Inleiding in de sociologe +
criminologische sociologie
Examen sociologie en criminologische sociologie is samen
22 januari om 9u
Meerkeuzevraag en open vragen
Leerstofoverzicht op Toledo
Inleiding in de sociologie
Hoofdstuk 1: op ontdekkingstocht door een bekend gebied?
- sociologie: is geïnteresseerd in verschillende systemen (vb. economie, religie, politiek)
Sociologie beheert de samenleving, maar wat is de samenleving? alles wat plaats vind in de
samenleving behoort tot de sociologie
- in de samenleving heb je telkens te maken met een andere context
zie bv. Sport: in elke sport heb je andere regels die gelden voor die sport
- verschillende lagen in de samenleving kern ziet er anders uit dan de kern
Bv. Zie ajuin: als je naar de buitenste schil/laag van een ajuin kijkt dan zie je een bruine laag, als je
deze laag eraf haalt is er weer een andere laag. Als je dit blijft doen kom je steeds dichter bij het
midden/kern van de ajuin. Het midden van de ajuin is hard, wit. Als je de buitenkant van de ajuin zag
had je niet gedacht dat da ajuin een witte harde kern had. Zo is het ook bij de samenleving je moet
laag per laag kijken hoe de samenleving eruit ziet, hoe vaker je dit doet, hoe dichter je bij de kern van
de samenleving komt.
sociologie: de samenlevingslagen stap voor stap weghalen om zo de kern te kunnen bekijken
1. Een beeld van de titel (Het speelveld, de spelregels en de spelers)
- samenleving = speelveld met spelregels en spelers (verwachtingen)
Samengaan van 10 – 100 speelvelden met eigen spelregels
MACRO - Speelveld: plek waar samenleving zich uit
MESO - Spelregels: regels waaraan mensen zich in de samenleving moeten houden
MICRO - Spelers: mensen die deelnemen aan de samenleving
- specifieke positie: zie voetbal: elke speler heeft een positie, kwaliteit (scoren, verdedigen)
ook in de maatschappij: in een bedrijf: CEO, managers, ploegbaas, werknemer
, positie is relatief stabiel maar niet vastgelegd positie zelf blijft wel bestaan maar die wordt niet
altijd ingenomen door dezelfde speler, de positie blijft gelijk maar de personen veranderen
- specifieke rollen: wijze waarop men de positie invult (invulling van de rollen)
activistisch passief
proactief reactief
bv. niet-actieve aanvaller: geen moeite doen om de bal te vragen, vrij te lopen
rol is niet hetzelfde als persoonlijkheid
- hoge / lage status: anders dan positieve rol
Status = aanzien, hoe anderen kijken naar je positie
Vb. voetbal: aanvallers > verdedigers
aanvallers hebben een hogere status dan verdedigers, je moet ook meer betalen voor een
aanvaller dan voor een verdediger
- informatie en communicatie:
Bij sport: instructies geven aan elkaar, instructies geven aan je spelers (trainer)
-taakverdeling en hiërarchie:
kapitein, kopman: spelers zijn alle 11 gelijk maar er is 1 kapitein en die is de “baas” en staat iets
hoger dan de anderen
Informele hiërarchie: aangeduide speler (kapitein) kan ploeg niet dragen en een andere speler doet
en kan dit wel omdat hij de ploeg wel kan leiden, motiveren. Omdat hij wel goed speelt.
- productiviteit: alles wat er geproduceerd wordt in een organisatie, door de organisatie en met de
middelen die ze gebruiken.
Hoge productiviteit lage productiviteit
Hoge productiviteit: meer scoren dan andere ploeg met dezelfde middelen
Lage productiviteit: meer incasseren dan andere ploeg met dezelfde middelen
productie in bedrijf: meer producten produceren met dezelfde middelen
Kijken waar productiviteit het hoogste is: zo hoog mogelijke producten voor zo laag mogelijke
middelen
,- motieven: redenen waarom mensen dingen doen, antwoord op WAAROM-vraag (ook psychologie)
beïnvloed door anderen
in tegenspraak met anderen
Waarom dingen doen? Onderneming vooruit helpen, eigen belangen, groepsbelang
- objectieve / neutrale waarnemers: vb. scheidsrechters, supporters
degene die toezicht houden op, degene die enkel waarnemen
tijdelijke toestand: na de wedstrijd heeft men terug een andere positie
Voetbalsupporters zijn niet neutraal ze stemmen voor 1 ploeg, tegen 1 ploeg
Neutrale waarnemers: commentatoren van media, journalisten bijna alleen te vinden in de
wetenschap
, 2. Het dagelijks leven door de bril van de sociologie
Pagina 25
hiervoor heb je verbeelding nodig
- micro-niveau: eigen ervaring macro-niveau: hogere, groepservaring
- socioloog houdt rekening met meerdere lagen en hij moet deze lagen in context plaatsen
* over eten en drinken:
- spanningsveld: in arme landen kunnen mensen maar 1 à 2 keer per dag eten, wij kunnen alles eten
Japanse keuken hoge status:
- verse producten - mooi
- weinig vetten - simpel
Een Italiaanse kok is Italiaanse producten gaan promoten in andere landen
Vb. kookboek: meest verkochte boek op boekenbeurs eten is belangrijk in onze samenleving
* over sport: (Zie vorige pagina (5))
Sporten met hoge en lage status:
Lage status: veel lichamelijk contact vb. boksen, worstelen (goedkope sporten)
zouden vaak gedaan worden door mensen uit de lagere klasse van de samenleving
Omdat lijf-aan-lijfgevechten beter aansluiten bij de arbeidscultuur
Hoge status: weinig/vermijden van lichamelijk contact vb. skiën, golfen (dure sporten)
zou gedaan worden door de mensen uit de hogere klasse van de samenleving
* over lifestyle en lijfstijl:
- lifestyle: inrichting van huizen, je gebruikt eigen gekozen materialen en geen standaard producten
- lijstijl: ontwikkeling van je persoon: niet alleen werken maar ook tijd voor jezelf nemen Yoga
NU: keuzevrijheid van individu is erg vergroot
mensen spelen hier op in: yogaleider, yogazalen
wat boeit de mensen om zich te ontwikkelen als persoon en wat heeft dat
voor gevolgen voor de sociologie