Doeltreffend schoolbeleid - Deel 3: 8 dragers van beleidsvoerend vermogen
• Effectiviteit van het beleid dat scholen en schoolteams voeren → afhankelijk van mate
waarin ze tegemoetkomen aan de 8 dragers
1. Doeltreffende communicatie
2. Ondersteuning (= ondersteunende relaties) en samenwerking
3. Gedeeld leiderschap
4. Gezamenlijke doelgerichtheid
5. Responsief vermogen (t.a.v. interne en externe verwachtingen)
6. Innovatief vermogen (afstand van het traditionele en creatie van openingen voor
vernieuwing)
7. Geïntegreerd beleid (verschillende beleidsinitiatieven worden geïntegreerd)
8. Reflectief vermogen (systematisch reflecteren)
• Volgorde van dragers is puur willekeurig → zijn alle 8 evenwaardig en afzonderlijk, maar niet
altijd volledig van mekaar te onderscheiden → als geheel beschouwen
• Levensechte en gecompliceerde beleidsprocessen = totaalgebeuren met voortdurende
interacties→ het is het geheel van indicatoren, in hun onderlinge wisselwerking, het BVV van
scholen bepaalt
1. Doeltreffende communicatie
• Informatie uitwisselen, tot stand brengen en behouden van een open relatie, creëren van
respect
• Gebrekkige communicatie → aanleiding van conflicten en problemen
1.1 Sporen naar doeltreffende communicatie
• Intro:
o Com. (in organisaties) = proces van wederzijdse en gelijktijdige beïnvloeding
waardoor doelgericht handelen wordt uitgelokt
▪ verzenden van boodschappen via formele en informele netwerken
▪ Resultaat = constructie van kennis en beïnvloeding van individuen en
groepen
o In scholen met sterk BVV zijn dit de voornaamste communicatiedoelen
▪ Uitwisselen/ doorgeven van informatie = informeren
▪ Formuleren van doelen
▪ Tot stand brengen van en bewaken van relaties
▪ Motiveren van personeelsleden
o Niet alleen inhoud is van belang! → ook de wijze waarop en de betekenis die aan het
gecommuniceerde gegeven
o Gebrek aan communicatie tussen leden van een groep of tussen verschillende
groepen → leiden tot stereotypes (zoals; hardnekkigheid, ongenuanceerdheid,
utilitarisme, laten primeren van eigenbelang,…)
▪ Dit kan ook gebeuren tussen LKR van verschillende vakken, graden,
afdelingen,… of zelf tussen LKR en directie
▪ Een gepast culturele en organisatorische invulling van de manier waarop
gecommuniceerd wordt = startpunt om tot BVV te komen
1
,1.1.1 Culturele aspecten van doeltreffende communicatie
• Manier waarop communicatie in scholen vorm krijgt → in sterke mate bepaald door normen
en waarden van de school
• ‘openheid’ = noodzakelijke voorwaarde om doeltreffende communicatie op gang te brengen
en in stand te houden
o De effectiviteit van het gevoerde beleid zal toenemen naarmate mensen meer open
communiceren over hun motieven, ideeën, verzuchtingen en onzekerheden.
• In scholen met sterk BVV wordt veel belang gehecht aan w&n (vertrouwen, afwezigheid van
verborgen agenda’s en authenticiteit) → feedback = !
• openheid draagt dus bij tot een betere persoonlijke en professionele omgang tussen
collega’s en vertrouwen als ze gepaard gaat met een bereidheid tot het geven van feedback
en een bereidheid tot actief luisteren
o Er wordt verwacht dat collega’s aandacht besteden aan mekaars inbreng
o Link met andere beleidselementen, zoals professionele relaties, reflectief vermogen
en gezamenlijke doelgerichtheid
1.1.2 Organisatorische aspecten van doeltreffende communicatie
• Infrastructuur en accommodatie = ! voor communicatie
• Nodige passende infrastructuur → het vereist ook positionele en procedurele kenmerken
o specifieke posities of functies die gericht zijn op (de organisatie van) het op gang
brengen en bewaken van communicatie
▪ meldpunten, ombudsdiensten, vertrouwenspersonen, social media
verantwoordelijke,….
▪ Deze zaken worden binnen het communicatieproces worden doelbewust
gestandaardiseerd en geformaliseerd → Iedereen weet waar hij met wat
terecht kan, welke procedures gevolgd zullen worden en welke afspraken
gemaakt zijn
o Infrastructuur:
▪ Binnen school: vergaderzalen, ‘informele’ leraarskamer, mededelingenbord,
internet, intranet, e-mail,…
• Er moet tijd en ruimte gecreëerd worden voor communicatie
▪ Interactie met omgeving → infrastructuur moet bijdragen tot mogelijkheden
om in communicatie te treden met de omgeving
• Nieuwsbrieven, schoolkrantje, publicatie van schoolgebeuren
• Goede organisatie van communicatie dient zowel horizontaal als verticaal te zijn
o Verticaal: D.w.z. dat verantwoordelijken altijd op de hoogte zijn van wat er zich
binnen hun domein afspeelt
▪ Zij zullen op hun beurt zorgen voor een informatiedoorstroom naar hun
oversten
o Horizontaal: waarderen leden op het zelfde organisatieniveau het om op de hoogte
te zijn van mekaars activiteiten om uit elkaars ervaringen te leren
▪ Hiervoor worden structurele informatiekanalen, maar ook overleg- en
ontmoetingsmomenten in het leven geroepen
o Gedecentraliseerde informatie – en communicatiehiërarchie → efficiënter
• Communicatie is zowel formeel als informeel → informeel:
o Negatief effect: Roddel, achterklap, spookverhalen,… kunnen het voeren van beleid
verlammen
2
, o Positief effect: kunnen constructief georganiseerde, informele overlegmomenten
een echte meerwaarde zijn
▪ in het ontwikkelen van innovatief en reflectief vermogen, in het bewaken
van professionele relaties en in het komen tot responsiviteit
o bv: 1-op-1 gesprekken, snel informeren in de leraarskamer, uitspreken van
appreciaties, geven van stimulansen, wegwerken van misverstanden,….
