H0: Inleiding
1. Wat is sociale psychologie?
2 types gedrag
Oorzaken en gevolgen van gedrag
2 takken
Fundamentele sociale psychologie
Toegepaste sociale psychologie
2. Uitgangspunten vd sociale psychologie
Inhoudelijk
Methodologisch
3. Relatie sociale psychologie en mensenkennis
Specifiek probleem
Reactie
Hindsight bias
Psychologie vs mensenkennis
4. Rol van waarden id sociale psychologie
Waarden
1. Welke thema’s
2. Tijdsgeest
3. Welke termen
4. adviezen
5. Doel en inhoud van dit boek
Sociale Psychologie H0 1
, H0: Inleiding
1. Wat is sociale psychologie?
Het deelgebied van psychologie dat zich bezighoudt met
-> sociale invloeden op individueel gedrag
-> met gedrag van individuen met, voor, over of tegen elkaar
2 types gedrag
Overt gedrag of waarneembaar gedrag
Covert gedrag of niet-waarneembaar gedrag (emoties,..)
Gedrag beschrijven, verklaren en gevolgen aangeven
Oorzaken en gevolgen van gedrag
Sociale aard
Niet-sociale aard
2 takken sociale psychologie
Fundamentele sociale psychologie
Zoeken naar:
-> algemene principes sociaal gedrag
-> Sociale invloeden op individueel gedrag
Theoriegericht onderzoek
Toegepaste sociale psychologie
Inzichten fundamentele sociale psych gebruiken om:
-> Problemen oplossen
-> Principes in complexe situaties toetsen
Praktijkgericht onderzoek
=> opdeling= onnodig (vaak zowel toegepast als fundamenteel)
Kurt Lewin (=theoreticus + MS onderzoeker) : ‘geen actie zonder theorie, geen theorie zonder
actie’
2. Uitgangspunten vd sociale psychologie
Inhoudelijk
-> situationele gedragsdeterminanten (andere determinanten bestaan wel maar = ander vakgebied)
Methodologisch
Vooral experimenteel onderzoek (maar ook ander bv veldexperiment)
Dierenonderzoek
-> als dier zelfde gedrag als mens vertoond is dit gedrag nt door culturele context bepaald
(vb. studenten en kakkerlakken leren beter alleen => niet cutureel bepaald MAAR betekent niet dat
er bij mensen geen bijkomende oorzaken kunnen zijn)
Sociale Psychologie H0 2
, Kennis uit onderzoek is er pas wanneer we ze vergelijken met andere onderzoeken => empirische
cirkel
-> enkel onderzoek= weinig kennis
-> kijken hoe resultaten zich verhouden tot andere onderzoeken => kennisopbouw
Soc psycholoog moet
-> begrijpen welke rol onderzoeken spelen in opbouw v kennis v soc gedrag
-> hoe resultaten zich verhouden tot andere onderzoeken
3. Relatie sociale psychologie en mensenkennis
Specifiek probleem = bestuderen gedrag van mensen terwijl degene aan wie uitkomsten w voorgesteld ook
mensen zijn => iedereen in publiek heeft ervaring met het bestudeerde gedrag +
mening over oorzaken en gevolgen => resultaten kunnen overeenkomen of ingaan
tegen wat wij menen te weten
Reactie mens bij uitkomst onderzoek
Als resultaat overeenstemt met veronderstellingen mens
Hindsight bias
-> neiging om te weten hoe iets afloopt => denken dat ze het altijd al geweten hadden
-> terugblikvertekening => moeilijk kunnen voorstellen hoe het was voor ze het wisten
“Ik wist het al dus het onderzoek = nutteloos”
Als resultaat niet overeenstemt met veronderstellingen mens
“Het onderzoek deugde niet”
Wat mensen denken en ervaringen hebben volgens mensen een hoger waarheidsgehalte
Vooral wanneer resultaat niet is wat mensen willen denken of immoreel is
Soms onderzoeksfraude
-> bv. geg veranderen, aanvullen, …
