HOOFDSTUK 0. INLEIDING. WAT IS ETHIEK?
TERMINOLOGISCHE VERDUIDELIJKING
Bron: Grieks
Ethos1: verblijfplaats, geheel van regels en gedragsvormen eigen aan een groep
- Gewoontes die ons doen thuis voelen
- Weten hoe we met elkaar moeten omgaan
Ethos 2: eigen karakter, grondhouding, gezindheid
- Wat IK als goed of kwaad beschouw
=>dubbele dimensie: iets wat buiten ons ligt (waar we in wonen) en iets dat innerlijk is (komt van
onszelf)
Moraal
- Een objectief beschrijfbaar systeem van gedragsregulering mbt wat goed en slecht is,
geoorloofd of verboden bij individu of groep
- Regels kan je niet zelf veranderen
- Groep
- Ligt buiten ons
Moraliteit
- Kwalitatief niveau of gehalte van handelen en handelingsbewijstzijn
- Standpunt van het subject, innerlijk
- Komt vanuit onszelf
Ethiek
- Een systematisch-kritische reflectie over moraal en moraliteit
- Systematisch: samenhang in proberen te brengen
- Kritisch: niet zomaar alles aannemen
- = wijze waarop mensen zich gedragen op systematisch kritische wijze doorlichten
=>altijd spanning tussen gevestigde orde en die ertegenin willen gaan
Moraal tegen gaan vanuit persoonlijke overtuiging (moraliteit)
VORMEN VAN ETHIEK
1/ Descriptieve ethiek (niet zo belangrijk)
- Beschrijvend én verklarend
o Risico: impliciet bepaalde morele opvattingen, vooroordelen in analyse verwerken
- Menswetenschappen
- Menselijk gedrag feitelijk begrijpen
- Heinz-Dilemma van Kohlberg
o Hoe komen morele opvattingen tot stand bij individu?
o Empirisch onderbouwde typologie van de morele ontwikkeling via dilemma-
onderzoek
o Concrete case voorleggen aan proefpersonen: argumenten!
o Apotheek, ernstig ziek, duur medicijn stelen?
o 6fases, 3niveaus -> kijk ppt p6 (grote lijnen, details niet belangrijk)
2/Normatieve ethiek!!!
- Kun je morele normen funderen of hangen die in de lucht? Gelden de normen terecht?
- =Kern van de ethiek
3/ Meta-ethiek (niet zo belangrijk)
- Reflectie over ons denken over ethiek
o Semantiek: betekenis van termen (verschuiving van de betekenis)
Onnozel: nu beledigend, vroeger onschuldig
o Logica: is het omgekeerde van mogen, niet mogen? …
Basis regel= alle mensen zijn onsterfelijk,socrates is een mens,S is onsterfelijk
,HOOFDSTUK 1. PROBLEMEN VOOR EEN NORMATIEVE ETHIEK
Normatieve ethiek in hedendaagse samenleving
Conclusie: normatieve ethiek is niet vanzelfsprekend maar zelfs problematisch
LEGITIMERINGSCRISIS
1/De paradox voor een actuele ethiek
= ethiek moet aan meerdere verwachtingen voldoen maar slaagt er niet in die te vervullen
- Morele crisis= te maken met normatieve ethiek zelf en niet met
o Louter aantasting van traditionele waarden= ‘vroeger was het allemaal beter’,
permanente achteruitgang
o Ontbreken ve dergelijke herformulering= geen basistekst waarin we onze morele
teksten terugvinden (wat moeten we concreet in concrete omstandigheden doen)
- Paradox van Apel (Duitse auteur die crisis op heldere manier wil verwoorden): macroniveau
o = een universele dwz een intersubjectief geldige ethiek die een soort verantwoording
wil geven schijnt vandaag tegelijkertijd noodzakelijk en onmogelijk te zijn
o Reden waarom noodzakelijk= reden waarom onmogelijk is
o Hedendaagse leefwereld= gekenmerkt door wetenschappelijke en technische
evoluties waarvan de effecten wereldomvattend zijn
Amazonewoud in Brazilië brand af-> wereldomvattend want belangrijk voor
