4 kenmerken groep: zelfde doel, interactie, interdependentie (samenhang) en identiteit
Groepsdynamica: de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen <20, door groepen is het
individu aan de maatschappij en cultuur gebonden, via groepen vindt cultuuroverdracht plaats
Antropocentrisme: (narcisme) het centraal stellen van jezelf > kan een hindernis vormen voor
groepsprocessen
1+1 = 3 > individu + individu = meer kennis, waardoor er eigenlijk een 3 e persoon wordt gevormd >
synergie
Symbiose: de aarde als een organisme, als een zelfregulerend systeem met een eigen geheugen,
waarin de menselijke soort maar een klein schakeltje vormt
Homo clausus: (civilisatieproces) het beeld van de autonome, onafhankelijk van anderen handelende
en existerende mens > de mens wordt opgevat als een gesloten persoonlijkheid die als losstaand van
de omringende wereld wordt gezien (Elias)
6 dimensies van Hofstede:
Machtsafstand > ongelijk verdeling macht
Individualisme vs collectivisme > onderlinge verbanden tussen individuen zijn los; ieder
wordt geacht te zorgen voor zichzelf / leden van de samenleving zijn vanaf de geboorte
opgenomen in sterke, hechte groepen die hen bescherming bieden in ruil voor loyaliteit
(groepsgerichte culturen)
Masculiniteit vs femininiteit > hecht grote waarde aan traditionele mannelijke en vrouwelijke
kwaliteiten, duidelijke rolverdeling tussen sekse / emotionele sekserollen overlappen elkaar
Onzekerheidsvermijding > mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onbekende situaties (regelgeving)
Lange-of kortetermijngerichtheid > nastreven van deugden zoals doorzettingsvermogen,
aanpassing aan veranderingen / de drang staat naar onmiddellijk resultaat
Hedonisme vs somberheid > samenleving waarin mensen uitbundig en vrolijk zijn en zij
geven zichzelf toe aan impulsen / culturen waarin mensen ingetogen en sober zijn
Brugfunctie: toegenomen individualisering en interdependentie > mensen zijn altijd van elkaar
afhankelijk
Gestaltpsychologie: men moet van het geheel uitgaan om meer te begrijpen van de samenstellende
delen > vanuit de groep terug redeneren naar afzonderlijke groepsleden (Pages)
Groepen:
Primair > persoonlijke en intieme relaties in directe contactsituaties > sociale klassen
Secundair > onpersoonlijke, formele relaties (werk) > instituties en organisaties
H2
Niveaus functioneren groep:
Taakniveau > inhoud van de groepsactiviteit, wat wordt er gedaan en gezegd (formeel)
Sociaal-emotionele niveau > manier waarop men met elkaar omgaat (informeel)
, Externe systeem: omvat alles wat er in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties en gevoelens
om als groep ten aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan (bereiken
groepsdoel) / taakleider staat centraal (taakkant) > wat moet er gedaan worden (formeel)
Interne systeem: omvat alle activiteiten, interacties en gevoelens die voortvloeien uit het interne
groepsfunctioneren > wordt niet direct bepaald door de buitenwereld (sympathie, groepsgedrag) >
sociaal-emotionele kant (proceskant) > hoe gaan de leden met elkaar om (informeel)
Interactietheorie: indien interacties plaatsvinden tussen groepsleden, zullen er gevoelens van
onderlinge genegenheid groeien > leidt tot meer interactie > Homans en Bales
Interactiehypothese (sociaal-contacthypothese) Homans > indien er interacties zijn tussen
leden van een groep zullen er gevoelens van onderlinge genegenheid groeien en deze
gevoelens zullen leiden tot verdere interacties
Interactieprocesanalyse > observatieschema Bales > sociaal-emotioneel gebied:
positieve/negatieve reacties, taakgebied: vragen/pogingen tot antwoord.
3 observatiecategorieën: oriëntatie, evaluatie en controle fase > BOB-model: beeldvorming,
oordeelsvorming en besluitvorming
Systeemtheorie: elk deel van het systeem (groep) wordt gezien in zijn samenhang met andere delen
(leden) > 1+1 = 3 > één verandering in het systeem zorgt voor verandering in het hele systeem
(primaire groep) > het geheel is meer dan de som der delen
Intern evenwicht > homeostase > systemen verandering of blijven stabiel door feedback
Geheel > in een groep is er samenhang en structuur (totaliteit, samenhangend geheel)
Evenwichtstheorie > hoe systemen zich handhaven > onderlinge betrekkingen in sociale
systemen
Sociometrische benadering: sociale aspecten van het groepsgebeuren zoals emotionele kanten van
relaties tussen groepsleden > sociogram: groepsleden geven aan via vragenlijst welke andere
groepsleden vrienden/collega’s zijn > cijfermatig
Algemene psychologie: theorieën en opvattingen over menselijk gedrag > koppeling naar groepen
Cognitieve dissonantietheorie > Festingers > ieder wil tot een samenhangend en consistent
beeld van de werkelijkheid komen, door omgeving zo te interpreteren dat diverse
waarnemingen consistent zijn met elkaar > gedrag komt ergens vandaan (motivatie)
Sociale vergelijkingstheorie > verklaart waarom mensen lid willen worden van een bepaalde
groep > bevestiging vinden over meningen en opvattingen, luisteren naar oordelen van
groepsleden. Devianten: groepsleden met een afwijkende mening (worden onder druk gezet
mening te wijzigen) > groepen creëren zo een sociale werkelijkheid > kan ook helpen zichzelf
beter te begrijpen
Cognitief conflict > situatie die door de groepsmeerderheid anders werd beoordeeld dan
door de enkeling in de groep, conformiteit: overgeven aan de groepsmeerderheid
Veldtheorie: (gestaltpsychologie voorloper) Lewin > gedrag vindt plaats binnen een veld van elkaar
beïnvloedende krachten > gaat ervan uit dat ook een groep op elk moment van haar bestaan onder
invloed staat van een aantal krachten (regio, positie) die van invloed zijn op het gedrag en leden van
de groep > 2 soorten krachten: stabiliteit en verandering (veranderingsremmende en
veranderingsbevordende) > als het evenwicht tussen deze krachten verbroken wordt, zal de groep
spanning ervaren en gemotiveerd zijn om het oude evenwicht te herstellen of te zoeken naar een
nieuw evenwicht
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mrtjjansen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.