-> extreme situaties lokt gedrag uit waar dnrs niet trots op zijn => wordt als frauduleus bestempeld
maar is dit niet
=> soc psychologen hebben dus morele verantwoordelijkheid tov SL => moeten vertrouwen tov
gedragswetenschappen beschermen => strikt aan methodologische en ethische voorschriften
houden
Psychologie vs mensenkennis
Beiden kunnen waar en onwaar zijn
Beiden hebben hetzelfde motief voor kennisverzameling
Verschil in manier van kennis vergaren en kritische reflectie erop
Psychologie werkt met wetenschappelijke toetsing obv afgesproken regels en zoekt steeds
nieuwe methodes + kritische reflectie
Mensenkennis vertrouwt op eigen ervaringen
4. Rol van waarden id sociale psychologie
Waarden spelen rol in studie van sociaal gedrag
-> probleem = sociaal psychologen maken deze waarden niet expliciet (!belangijk om bewust te zijn dat
waarden een rol kunnen spelen)
Individuele waarden bepalen mee:
1. Welke thema’s onderzoeker kiest
Sociale Psychologie H0 3
, Asch bestudeerde sociale beïnvloeding door overtuiging menselijke vrijheid en autonomie
Darley en Latané bestudeerden hulp in noodsituaties door schok van nieuwsbericht over
moord waarbij getuigen niet ingegrepen (bleek later overroepen)
2. Tijdsgeest en veranderingen beïnvloeden aantrekkingskracht van thema’s
Jaren 70: politiek correct om geslachtsverschillen te bestuderen door verschillen in
opvoeding
Jaren 90: politiek correct om geslachtsverschillen te bestuderen door biologische factoren
3. Welke termen onderzoekers gebruiken om gedrag te beschrijven
bepalen de keuze van andere verschijnselen waarmee onderzoekers het gedrag in verband
brengen en hun conclusies
vb: student zingt in aula
-> ‘grappig’ => onderzoeken hoe gedrag stemming v studenten bevordert en hoe het
aangemoedigd kan worden
-> ‘storende aandachttrekkerij’ => oorzaak nr behoefte aan aandacht en maatregelen die prof
kan nemen
4. adviezen ze uit hun conclusie afleiden
-> conclussie en aanbevelingen van elkaar onderscheiden!
-> vaststellen in omstandigheden A gedrag B vertoond wordt en dat dit gedrag C als gevolg heeft is
niet hetzelfde als gedrag B goedkeuren of aanbevelen
Sociaal psychologen
-> verbinden geen ethische of praktische implicaties aan verschijnselen
-> Sociale psychologie laat zien welke gevolgen al dan niet zelfgekozen levensomstandigheden hebben op
specifiek omlijnde en meetbare dimensies van gedragingen en laat zien welke principes ons gedrag
sturen en welke gevolgen sociale gedragingen hebben
5. Doel en inhoud van dit boek
Doel = laten zien hoe soc psychologen nadenken over menselijk gedrag + manier van denken leren
5.1. . Implicaties voor de inhoud: diepgaande bespreking van enkele fundamentele thema’s
-> lees p 21
5.2. Implicaties vr de klemtoon: onderzoektradities en baanbrekend onderzoek
-> lees p 22
Sociale Psychologie H0 4
, H1 Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek
Trolley dilemma
Footbridge dilemma
1. Observatie
Werkwijze
Voordelen
Nadelen
2. Zelfbeschrijvingen
Voordelen
3 validiteitsvoorwaarden
2.1. Beperkingen van zelfbeschrijvingen
Beperkingen
Validiteit van zelfbeschrijvingen (Feldmanhall, Mobbs, Evans, Hiscox, Navrady,
Dalgleish 2012)
2.2. Nut van zelfbeschrijvingen
Sociale norm voor ouders (onderzoek Schwarz, Kahneman, Xu, Belli, Stafford, Alwin
2009)
Vergelijking ESM – DRM
3. Correlationeel onderzoek