de zuurstof voor de mens over de hele wereld
o -> ethiek nodig die eveneens wereldomvattend is <-> onmogelijk want eigen aard
van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen voortgedreven door
wiskundige taal (= formeel en leeg) en ethiek= niet formeel, bepaald door
maatschappelijke culturele aspecten (wie we zijn); datgene wat ons motiveert om in
bepaalde richting te gaan
o ->>paradox tussen universele claim en particuliere situatie waaruit we vertrekken
- Individueel niveau= evolutie van het lot naar wat we zelf gemaakt hebben
o Hoe meer we zelf kiezen, hoe meer geconfronteerd met problemen en
verantwoordelijkheid
Vb: botsen tegen andere persoon; sorry zeggen en verder <-> met auto:
politie, verzekering,.. -> toename van techn mogelijkheden, veel grotere
gevolgen
o Paradox: toenemende verantwoordelijkheid maar tegelijkertijd steeds
toenemende moeilijkheid om op die verantwoordelijkheid in te spelen
2/De disjunctie feit-waarde
Paraodox van Apel= gaat terug op ouder grondinzicht dat feiten en waarden funcitoneren op een
andere manier (ander type logica)
- Disjunctie terug te vinden in logica
o Iets is gegeven: 2 uitgangspunten en een conclusie
Algemene vaststellingen; van toepassing op…; dus… (Socrates= onsterfelijk)
Conclusie mag nooit meer bevatten dan wat in uitgangspuntenzit
o Ethiek: uitspraken die iets opleggen
Eerste uitspraak bevat verplichting, verplichting moet dus ook in conclusie
zitten
o De logica van de constaterende redenering en de morele redenering is verschillend
- Disjunctie vanaf de moderniteit (16e-17e eeuw)= breuklijn
o Traditionele opvatting: geen disjunctie
Impliciete opvatting over wat is wat moet zijn
Waarde ligt in de functie dat het voorwerp of de mens vervuld
De mens/ het voorwerp is goed voor zover hij datgene doet
waarvoor hij bedoelt is
, Mens= bedoelt om een redelijk wezen te zijn
Vooronderstelling: we kennen de essentie vd (redelijkheid) -> mens
moet datgene dat hij al is in wording ontplooien
o Moderniteit
Het goede is datgene wat ik zelf kies als goed
Sartre: “ l’existence précède l’essence” = je weet pas op het einde van je
leven wie je bent (<-> gekende essentie trad opvat)
= volledige omkering die samenloopt met kijk op de wkh
Waarden moeten we zelf tot stand brengen (<-> waarde kennen we al)
Waarde vloeit voort uit de eigen keuzes (<-> uit de feiten: dat we bestaan en
direct weten wat goed is voor ons)
o Galileï: ‘we kunnen WKH snappen door wiskundige modellen en niet door essentie’
= 16e eeuw; voorbeeld van een breuk in de cultuur (<-> Aristoteles, traditie)
Wiskundig benaderen vd wkh geeft geen inzicht in wat de mens eigenlijk is
(de essentie)
Vergelijking met paradox van Apel-> al aanwezig in 16 e-17e eeuw
o Disjunctie probleem niet te reduceren tot een formeel-logisch probleem
= typisch probleem vd moderniteit, sinds D. Hume zijn intrede gedaan
3/ De disjunctie doel-middel
Max Weber(20e E): proces dat cultuur heeft doorgemaakt haarfijn beschreven -> zijn uitdrukkingen
zijn standaard geworden
- Onttovering van de wereld door toenemende rationaliteit
o -> betere organisatie <-> ook toenemende bureaucratie
o Restanten van het magische: bv genetische manipulatie, pandemie= straf van de
goden voor ons gedrag, …
- Doelrationaliteit= juiste middelen gebruiken om dingen te verwezenlijken
o Efficiëntie!
- Waarderationaliteit= iets doen dat ons als waardevol overkomt maar niet efficiënt is
- Voorbeeld: sluiten van de loketten van de NBMS
o Doelr: ja weg, alles kan online, is niet efficiënt meer
o Waarder: nee, alle sociale contact verwaterd
- Conclusie: ethiek dreigt een soort subjectief, irrationeel gegeven te worden door de
toenemende rationaliteit op allerlei vlakken in de wereld
SCHETS VAN ONZE LEEFWERELD ALS (POST)MODERN
1/ Oorsprong
Tot +/- 20e E: stabilteit; traditie; geloof in continue vooruitgang!!
<-> vanaf moderniteit: grenzen van ons weten aftasten, durven experimenteren; vooruitgang is niet
meer vanzelfsprekend (besef dat alles ooit al is gedaan; volstrekt nieuw= illusie)
- Eerste uiting van onvanzelfsprekendheid van vooruitgang= in architectuur met vermenging
van stijlen
- Experiment van leerling-tovenaar
o Leerling wil snel leren toveren maar meester wil vooral geduld aanleren en begint
dus niet snel met spreuken
o Meester vertrekt en zegt tegen leerling dat hij het oude boek met alle toverspreuken
niet mag aanraken!
o Leerling doet het toch-> kan alles laten bewegen maar weet de spreuk niet om het
ongedaan te maken
, o = metafoor voor hendendaagse mens: experimenteren met de natuur
Bv DNA is ontdenkt, hoe moeten we daarmee omgaan?
- Ideaal van zelfbeschikking
o = idee van volkomen ontplooiing obv intellectuele autonomie en van het zichzelf de
wet stellen (= eigen bestaan vorm geven en zichzelf worden/ ontdekken)
o Verlichtingsideaal
Moderniteit begonnen met zoketocht naar een begrijpen van de natuur
rondom ons
Uitbereid naar andere domeinen en sferen, en naar het terrein van menselijk
handelen en waardebeleving (einde 18 e E)
Opkomst en succes van moderne menswetenschap
o Eco wetenschap: Adam Smith
o Mod sociologie als wet: Max Weber, Durkheim
o Mod psychologie: Wilhelm Wundt-> eerste psycholigisch
laboratorium
Eerst natuurwet-> menswet-> vanaf jaren 50-60 soort vooruitgangsidee ‘het
wordt beter!’ mens moet zelf zijn bestaan vorm geven, optimisme!
Besef: is het wel zo een vooruitgang? Doorbreken van de
vanzelfsprekendheid!
- Interne tegenstrijdigheden
o Contradictie tussen objectief wetenschappelijk vaststellen en datgene wat mensen
motveert, wat mensen accepteren (waardenbeleving)
Voorbeeld: Empirisch onderzoek bewijst dat doodstraf effectief is als
afschrikking maar toch accepteren mensen de doodstraf niet
Kiezen wij onze waarden of kiezen de waarden ons?
Moderne mens wil autonoom en rationeel zijn maar er blijft een
dimensie die ons ontsnapt -> stoten op een grens
o Westvlaming: fier dat ze westvlaming is maar heb je zelf
geen verdiensten aan (kies je niet zelf), bepaald toch op
meest fundamentele manier wie we zijn en wat ons
motiveert
Abstracte ideeën
Moderne idealen van zelfbeschikking, tolerantie, vrijheid,..=
abstracte begrippen -> leert ons niet wat we in concrete
omstandigheden moeten doen
o Veranderingen op poltiek, sociaal en eco vlak (mega- machines)
Mm= structuren die zo groot zijn dat we er al individu geen greep op hebben
Kijk later!
o “het einde van de grote verhalen” J.F. Lyotard
MT= tijd van grote idealen -> zijn (deels) ongeloofwaardig geworden, in de
feiten zelf weerlegt zijn
Systeem lijkt van ene crisis naar de andere te evolueren
Communisme= groot ideaal in 20e eeuw
Paradox: arbeiders komen in opstand tegen communisme
-> comm is zijn geloofwaardigheid kwijt
“misschien is niet alles vooruitgang, vanzelfsprekend,…”
Besef late mod: we laten het ene los en krijgen er niet noodzakelijk iets voor
in de plaats