.
3. Het CZS bevordert de afgi e van ADH dat zorgt voor de reabsorp e van natrium en zo ook
water door osmose maar ook voor een ges muleerd dorstgevoel.
4. De bijnieren s muleren de afgi e van aldosteron door de cortex en de afgi e van adrenaline
en noradrenaline door de medulla. Hierdoor s jgt de bloeddruk sterk en in de nieren
bevordert aldosteron de reabsorp e van natrium en zo ook water door osmose.
- Natriure sche pep den: als de bloeddruk te hoog wordt door volumereceptoren in het hart ANP
afgegeven. ANP hee ook een aantal e ecten:
5. Er wordt meer natrium uit geplast en dus meer water
6. De capillairen in de glomeruli verwijden waardoor de GFS en het waterverlies toenemen.
7. De inac vering van het RAAS waardoor de afgi e van renine, aldosteron en ADH geremd
wordt. Het ne o-e ect is versnelde excre e van natriumionen en zo waterverlies.
3. Autonome regula e: de autonome regula e van de nierfunc e vindt vooral plaats via het sympa sche
gedeelte van het AZS. Hierdoor vernauwen de a erente arteriolen sterk waardoor de GFS daalt en de
vorming van voorurine wordt vertraagd. Als deze autonome regula e plotseling wordt geac veerd zijn de
e ecten hiervan sterker dan bij andere regelmechanismen. Als het plaatselijke doorbloedingspatroon wordt
gewijzigd, neemt de bloedtoevoer naar de nieren af.
De ureters vervoeren urine vanaf het nierbekken naar de blaas. Door de gespleten vorm van de uitmondingen van de
ureters in de blaas wordt voorkomen dat urine terug de ureters in stroomt. De wand van een ureter bevat een laag
overgangsepitheel, een laag glad spierweefsel en een laag bindweefsel. Wanneer in de blaas vaste sto en neerslaan
ontstaan nierstenen.
Inwendige kenmerken van de urineblaas, een rekbare blaas voor de opslag van urine, zijn het trigonum vesicae, de
hals en de interne kringspier van de urethra. Door samentrekkingen van de musculus detrusor wordt de blaas
samengedrukt en wordt urine de urethra in gestuwd
Op de plaats waar de urethra door de gespierde bekkenbodem loopt is een externe kringspier van de urethra
aanwezig. Dit is een ringvormige band van skeletspierweefsel dat onder invloed van de wil staat.
Het proces van urinelozing (mic e) wordt gecoördineerd door de blaasre ex. Rekreceptoren worden geprikkeld in de
wand van de blaas waardoor de a erente zenuwcellen in de bekkenzenuwen de impulsen naar het ruggenmerg
leiden. Hierdoor worden parasympa sche motorische zenuwcellen dicht bij de drempelwaarde gebracht en worden
schakelneuronen geprikkeld die de impulsen naar de hersenen sturen. Als de motorische zenuwcellen voldoende
worden geprikkeld, prikkelen de motorische neuronen de musculus detrusor wat leidt tot de contrac e van de
urineblaas. Zo wordt de druk in de blaas hoger en wanneer de externe kringspier zich ontspant onder invloed van de
wil, ontspant de interne kringspier zich dan ook en daalt de druk in de blaas weer zodat de urinelozing plaatsvindt.
, Bij homeostase van de vloeistofvolumes, de concentra es opgeloste deeltjes en de pH spelen drie factoren een rol:
1. Vochtbalans: de intracellulaire vloeistof bevat ongeveer 60% van de totale hoeveelheid water in het lichaam
en de extracellulaire vloeistof bevat het overige deel. Tussen de intracellulaire vloeistof en de extracellulaire
vloeistof vindt vloeistofverplaatsing plaats door veranderingen van de concentra e opgeloste deeltjes of de
osmo sche waarde.
2. Mineralenbalans:
- Natriumbalans: deze balans wordt in evenwicht gehouden door de opnamen in spijsverteringskanaal
en excre e in de nieren. De excre e kan worden verminderd door aldosteron en vermeerderd door
natriure che pep den. De verschillen worden ook gecompenseerd door opname of verlies van
water.
- Kaliumbalans: deze balans wordt in evenwicht gehouden door de opnamen in spijsverteringskanaal
en excre e in de nieren. Is de concentra e te hoog dan zorgt aldosteron voor meer excre e en als de
concentra e dan weer te laag is wordt de afgi e van aldosteron verminderd.
3. Zuur-base-evenwicht:
- Als de pH lager is dan 7,35 dan wordt er gesproken van acidose en als de pH hoger wordt dan 7,45
dan wordt er gesproken van alkalose. Koolzuur is het belangrijkste zuur en valt uiteen in water en
koolstofdioxide in de longen. Metabole zuren zijn stofwisselingsproducten zoals melkzuur en
ketonen.
- Bij het handhaven van het zuur-base-evenwicht ondersteunen de ademhaling en de nierwerking
door:
8. Het reguleren van de excre e van zuren en basen.
9. Het vormen van addi onele bu ers: eiwitbu ersystemen, bicarbonaatbu ersystemen en het
fosfaatbu ersysteem
10. Het opnemen of afgeven van watersto onen: (ademhaling) de PCO2 is omgekeerd evenredig
met de pH. Dus wanneer de pH hoog is daalt de PCO2 omdat je sneller gaat ademhalen en
andersom. De nieren kunnen dit beïnvloeden door opname en excre e
- Verstoringen van het zuur-base-evenwicht:
- Respiratoire acidose (te veel CO2) en alkalose (te weinig CO2)
- Metabole acidose (te veel metabole zuren, verminderde waterstof excre e of verlies van
bicarbonaat) en alkalose (door langdurig braken verliest je lichaam zuren).
Lee ijdsgerelateerde veranderingen zijn van invloed op de nierfunc e en de mic ere ex: (1) een afname van het
aantal func onele nefronen; (2) een afname van de glomerulaire ltra esnelheid; (3) afgenomen gevoeligheid van
ADH en aldosteron; (4) problemen met blaas re ex; (5) een geleidelijke afname van het totale watergehalte; (6) een
ne overlies van het mineralengehalte door een afname van de spier- en botmassa; en (7) een toegenomen aantal
aandoeningen van belangrijke orgaanstelsels.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur puckverbrugge. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.