Studie 1 ambiguïteit van correlaties (onderzoek Kogut 2011)
4. Experiment
4.1. Basisredenering en –terminologie bij experimenteel onderzoek
Onafh variabele
Afh var
Significant
Aantrekkelijke eigenschappen
Kritiek
4.2. Manipulaties en pretests
Manipulatiechecks
Pretest
4.3. Tussen- en binnen-proefpersoonsmanipulatie
Binnen-proefpersoons-manipulatie
Tussen-proefpersoons-manipulatie
Sociale Psychologie H1 1
, Relatieve voor- en nadelen van BPM tegenover TPM
4.4. Macrosituatie onder controle houden
4.5. Voor- en nadelen
Voordeel
Nadelen
Vraageffecten
Proefleider effecten
4.6. Experimenten met meerdere OV en AV
Hoofdeffect
Interactie-effect
Hogere-orde-interactie
Experiment invloed zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid op donatie (Zagefak,
Noor, Brown, de Moura, Hopthrow 2001)
Mediatie-analyse
5. Empirische cirkel
5.1. Inductiefase van theorieontwikkeling
3 soorten discrepanties
Discrepanties zijn niet problematisch
5.2. Volgende stappen in de empirische cirkel
5.3. Weergave
Sociale Psychologie H1 2
, H1 Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek
Trolley dilemma: wisselschakel veranderen en 5 mensen redden, of niet veranderen en 1 persoon laten
sterven? Meesten veranderen wisselschakel
Footbridge dilemma: 1 persoon van brug duwen om 5 mensen te redden, of niet duwen en 5 personen laten
sterven? Meesten duwen niet
1. Observatie
Treedt een bepaald gedrag in bepaalde omstandigheden op, en hoe?
Werkwijze
Rechtstreeks observeren van overt gedrag
Data opvragen
Voordelen
Ecologische validiteit gegarandeerd
-> = mate waarin het onderzoek conclusies toelaat over het ‘natuurlijke’ voorkomende gedrag van
de mensen in situaties die ze ‘in het echte leven’ ook tegenkomen
Ethisch en praktisch
Nadelen
Zeldzaamheid gedragingen
-> vb hoe vaak helpen mensen als auto in rivier rijdt => lang wachten tot je dit kan observeren
Moeilijk om conclusies te trekken en geen causale conclusies mogelijk
-> concreet gedrag verschilt op zeer veel dimensies
Beperkingen archiefgegevens
-> zeer veel observaties doen in allerlei omstandigheden om tot zinvolle conclusie te komen
2. Zelfbeschrijvingen
Beroep doen op wat handelende personen zelf zeggen of schrijven (vragenlijst, interviews)
Voordelen
Goede methode om coverte en zeldzame gedragingen te bestuderen
Informatie over talrijke instanties van het bestudeerde gedrag
Weinig arbeids- en tijdsintensief
In heel korte tijd veel informatie krijgen
3 validiteitsvoorwaarden
Ondervraagde moet het gedrag of de reden waarom kunnen beschrijven (herinneren en bewustzijn)
Ondervraagde moet de gelegenheid krijgen om dat gedrag te beschrijven (geen gesloten vragen)
Ondervraagde moet het gedrag willen beschrijven (sociale wenselijkheid)
2.1. Beperkingen van zelfbeschrijvingen
Beperkingen van zelfbeschrijvingen
Voorwaarde 1 is niet vervuld als…
Als ondervraagde op een retrospectieve vragen zich het gedrag en context of factoren die van
invloed waren niet herinnert
Sociale Psychologie H1 3
, Als ondervraagde zich niet bewust was van gedragingen of oorzaken ervan
Voorwaarde 2 is niet vervuld als…
De vraagstelling de ondervraagde onvoldoende ruimte geeft om het gedrag te beschrijven
Ondervraagde kan menen zich een reden waarom hij iets deed te herinneren ookal was dit
eigenlijk geen factor
Oplossing is dat als ze het antwoord niet weten, ze deze vragen overslaan of een optie
‘anders, namelijk…’ invoeren in vragenlijst, maar sociale normen schrijven voor om vragen zo
goed mogelijk te beantwoorden + meer moeite om zelf antwoord te verzinnen en zo
verzinnen mensen soms een antwoord of gokken ze
Voorwaarde 3
Zelfbeschrijvingen zijn ook gedragingen onder invloed van gedragsdeterminanten
Onderzoek instrumentele conditionering: als anderen gunstig of ongunstig reageren
(gunstig => gedrag gaan ze vaker doen, ongustig => gedrag gaan ze minder vaak
doen) op bepaalde zelfbeschrijvingen zal dit invloed hebben op latere
zelfbeschrijvingen
Sociale normen beïnvloeden ook andere gedragingen zoals verbale gedragingen
(waaronder zelfbeschrijvingen die zo onder controle staan van de handelende persoon
waardoor het makkelijk is ze aan te passen aan sociale normen) => wat mensen over hun
gedrag vertellen wijkt vaak sterk af van wat ze werkelijk doen
Ecologische validiteit= laag
-> vaak situaties in vragenlijst die we bijna nooit meemaken in het echte leven => we gaan toch
antwoorden omdat niet antwoorden ongepast is vb Trolley en Footbridge
Validiteit van zelfbeschrijvingen (Feldmanhall, Mobbs, Evans, Hiscox, Navrady, Dalgleish 2012)
Opzet: -> zogezegd onderzoek naar economisch gedrag
-> conflict tss eigenbelang (financiële aard) en belang van iemand anders (lichamelijke
integriteit)
-> sociale normen zijn duidelijk nl. fys lijden vermijden gaat voor financieel gewin
-> paar deelnemers, 1 zou bedrag 20 pond krijgen en ander 20 elektrische schokken.
Persoon 1 kon schok niet laten doorgaan (1 pond) of lichter maken (50 pence). Na afloop
zou persoon 1 zijn overgebleven bedrag vermenigvuldigd met factor 1 tot 10 mogen
houden
-> Helft hypothetische situatie (zelfbeschrijving), andere helft echte situatie met
pseudoproefpersoon
-> echte situatie: heel geloofwaardig (videoopnames van schokken=> leken live beelden) +
dnrs altijd duidelijk geconfronteerd met hun keuzes en de gevolgen
OV: hypothetische of echte situatie
AV: hoeveel hielden ze of zouden ze houden, en welk aandeel van de deelnemers hield iets of zou
iets houden?
Resultaat: deelnemers zouden gemiddeld 1,5 pond houden maar hielden gemiddeld 12,5 pond over
en slechts 1/10 zou iets houden maar in praktijk hield iedereen iets over
Sociale Psychologie H1 4
, Bewijs: discrepantie tussen wat we zeggen en wat we doen
Studietip: problemen ecologische validiteit en problematische aannames in verband met
geheugen, aandacht en sociale wenselijkheid (zeggen wat goede indruk maakt, niet wat ze echt
zouden doen)
2.2. Nut van zelfbeschrijvingen
Bron van inspiratie => kunnen hypothese genereren
Bestudeerd gedrag = soms zelfbeschrijving
(waardevol om gedrag te bestuderen bij wat mensen over zichzelf beweren ookal klopt het niet wat
ze zeggen)
Mensen zijn geneigd om eerlijker te antwoorden over vragen waar geen sterke sociale normen
heersen of waar de norm eerlijkheid is => op niet elk domein sociale normen
Geheugenproblemen en sociale normen omzeilen
Sociale norm voor ouders (onderzoek Schwarz, Kahneman, Xu, Belli, Stafford, Alwin 2009)
Opzet 1: plaats in volgorde met wie je het liefst tijd doorbrengt
Opzet 2: day reconstruction method waarbij mensen elke dag aangeven met wie ze waren en hoe
ze zich voelden
Onderzoeksvraag 1: met wie brengen mensen het liefst hun tijd door?
