Taalstoornissen diagnostiek
Inhoudstafel
Observatietesten voor diagnostiek (6)
Genormeerde vragenlijsten (3)
Taaltesten (11)
Screeningsinstrumenten (7)
1. Observatietesten voor diagnostiek
LISPaid
Observatielijsten om de niet-talige en vroegtalige uitingsvormen te onderzoeken van twee basale communicatie-intenties.
- De LISP- I: imperatieve intenties.
- De LISP- D: declaratieve intenties.
Voor clienten met een ontwikkelingsleeftijd tussen 12 en 36 maanden.
Observatielijst voor communicatieve functies en de Lijst semantische relaties
Twee lijsten die informatie geven over communicatieve functies (27 items) en semantische relaties (9 items). Voor elk item kruist men
aan hoe vaak het kind het gedrag laat zien (nooit, soms of vaak). Is niet genormeerd.
Observatielijst voor communicatieve functies
Observatielijst behorend bij therapieprogramma (beginnende communicatie). Bestaat uit 35 items en geeft informatie met betrekking tot
communicatieve functies. Is niet genormeerd.
Observatielijst (De verhaalopbouw van kinderen)
Voor kinderen geschikt vanaf 1;0 tot 1;6 jaar. Onderzoekt communicatieve functies, semantische relaties, controlefuncties en
interactiefuncties.
Onderzoeksprotocol voor prelinguistische intentionele communicatie
Deze procedure is het meest toepasbaar bij taal gerelateerde kinderen, die niet verbaal zijn, niet-communicatief lijken te zijn of een
geschat vocaal, verbaal repertoire hebben van minder dan 50 items.
Doelstelling: bepalen of het kind illocutionaire kracht heeft (intentioneel communiceert) en op welk ordinaal niveau van intentionele
communicatie het kind zich situeert. (Gestueel – vocaal – verbaal).
Taalstandaard
Gestructureerde observatie van het kind in een spelsituatie (1;6 – 4;0 jaar).
Taaldomeinen + aan taal gerelateerde ontwikkelingsdomeinen.
Vijf verschillende observatieformulieren.
Vijf leeftijdsgroepen van een half jaar.
2. Genormeerde vragenlijsten
NCDI’s
2 ouderen vragenlijsten:
CDI (woorden en gebaren) infant scale: 8-16 maanden.
Evalueert WS begrip, WS productie en gebruik van gebaren.
CDI (woorden en zinnen) toddler scale: 16-30 maanden.
Evalueert WS begrip, WS productie en aspecten van grammaticale ontwikkeling.
Evaluatie pragmatische vaardigheden
Evalueren van pragmatische vaardigheden bij jonge kinderen.
2 ouderen vragenlijsten:
- EPV1: 6-15 maanden.
- EPV2: 16-30 maanden.
Children’s communication checklist
Screenen van kinderen (4-15 jaar) die waarschijnlijk spraak/taalmoeilijkheden hebben +
- Pragmatische stoornissen identificeren bij kinderen met communicatieproblemen.
, - Kinderen identificeren die voor een autismespectrumstoornis moeten onderzocht worden.
Vragenlijst met 70 meerkeuzevragen, verdeeld over 10 schalen; 5 vragen naar moeilijkheden en 2 vragen naar sterke kanten.
- Eerst 4 schalen (spraak, syntax, semantiek, coherentie): taalstructuur.
- Schaal 5 t.e.m. 8 (onaangepaste initiatie, stereotiepe taal, gebruik van context, niet verbale communicatie):
pragmatische aspecten van communicatie.
3 samengestelde scores: Algemene communicatiescore, sociale interactiescore, pragmatiekscore.
+ Observatielijsten en vragenlijsten behorend bij verschillende taaltests.
3. Taaltests
RTOS
Leeftijd: 2;0-5;0 jaar.
Taalbegripsschaal en taalproductieschaal.
Schlichting test voor taalproductie - II
De test is bedoeld voor het meten van de taalproductie en is geschikt voor de leeftijd van 2;0-7;0 jaar.
Er zijn 5 subtests.
De afname vindt plaats met behulp van testmappen met afbeeldingen, locaties en spelmateriaal.
De test is genormeerd voor kinderen voor wie de moedertaal Nederlands is.
De test is handig voor kinderen die nog niet toe zijn aan een ‘schoolsere’ situaties.
Bij de Schlichting test worde, de taalstructuren vaak uitgelokt door het letterlijk naspreken van zinnetjes (of met een
verandering erin), door aanvulzinnen of door het stellen van een vraag.
Schlichting test voor taalbegrip
Deze test is bedoeld voor het meten van het begrip van gesproken zinnen en geschikt voor de leeftijdsgroep van 2;0-7;0 jaar.
De test is opgebouwd uit 7 secties en in totaal 85 items.
De secties lopen op in moeilijkheidsgraad wat betreft zinslengte en de complexiteit van het te leggen verband tussen de
woorden binnen zinnen.
De afname vindt plaats met behulp van allerlei materiaal, waaronder gebruiksvoorwerpen, modeldieren, modelbloemen en
modelhuizen, en vijf verschillende vormen in de kleuren wit, zwart en blauw. Locaties voor het plaatsen van het testmateriaal
staan in een bijgaande test map. Er is een test map voor ieder onderdeel van de test.
De test is genormeerd voor kinderen voor wie de moedertaal Nederlands is.
Peabody picture vocabulary test-III-NL
De test is bedoeld om de receptieve woordenschat te onderzoeken en is geschikt voor kinderen van 2;3-9;0 jaar met Nederlands
als eerste taal.
Het kind kiest uit 4 plaatjes de juiste afbeelding bij een mondeling aangeboden woord. De score wordt uitgedrukt in een
woordbegripsquotient.
Communicatieve Intentie Onderzoek (CIO)
De test is bedoeld om de kwaliteit van het niveau van de taalontwikkeling te onderzoeken van de communicatieve intentie en is
genormeerd voor kinderen van 1;4 tot 2;5 jaar.
Het CIO is een observatie-instrument en kan afgenomen worden bij kinderen die nog niet of nauwelijks kunnen praten en/of niet
met de taaltests te onderzoeken zijn.
Er zijn twee spelsituaties: Kind wordt geconfronteerd met spelmateriaal dat niet goed doet, waardoor het communicatief moet
reageren.
- een met de ouder en het kind.
- een met de onderzoeker en het kind.
Voordeel: Interactie tussen ouder en kind kan ook worden beoordeeld.
NNST: Nederlandstalige NonSpeech test
De test is genormeerd voor de leeftijdsgroepen van 12 tot en met 21 maanden bij Nederlandstalige Belgische kinderen en kan
gebruikt worden bij heel jonge kinderen onder 2 jaar. NNST geschikt vanaf 2 jaar.
De NNST is bedoeld voor het op gestandaardiseerde wijze observeren, scoren en beoordelen van communicatieve voorwaarden
en van de eerste verbale en non-verbale communicatie.
De test bestaat uit een receptieve en een expressieve observatieschaal.
Het taalbegrip wordt beoordeeld door het stellen van vragen, het laten identificeren van plaatjes en het geven van opdrachten.
De taalproductie wordt onder andere beoordeeld op basis van spontane taaluitingen van het kind, het laten benoemen van
objecten en platen, en de interactie.
Hoewel men een bepaalde testprocedure moet worden gevolgd, heeft men bij de afname relatief veel vrijheid (geen tijdslimiet,
elk item mag herhaald worden, de volgorde staat niet vast…)
CELF-4-NL: Clinical Evaluation of Language Fundamentals