De oorsprong van de filosofie
Filein & Sophia = houden van + godin van de wijsheid = liefde voor de wijsheid
Oorsprong: twee visies
1. Filosofie is zo oud als de mens
Diepzinnige vragen
2. Filosofie is ontstaan in bepaalde periode in bepaalde regio
Westerse filosofie (6e eeuw v.Chr.)
6e eeuw v.Chr. in het Oosten nieuwe filosofische zienswijzen (logos)
India
o Upanishaden filosofische reflecties op oeroude Vedische geschriften
o Mahavira & Boeddha traditionele brahmaanse levenswijze in vraag stellen en aan basis
liggen van jaïnisme en boedhisme
China
o Confucius uitgewerkte sociale filosofie
o Taoïsme overlevering van Lao Tse
Van mythos naar logos:
Van wereldbeeld gebasseerd op mythen, (rijke wereld van goden en fantastische verhalen)
naar wereldbeeld dat fundering zoekt in rationele verklaring (toenemende belang van observatie en
argumentatie, uit natuur verklaren en niet meer door goden en andere wezens)
Filosofie tussen religie en wetenschap
Italiaanse filosoof Crescenzo
Wetenschap bestudeert op systematische wijze de objectieve verschijnselen in de natuur
(kan niet vatten wat bewustzijn is)
Religie zoekt naar absolute en biedt troost en zingeving (kan vatten wat bewustzijn is)
Drie grote vragen en domeinen
Kant, filosoof van de verlichting:
1. Wat kan ik weten?
2. Wat moet ik doen?
3. Wat mag ik hopen?
Wat is de mens?
Ferry, hedendaagse Franse filosoof:
1. Kennis (werkelijkheid)
2. Ethiek (rechtvaardigheid)
3. Wijsheid (heil of geluk)
,Het huis van de filosofie
Onderscheid tussen feiten (dat was is, ontologie (leer van het zijn)) en waarden
Ontologische vragen: vragen naar het ‘zijnde’
3 domeinen:
Kosmologie (wereld): ontwikkeld filosofie, fysica, …
Metafysica (bovenwereld): boven de fysica. Achterliggende principe = God theologie
Antropologie (mens): ging als wetenschap over in sociologie, psychologie, …
Vragen naar de ‘drie waarden’
3 grote waarden van Plato = het Ware, het Goede & het Schone
Onder rubriek antropologie enkel mensen die deze waarden toekennen, maar als aparte groep
beschouwd omdat ze zich niet bezig houden met wat is, maar wat behoort te zijn
Waarheid
Epistemologie of kennisleer: waarheid en kennis (Wat is kennis? Wat is waarheid? Bestaat de
waarheid is waarheid relatief?)
Logica: (Wat is geldig redeneren?)
Wetenschapsfilosofie: grondslagen van kennis van de afzonderlijke wetenschappen. Methoden,
grondstellingen, begrippen en doelen worden aan kritisch onderzoek onderworpen
Taalfilosofie: ontstaan, ontwikkeling, betekenis en functie van taal
Goedheid en rechtvaardigheid
Ethiek: het goede (Wat is goedheid en rechtvaardigheid?)
Sociale en politieke filosofie: samenleving, behoort tot domein van politieke en/of sociale
filosofie
Rechtsfilosofie: aard en oorsprong van recht en verhouding tot ethiek
Schoonheid
Esthetica: vraag naar schoonheid en kunst
Kunst- en cultuurfilosofie
De pre-socratische filosofie
= filosofie van voor Socrates
= eerste stappen naar nieuw soort denken kosmologisch geïnspireerde vragen gingen op zoek
naar oorsprong van kosmos en principes van verandering
Thales van Milete
= eerste filosoof, 3 redenen:
Eerste die complexe werkelijkheid terugbracht tot 1 beginsel of arché. Oorsprong van alles is
water, zonder water geen leven mogelijk
Wiskundige stelling: A/B = D/C hoogte van piramides meten. Thales was astronoom
(zonsverduistering voorspeld)
Ken jezelf als fundamentele filosofische taak
Anaximander van Milete
= Thales’ leerling
,Ging verder in op vraag naar eerste beginsel. Water moest uit iets ontstaan.