o Tijd en ruimte maken voor informele communicatie = !
▪ ‘koffie- en middagpauzes zijn halve personeelsvergaderingen’
o Informeel contact met omgeving = ook !
1.2 Beleid maken van doeltreffende communicatie
• Intro
o Veel problemen → gevolg van slechte communicatie
▪ moeilijk om communicatie volledig te sturen en controleren
▪ toch is het essentieel om beleid te maken van communicatieprocessen
1.2.1 Stand van zaken
• Checklist relevante indicatoren
o communiceert men stimulerend en ondersteunend?
o Is men communicatievaardig?
o Stelt men informatie vlot beschikbaar?
o Verloopt de communicatie tussen de leiding en het team in beide richtingen?
o Gebruikt men de interne overlegorganen op een constructieve manier?
o Communiceert men open over motieven, ideeën, verzuchtingen en onzekerheden?
o Heeft men voldoende ruimte voor informele communicatie?
o Is er iemand verantwoordelijk om de goede communicatie te bepalen?
o Zijn communicatievaardigheden een belangrijk aandachtspunt in de
professionalisering?
o Beschikt men over de nodige informatiebronnen om de eigen taken naar behoren uit
te voeren?
• Communicatieklimaat in de school
o Openheid = noodzakelijke
communicatieklimaat voor
doeltreffende communicatie
<-> defensief communicatieklimaat →
Anderen worden beschouwd als een
bedreiging voor de eigen autonomie
o Openheid → zorgt voor bereidheid om
te leren van ervaringen, opvattingen en
argumenten van anderen
• Communicatiekanalen in de school
o Informatiebehoeftes
o Communicatiekanalen
▪ Bv formele overlegorganen,
informeel telefoneren van
betrokken
3
, o Communicatie is echter meer dan informeren → ideale communicatiecultuur en
structuur → 7 doelen gerealiseerd worden:
1. Leden in zelfde mate en tegelijkertijd geïnformeerd over het beleid van
de school
2. Leden zijn op de hoogte van de plaats van de organisatie in de
samenleving en de relevante ontwikkelingen
3. De leden zijn permanent vertrouwd met hun plaats en rol in de
organisatie + hebben alle informatie die zijn voor hun functioneren nodig
hebben.
4. Leden kunnen beschikken permanent over de gegevens, middelen en
vaardigheden die nodig zijn om met andere leden van de organisatie te
kunnen communiceren
5. De leden beschikken over de informatie om zelfstandig een oordeel te
kunnen vormen over de school
6. De organisatie wordt gekenmerkt door evenwichtigheid, een hoge
motivatiegraad bij de leden en een cultuur die als inspirerend en
doelmatig ervaren wordt.
7. Het gedrag van de (leden van de) organisatie levert een positieve
bijdrage aan een gunstige beeldvorming over de organisatie bij externen.
1.2.2 Aanknopingspunten
• Metacommunicatie: communiceer over communicatie
o Communicatie moet een onderwerp in het beleid worden
o Spreekt mensen op de manier waarop zij (niet) communiceren → Kijk hierbij ook
naar de achterliggende betekenis van de boodschap → communicatiestoornissen
tijdig opgespoord
• Professionaliseer de communicatie van de teamleden
o Om mogelijkheden van communicatie ten volle te benutten → kennis hebben van en
inzicht hebben in de manier waarop mensen communiceren.
o 2 mogelijke modellen om te reflecteren over eigen communicatie:
▪ Maak onderscheid tussen de inhoud en de relatie in communicatie
• Inhoudsniveau = inhoud van de boodschap en het overdragen van
informatie
o Bv. feiten, vaststellingen, gevoelens, meningen,…
• Relatie- of betrekkingsniveau (in woorden en in lichaamstaal) = geeft
aan hoe we de ander zien, welke relatie men tot stand wil brengen
en hoe de boodschap geïnterpreteerd moet worden
o Heeft vaak grotere impact op reactie van de ander!
o Een inhoudelijke boodschap kan op dit niveau op
verschillende manieren geïnterpreteerd worden
= bron van misverstanden
• hard in de boodschap, zacht in de relatie
• Het door elkaar halen van de niveaus zal de relatie tijdens het
communiceren verstoren → Vaak geven mensen een inhoudelijk
boodschap, maar krijgen ze een antwoord op betrekkingsniveau
▪ Communiceer vanuit de inzichten van de transactionele analyse
4