Begrippenlijst levenslooppsychologie
Inleiding
Ontwikkelingspsychologie of Het is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit
levenslooppsychologie die zich voordoen bij toenemende leeftijd, dus van conceptie tot aan de dood.
Ontwikkelingspsychologie richt zich vooral op onderzoek naar algemene
ontwikkelingsmechanismen. De levenslooppsychologie richt zich meer op het
bijzondere in de ontwikkeling van een individu. Ze zijn complementair.
Case-studies Uitgebreide diepte-interviews met een specifiek individu of een kleinere groep
individuen
Psychofysiologische Een onderzoeksmethode die zich richt op het verband tussen fysiologische processen,
methoden zoals hartslag, bloeddruk en gedrag
Cross - sectioneel onderzoek Onderzoek waarin verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen worden
bestudeerd
Ontwikkelen Is het veranderen van een aanwezige structuur ( lichaam en geest).
Voortgang Het feit dat ontwikkeling niet herhaalbaar is
Duurzaamheid Sommige delen van de ontwikkeling zijn duurzaam, waarmee bedoeld wordt dat als je
het leert, dat je het in normale omstandigheden altijd zal kunnen
Continue verandering De ontwikkeling is geleidelijk aan en vloeien de prestaties op een bepaald niveau voort
uit die van de vorige niveaus. Het is kwantitatief. De onderliggende
ontwikkelingsprocessen die de aanzet geven tot verandering blijven tijdens het leven
hetzelfde. De veranderingen zijn stapsgewijs, maar de aard van de veranderingen blijft
gelijk (bv lengte, woordenschat).
Discontinue verandering gebeurt in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag, gevoelens of gedachten
die kwalitatief anders zijn dan ervoor. (bv cognitie)
Kritieke periode is een specifieke periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste consequenties heeft. Bv bepaalde periodes in zwangerschap. Het is een
kritische periode indien de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli
noodzakelijk zijn voor een normale ontwikkeling.
Gevoelige perioden zijn perioden waarin mensen extra ontvankelijk zijn voor bepaalde soorten stimuli in hun
omgeving. Hierbij heeft de afwezigheid van stimuli tijdens deze periode niet altijd
onomkeerbare consequenties zoals bij de kritieke periode wel het geval is.
Nature verwijst naar eigenschappen, vermogens en capaciteiten geërfd van de ouders. Het
omvat alles dat het gevolg is van maturatie
Maturatie het geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
Nurture verwijst naar de omgevingsinvloeden die bepalend zijn voor ons gedrag. Dat kan
biologisch of sociaal van aard zijn. Sommige invloeden zijn het resultaat van
maatschappelijke factoren.
Levensloopperspectief De ontwikkeling is een dynamisch proces dat altijd verder gaat, zich uitstrekt van
bevruchting tot de dood en vorm krijgt door een complex netwerk van biologische,
psychologische en sociale invloeden.
,Multi-dimensioneel betekent dat ontwikkeling plaats kan hebben op verschillende domeinen, zoals
lichamelijke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale of emotionele ontwikkeling.
Vaak is er interactie tussen de domeinen.
Multi-directioneel betekent dat de ontwikkeling van vaardigheden niet oneindig is. In elke periode zie je
een toename en afname van vaardigheden en kennis op diverse domeinen.
Plastisch Veranderbaar, kneedbaar
cohort een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren
Normatieve gebeurtenissen gebeurtenissen die voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier
voltrekken. Ze kunnen biologisch, historisch, sociaal of cultureel bepaald zijn.
Niet-normatieve specifieke, atypische gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek
gebeurtenissen persoon op een tijdstip dat zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen niet
overkomen.
Lichamelijke ontwikkeling de lichamelijke groei die het kind doormaakt
Motorische ontwikkeling de ontwikkeling van de motoriek of de bewegingen, zowel grote bewegingen (grove
motoriek) als kleine bewegingen (fijne motoriek)
Tekenontwikkeling deelaspect van de motorische ontwikkeling of van de spelontwikkeling
Perceptuele ontwikkeling ontwikkeling van de zintuigen: zicht, reuk, smaak, tast en gehoor
Seksuele ontwikkeling ontwikkelen van de seksualiteit, leren kennen en verkennen van het eigen lichaam en
dat van anderen, gevoelens hierbij
Sociaal-emotionele via contacten met anderen leert men sociale en emotionele vaardigheden
ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling ontwikkeling van het denken, hoe denkt een kind en waarom denkt het zo, welke
vaardigheden leert het bij en welke denkfouten maakt het
Taalontwikkeling het jonge kind leert praten, leert een taal om zich op een betekenisvolle manier uit te
drukken in de communicatie met anderen, spreken, lezen en schrijven
Morele ontwikkeling leren wat goed en kwaad is en waarom, wat mag en niet mag
Spelontwikkeling kinderen leren tijdens het spelen, elk materiaal en situatie kan uitnodigen tot spelen
persoonlijkheidsontwikkelin jezelf ontwikkelen tot een uniek persoon met een eigen identiteit, zijn eigen ik leren
g kennen
Psychodynamisch Hier gaan ze uit van stimulus responsleren. Bij het behaviorisme wordt het gedrag van
perspectief buitenaf geobserveerd en wordt van een tabula rasa uitgegaan. Het gedrag wordt
oorzakelijk bepaald door invloeden vanuit de omgeving.
Behavioristisch perspectief Dit is van Freud en Erikson. Freud richtte zich op het onbewuste en op het opbouwen
van een Ich (rationele deel van persoonlijkheid) dat een balans kan vinden tussen Es
(primitieve deel van persoonlijkheid) en de eisen van de omgeving Über-Ich. Erikson
onderscheidde acht aparte ontwikkelingsstadia die elk worden gekenmerkt door
conflicten of crises die dienen te worden opgelost.
Cognitief perspectief Het richt zich op de processen waarmee mensen in staat zijn de wereld te verkennen,
begrijpen en erover na te denken. Ze proberen locaties en functies binnen de hersenen
te identificeren die gerelateerd zijn aan verschillende typen cognitieve activiteit.
Contextueel perspectief Het benadrukt de onderlinge verbanden tussen ontwikkelingsgebieden en het belang
van culturele factoren bij de ontwikkeling.
Evolutionair perspectief Het schrijft gedrag toe aan de genetische erfenis van onze voorouders. Het gaat ervan
uit dat genen niet alleen bepalend zijn voor kenmerken als huidskleur en kleur van de
ogen, maar ook voor bepaalde karaktereigenschappen en gedragspatronen.
, Geweten Stelsel van waarden en normen waarin men gelooft en waarop men zijn eigen gedrag
probeert af te stemmen
Moraliteit Verzameling van principes of standaards waardoor het individu het onderscheid weet te
maken tussen wat goed en slecht is en wat de universele maatschappelijke waarden zijn,
heeft een emotionele of rationele basis
De prenatale ontwikkeling
Zygote Bevruchte eicel, ééncellig
methodische celdeling Hierbij gaan de cellen toenemen in aantal en krijgen ze een meer gespecialiseerde
functie.
Placenta is een doorgeefluik tussen de moeder en de foetus waardoor voeding en zuurstof via de
navelstreng worden geleverd. De afvalstoffen worden hierbij ook teruggegeven.
Navelstreng de verbinding tussen de ongeboren baby en de moederkoek
vruchtzak omgeeft het kind en is volledig gevuld met vruchtwater. Deze zorgt ervoor dat het kind
veilig geborgen zit, beschermd voor de buitenwereld.
Buitenbaarmoederlijke Als de eicel niet afgedaald is naar de baarmoeder om zich daar te nestelen. Heel
zwangerschap gevaarlijk en de zwangerschap moet dan afgebroken worden.
Embryo Ontstaan na de zygote en de innestelingsfase
Endoderm hieruit ontwikkelt de meeste inwendige organen
Mesoderm hieruit ontwikkelt het skelet, spieren, hart, bloed, bloedsomloop, geslachtsorganen
Ectoderm hieruit ontwikkelt de huid, tanden, zintuigen, hersenen en ruggenmerg
Organogenese het orgaansysteem begint zich te ontwikkelen
Teratogenen Externe schadelijke invloeden op de prenatale ontwikkeling, het gevaarlijkst in de
embryonale fase bv alcohol, drugs, rauwe dingen
Foetus Ongeboren kind in de foetale periode
Zwangerschapshaptonomie tijdens de zwangerschap gaan ouders al een relatie met hun baby opbouwen. Bv met de
handen spelen met het kind. Dit kan vanaf de moeder het kind voelt bewegen. Er is nog
geen wetenschappelijke onderbouwing hiervoor.
Miskraam spontane abortus, vindt plaats wanneer de zwangerschap eindigt voordat het
ontwikkelde kind buiten de baarmoeder kan overleven. De embryo laat los van de
baarmoederwand en wordt uitgestoten. Zn 15-20% eindigt met een miskraam, vaak
weten ze niet eens dat ze zwanger waren. De oorzaak is vaak genetische afwijkingen.
Abortus men kiest er vrijwillig voor om de zwangerschap te beëindigen. Hierbij komen er fysieke,
psychologische, juridische en ethische kwesties bij kijken die gevolgen hebben voor de
betrokkenen.
onvruchtbaarheid of het onvermogen om zwanger te worden na 12 tot 18 maanden proberen
infertiliteit
Kunstmatige inseminatie procedure waarbij de zaadcellen van ene man door een arts direct in de baarmoederhals
(KI(D)) van een vrouw wordt geplaatst
In-vitrofertilisatie (IVF) de bevruchting vindt buiten de baarmoeder plaats. Het is een procedure waarbij een
aantal eicellen uit de eierstokken worden verwijderd, waarna ze in een labo bevrucht
worden door zaadcellen.
Draagmoeder een vrouw die toegezegd heeft een kind te dragen als de moeder die de donoreitjes
levert niet zwanger kan worden.
Genetisch adviseur helpt mensen omgaan met problemen die verband houden met erfelijke of genetische
stoornissen. Ze stellen vaak een lichamelijk onderzoek en genetische tests voor. Ze kijken