Abstracter eerste beginsel = het apeiron (= onbepaalde of onbegrensde)
Eerste kosmogonie (= ontstaan en evolutie van de wereld) gebaseerd op dynamiek tussen 4
elementen (= water, vuur, aarde en lucht)
Pythagoras
Philosophos = verwijst naar mensen zoals hij, persoon die blijft nadenken tot hij het weet
Stelling a² + b² = c²
Via getallen en hun onderlinge verhoudingen kan men de wereld vatten en in kaart brengen
Voor Pythagoras = kosmos een geordend geheel
Geloofden in reïncarnatie van de ziel (na de dood, verder leven in ander lichaam)
Parmenides
‘het Zijn’. Basis van de ontologie (leer van het zijn)
Alles is één en onvergankelijk en aan zichzelf gelijk = al het tijdelijke verschijnt en verdwijnt in het
eeuwige zijn
Herakleitos
Vertrekt vanuit verandering zelf, alles is aan verandering onderhevig
‘Alles vloeit’, ‘je kunt nooit 2maal in dezelfde rivier stappen’ en ‘oorlog is de vader van alles’
bijnaam ‘de Duistere’
Logos gesymboliseerd door vuur
Gelijkenissen met Chinese taoïsme voortdurende wisselwerking tussen yin en yang
Democritos
= voor hem is alles in de werkelijkheid terug te brengen tot ‘ondeelbare’ deeltjes (atomos)
materialistische visie
Filosofie binnen het hoger onderwijs
= transformatieve kracht van filosofie
Gnothi Seauton
Inscriptie boven de ingang van orakel van Delphi, heiligdom van Apollo (god van het licht) navel
van de wereld
Zelfkennis = voorwaarde tot wijsheid
2. Socrates en de sofisten
, De Sofisten
Rondtrekkende leraars
Athene
5e eeuw v.Chr.
Sofistès (= beoefenaren van wijsheid)
rondtrekkende leraarsfilosofen
gaven les tegen betaling aan jonge mannen met politieke ambities (pragmatisch ingesteld)
kunst van spreken (grammatica), argumenteren (dialectica) & overtuigen (retorica)
als eersten onderscheid tussen natuur (vanzelf ontwikkeld) & nomos (door mens gemaakt
voorlopers van nature – nurture
Protagoras: de mens is de maat
Belangrijkste sofist
Leerling van Democritos materialistische kijk op aard van kosmos
‘De mens is de maat van alles’ mens bepaalt zelf wat waar, goed en schoen is relativisme
‘Van de goden weet ik niets, niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan’
niet ingaan op metafysische vragen agnostisch
‘Over elke zaak bestaan 2 opvattingen, die tegenover mekaar staan
geen absolute zekerheden scepticisme
Kritiek van Plato op de sofisten
Relativistische houding vaak gepaard met meer openheid dan absolutistische houding. Iedereen
bekijkt de wereld immers vanuit zijn of haar eigen standpunt
Socrates en Plato hebben beide verzet tegen het relativisme van de sofisten. Volgens Plato bestaat er
wel een absolute fundering van grote waarden.
Kritiek van Plato sofisterij kreeg een negatieve bijklank, werd synoniem van drogredenering,
spitsvondigheid en gekwietstheid
Sofisten waren wel erg egalitair ingesteld. Ze waren ook de prille voorlopers van de humanistische
stroming (14e eeuw). De sofisten waren tegen slavernij, die toen als normaal werd beschouwd
Socrates
Socrates, de ‘Horzel’
469-399 v.Chr.
Tijdgenoot van sofisten
Vrouw Xantippe
Rol in Plato’s dialogen
“Athene is als een traag paard, en ik ben de ‘horzel’ die haar wakker schudt”
“Het enige dat ik weet, is dat ik niet weet”
Filosofie = sociale activiteit, gesprek tussen 2 of meer mensen op zoek naar waarheid
De socratische gespreksvoering
= socratische methode
= efficiënt om samen nadenken te faciliteren en om in groep tot nieuwe inzichten te komen
= onnauwkeurige formuleringen en discussies vervangen door betere goede vragen formuleren