Onderzoeksvraag 2: hoe beïnvloed de sociale norm hun antwoorden?
OV 1: met wie je tijd doorbrengt
OV 2: welke onderzoeksmethode
AV: hoe graag je tijd doorbrengt met die persoon
Resultaten 1: kinderen – partner – andere
Resultaten 2: vrienden – familie – partner – kinderen – klanten – collega’s – baas – niemand
Conclusie: mensen willen voldoen aan sociale norm en hun geheugen wordt vervormd en
herinneren sneller de leuke momenten en vergeten de mindere momenten of dagelijkse sleur
Bewijs: zelfbeschrijvingen zijn onderhevig aan sociale norm en niet altijd betrouwbaar door
vertekening van het geheugen
Sociale Psychologie H1 5
, Vergelijking ESM – DRM
ESM (Event Sampling Method) DRM (Day Reconstruction Method)
Bieper of smartphone die op allerlei tijdstippen Op bepaalde dag wordt proefpersoon gevraagd de
vraagt wat proefpersoon aan het doen is en hoe leuk vorige dag te beschrijven, bij elke activiteit begin en
ze dat vinden einde aangeven, wat die inhoudt, waar en met wie
het gebeurt en hoe ze zich voelden
Nadelen: duur en verstoort dagelijkse leven en Voordelen: niet duur en verstoort dagelijkse leven
vraagt veel inzet veel minder en vraagt minder inzet
Leveren vergelijkbare resultaten op, allebei vaak sterk afgeweken van globale zelfbeschrijvingen.
Dit komt door: sociale normen, geheugenvertekeningen (dagelijkse sleur vergeten) en lekentheorieën
(=opvatting van mensen hoe de wereld in elkaar zit)
(met wie het leuk is om mee om te gaan)
3. Correlationeel onderzoek
Verbanden tss gegevens bestuderen
• Werkwijze
2 of meer variabelen meten
-> Kan met vragenlijst of observatie!
Berekenen of ze samen variëren -> positieve of negatieve samenhang (uitgedrukt dr getal ->
correlatiecoefficiënt -> -1 tot 1)
Kans berekenen dat samenhang toevallig is
• Voordelen
Gebruikt natuurlijke variatie (ethiek)
Correlaties tussen eender welke metingen
• Beperking/nadeel
Enkele correlatie => geen causale conclusies
Mogelijke oplossingen
-> Longitudinaal onderzoek (cf. ontwikkelingspsychologie)
-> Experimenteel onderzoek
Studie 1 ambiguïteit van correlaties (onderzoek Kogut 2011)
Opzet: mensen kregen een situatie van een aidspatiënt of een groep aidspatiënten met financiële
problemen en moesten aangeven hoe verantwoordelijk ze deze mensen achtten voor hun situatie.
Achteraf werd gevraagd om effectief iets te doneren.
Onderzoeksvraag: in hoeverre hangt de bereidheid van doneren samen met de mate waarin ze de
persoon in nood zelf verantwoordelijk achten voor de noodsituatie?
OV: verantwoordelijkheid voor situatie
AV: gedoneerd bedrag
Resultaat: -> hoe meer ze hen zelf verantwoordelijk achtten, hoe minder ze doneerden (correlatie
=negatief)
-> betekent niet dat er een causaal verband is: negatieve correlatie kan gekomen zijn door:
1. ‘Zieke verantwoordelijk’ => weinig geven
2. Geven altijd weinig geven => ‘verantwoordelijk’ (rationalisatie) -> niets geven
goedpraten door hen de schuld te geven
3. 3de factor => die zowel mening over verantwoordelijkheid en kleine donatie verklaren
Sociale Psychologie H1 6