Macro economie
Thema 1: Rol van de OH in de economie (in cursus nog wat extra gevallen
studies en dit allemaal in het lang en in het breed.)
1. De rol van de overheid in de economie
West europese landen: wij hebben gemengde economie: typisch: 2 partijen: G (government): ruime
omschrijving: gewesten, lokale overheden, monetaire overheden (centrale bank) en ook de federale
overheid, M: marktpartijen: bedrijven en particulieren, consumenten, …
Staatseconomie: geen rol voor de marktpartijen: meer theoretisch concept → in de praktijk zeer
zelden (wel landen die er dicht bij aanleunen, maar niet volledig → china, noord korea, rusland
Perfecte markteconomie: enkel marktpartijen: weer theoretisch concept: weer landen die er dicht
bij zitten: VS
➔ Fenomeen dat we vaststellen bij gemengde economie: dat de overheid groter en groter wordt in
de meeste west europese landen !
Hoe toon je de omvang van de overheid in de economie ? (2 indicatoren)
1. G0 in % van het bbp (bbp = bruto binnenland product = waarde van een economie van een land =
som van C: private consumptie, I = investeringen van bedrijven, G of G0 (= overheidsuitgaven,
autonome overheidsuitgaven want ze achten dit als een vast getal: leger, wegen, … en E-Z = netto
handel = export – import die 4 dingen optellen = bbp en die indicator stel bbp = 100 en G0 = 17 dan is
dat 17/100 = 17%. Sinds 2006 in belgië aan het stijgen maar is sinds centrum rechtse regering alleen
maar aan het zakken !
2. % van de werkenden die bij de overheid werken → je telt eerst uit hoeveel % van de mensen een
job hebben en dan ga je kijken hoeveel % daarvan bij de overheid werkte. Dat is sinds 2014 in belgië
gedaald tot ongeveer 17%
2. Wat is overheidsbeleid ?
2.1 Wat? (definitie)
1. Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde
tijdskeuzen (Hoogerwerf (1989))
,2. Economische politiek is het geheel van maatregelen die door een beleidsvoerder (…) wordt genomen
teneinde bepaalde doelstellingen op het domein van allocatie, ordening, stabilisatie en verdeling te
realiseren
Wat zijn dus de basiselementen:
- Doelstellingen vooropstellen
- Deze te realiseren met bepaalde middelen of maatregelen
- Binnen een bepaalde tijd
VOORBEELD: arbeidsmarkthervormingen, energiebeleid, …
2.2 Efficiëntie vs effectiviteit vs doelbereiking → EXAMENVRAAG: leg op basis van zelf gekozen
voorbeeld verschil tussen die 3 uit.
Efficiëntie: doelmatigheid: De goedkoopste manier om het doel te bereiken. VB mug verdelgen met
atoombom is niet efficiënt maar wel efficiënt is met muggenspray !
Effectiviteit: doeltreffendheid: Mate waarin het beleid bijdraagt tot de realisatie van de doelstelling
Doelbereiking: Mate waarin het doel wordt bereikt
VOORBEELD:
Andere as = effect dat je wil meten in dit voorbeeld het aantal jobs
TO = vandaag net na de verkiezingen, T1 = na 5 jaar regeren
Z= effect wat er gemeten wordt, vandaag de dag, vb 140 000
D = wat de overheid zou willen realiseren op T1 vb 200 000 jobs hebben gecrëerd
→ rechte lijn zou raar zijn: want niet elke dag komen er even veel jobs bij daarom die
schommelbeweging.
B: dat is de normale groei: als je als overheid niets doet vb 160 000 jobs
C: is effect van het beleid van de overheid, deeltijdse arbeid getimuleerd, nachtwerk aantrekkelijker
gemaakt, … dus het aantal jobs na voeren van beleid vb 175 000 jobs !
,Als je die vraag bekijkt: doel bereiken: 200 000 doelstelling, is niet bereikt want 175 000 = verschil
tussen C en D
Effectiviteit: verschil tussen B en C en dat is hier wel want je hebt jobs bij gecreëerd die meer zijn
dan normale groei
Efficiëntie: dat kan je niet meteen beantwoorden want je ziet de kostprijs hier niet, als je nu zou
zeggen 5 euro → das goedkoop
Of examenvraag: B=C en die zelfde tekening: zeg iets over efficiëntie en effectiviteit
→ geen effectiviteit want b =C, doelbereiking: ja of nee niet bereikt maar je kan ook bekijken van →
ben je opgeschoven naar dat punt van je doel ? Dan kan je nog zeggen oke doelbereiking wel beetje
ja ! en Efficiëntie: je weet dat niet want geen kostprijs, maar je kan in dit geval ook zeggen: alles van
kosten van je beleid heeft eigenlijk niets bijgebracht dat meer is dan normale groei dus GEEN
efficiëntie (beide antwoorden in dit geval zijn juist)
2.3 Verantwoordelijkheid economisch beleid = EXAMENVRAAG: 3 verschillende actoren die
verantwoordelijkheid hebben bij economisch beleid, ik denk zelf met focus op buitenlandse
instellingen dus dan is antw imf, wto en wereldbank vb anders is het overheid, kiezers en
parlement !
Er zijn vele actoren: logische antw = overheden, ja maar nog actoren ! → bij overheden kijken we
enkel naar de centrale overheden dus de federale overheid en later nog de centrale banken dus
lokale overheden enzo kijken we niet naar !
– Overheid d.w.z. politieke overheden (centrale, regionale, lokale overheden maar ook
supranationale overheden: vb europese commissie) + administraties + centrale bank (=
monetaire overheid)
– Kiezers
– Parlement (nu meer controlerend van de regering)
– Belangengroepen (vakbonden, milieugroeperingen: vb unizo, wwf, abvv, …
– Buitenlandse instellingen (zie volgende slide)
, 3. Doelstellingen van economisch
beleid
Concrete economische overheidsdoelstellingen
– STABILISATIE
• Selectieve economische groei
• Optimale benutting van productiefactoren
• Lage inflatie
• Evenwicht betalingsbalans
– HERVERDELEN
• Rechtvaardige verdeling van de inkomens en vermogens
– ALLOCATIE
• Bevredigende samenstelling van het nationaal product
2e sub doelstelling: optimale benutting van productiefactoren: arbeid, kapitaal en land → vb streven
naar volledige tewerkstelling dus optimale benutting van de productiefactor arbeid, land:
browfields: dat zijn zeer vervuilde gronden: en de overheid zegt ik zal die opkuisen en dan kan ik die
later gebruiken voor wegen enzo ! en voor kapitaal: fiscale regelingen: geld witwassen enzo hoeveel
geld moet ik aan taxen betalen om geld van lux naar belgië te versassen !
Dat schema: is de doelstellingen: hoe kan ik het meten → dat is de economische kengetallen !
Al de rest komt nog voor in de lessen behalve die met de sterretjes:
1. groeipercentage bbp: dit jaar 100 en volgend jaar 102 → das 2% maar er zijn nadelen aan dat bbp
groeipercentage: (op Examen enkele kunnen geven van kritiek is oke)
Er is steeds meer kritiek op het ‘groeipercentage bbp (in constante prijzen)’ als kengetal voor
‘selectieve economische groei’: