Cultuursociologie
Inhoudsopgave
LES 1.............................................................................................................................................................. 1
LES 2.............................................................................................................................................................. 4
ADORNO & HORKHEIMER...........................................................................................................................................4
STUART HALL............................................................................................................................................................7
SHIVELY...................................................................................................................................................................8
LES 3.............................................................................................................................................................. 9
HEBDIGE................................................................................................................................................................10
BRIDGES................................................................................................................................................................12
LES 4............................................................................................................................................................ 13
GEERTZ: NOTES ON A BALINESE COCKFIGHT.................................................................................................................14
BARTHES: MYTHOLOGIES..........................................................................................................................................16
LES 5............................................................................................................................................................ 19
ALEXANDER & SMITH: THE DISCOURS OF AMERICAN CIVIL SOCIETY: A NEW PROPOSAL FOR CULTURAL STUDIES....................19
JACOBS: CIVIL SOCIETY AND CRISIS: CULTURE, DISCOURS AND THE RODNEY KING BEATING.................................................20
CERULO: DECIPHERING VIOLENCE: THE COGNITIVE STRUCTURE OF RIGHT AND WRONG.....................................................22
LES 6............................................................................................................................................................ 22
PARSONS...............................................................................................................................................................23
WAARDENONDERZOEK & ELCHARDUS: SYMBOLISCHE SAMENLEVING...............................................................................24
SWINDLER: CULTURE IN ACTION................................................................................................................................25
VAISEY, MILES & LIZARDO: DUAL PROCESSING APPROACH..............................................................................................27
LES 7............................................................................................................................................................ 29
BECKER: ART WORLDS AND COLLECTIVE ACTIVITY........................................................................................................30
PETERSON: WHY 1955? EXPLAINING THE ADVENT OF ROCK MUSIC.................................................................................31
BOURDIEU: THE FIELD OF CULTURAL PRODUCTION, OR: THE ECONOMIC WORLD REVERSED..................................................33
LES 8............................................................................................................................................................ 34
LES 9............................................................................................................................................................ 38
Alle artikels gaan terug naar een sociologische founding father!!!
Les 1
Afbakening veld cultuursociologie
- Evolutie
- Begrip ‘cultuur’: ‘betekenis’ staat centraal
- Studie van sociale constructie van de realiteit
- (wars van sociale structuren, sociale posities, etc.)
Handzame driedeling gebruikelijk: een indeling, er zijn ook andere
- Humanistisch cultuurbegrip
1
, - Antropologisch cultuurbegrip
o Mentalistisch cultuurbegrip
o Interpretatief/symbolisch cultuurbegrip
Humanistisch cultuurbegrip
- Beperken tot sfeer van schone kunsten & letteren
- Beste en hoogste van ’s mensens kunnen cultuur met een grote C
o Cultuur als Bildung
o Afkeer van ‘lage cultuur’, massacultuur
o Frankfurter Schule: Horkheimer en Adorno
Cultuurindustrie
Creatieve proces ondergeschikt aan economie
Commercie bederft esthetische waarde
- Beperken tot praktijken van specifieke instellingen
- Heeft een burgerlijke oorsprong
o Institutionalisering
o Wars van ontspanning, vermaak
o Groeiende kloof
Antropologisch cultuurbegrip
- Brede, etnografische betekenis – versus ‘nature’: “In de brede etnografische betekenis is
Cultuur of Beschaving dat complexe geheel van kennis, geloof, kunst, moraal, recht,
gebruik(en), en alle andere vermogens en gewoonten die de mens verwerft als lid van de
samenleving.” “… entire way of life of a people” (Edward Tylor)
Mentalistische definitie: sociaal gedeelde opvattingen of representaties binnen gemeenschap
- Symbolen, informele regels, waarden over goed leven, religie, etc. “[…] het geheel van
veronderstellingen, opvattingen, waarden, normen én de materiële uitdrukking ervan die in
de samenleving of in een groep gedeeld en overgeleverd worden.”
o Durkheim’s ‘conscience collective’
o Parsons: verbinden met socialisatienotie
- Toonaangevend in empirisch onderzoek: Ron Inglehart, Dobbelaere, Elchardus
o Verbinden waardenoriëntaties aan socialisatietrajecten
- Mentalistisch cultuurbegrip ≠ idealistisch, maar = neerslag van samenleven en dwingend op
samenleven (‘fait social’) gaat over socialisatie en controle van gedeelde denkbeelden
o Morele gemeenschap?
o Opvattingen, achtergrond en deelname aan collectieve activiteiten (belang media?)
o Vb. leerlingen ASO vs. BSO
Interpretatieve/symbolische definitie: gedeelde symbolen en betekenisgeving
- “[…] het vermogen en de wil om tegenover de wereld bewust een standpunt in te nemen en
aan de wereld een zin te verlenen.” (Weber, 1975: 47)
- “[…] een historisch doorgegeven patroon van betekenissen dat is belichaamd in symbolen.”
(Geertz, 1973: 89)
Aangeleerde betekeniskaders < mentalistische visie
Twee duidelijke verschillen met?
- Beklemtoont het belang van publieke symbolen: maken betekenis publiek/sociaal zichtbaar
o Aandacht voor interpretatie symbolen
o Vb. verbale & non-verbale taaltekens, riten, individuele kledij & haardracht, etc.
2
, - Voorkeur voor etnografisch onderzoek: vanuit observatie achterliggende betekenispatronen
of sociale inbedding onderzoeken
o ‘Thick description’ van symbolische praktijken (Geertz)
Cultuur in Amerikaanse sociologie
Maar ook een meer specifieke set van intellectuele invloeden en resources hebben vormgegeven aan
de culturele sociologie. Smith stelt dat de disciplinaire geschiedenis en institutionele hebben gezorgd
voor een set van gevoeligheden, assumpties en vragen die culturele sociologie onderscheiden van
andere velden zoals antropologie. Dit onderscheid ook de ‘American cultural sociology’ van
onderzoek naar cultuur door sociologen in andere landen.
Sociologie is ontstaan in de 19e eeuw wanneer concepten van cultuur nog aan het ontwikkkelen
waren. Maar niet zoals bij antropologie, bleef het concept van cultuur een residuele categorie van
verwarring tot in de 20e eeuw. Midden de twintigste eeuw kwam er wel aandacht voor collectieve
betekenisgeving en zij die cultuur bestudeerden bevonden zich op de grens hiervan. Sociologie
onderzocht ofwel aspecten van de samenleving die onafhankelijk geïdentificeerd kunnen worden,
zoals klassestructuur, organisationele vormen, instituties ofwel meer micro-level interactionele of
sociaal psychologische processen binnen een cultuur, zoals levensloop en socialisatie, ofwel het
bestuderen van aggregaten van individuele attitudes als potentiële uitkomsten van sociale
achtergrond en determinanten van actie. Zelfs studies van sociologen die geïnteresseerd waren in
collectieve betekenisgeving werden gemarginaliseerd en onder verschillende labels geplaatst.
Bijvoorbeeld, studies van kunst en massacultuur werden afgeschermd van het veld. Net zoals
etnografische studies van subculturen. Twee andere tradities spraken ook over cultuur op andere
manieren: de kennissociologie die bestudeert hoe sociale context ideeën beïnvloedt en het
symbolisch interactionisme. Al deze velden zijn belangrijk in de culturele sociologie maar hebben
cultuur nooit zo centraal gezet als bij de antropologie.
BELANGRIJK???
Marginalisatie en fragmentatie van sociologische studies van cultuur werden vergroot door een
theoretische impasse. Sociologen waren op dit moment geïnteresseerd in bredere theorieën van
collectieve betekenisgeving, maar ze namen twee contradictorische lijnen van denken. Aan de ene
kant het antropologische idee van cultuur als een karakteristiek voor een samenleving en dus werd
cultuur gezien als relatief of ideale consensuele waarden en normen die gedeeld worden door een
groep. Aan de andere kant was er het idee dat betekenisgeving gaat over macht, dominantie.
Maar als cultuur gezien wordt als consensuele waarden, dan geeft men niet genoeg aandacht aan
verschillen binnen groepen en wordt de macht van ideologie genegeerd. Als cultuur gezien wordt als
ideologie, dan lijkt betekenisgeving onbelangrijk. Beide aanpakken hebben een deel van de waarheid
maar beiden overgeneraliseren de betekenisgeving processen om een globaal beeld van cultuur te
geven.
Hedendaagse sociologen zijn niet tevreden met deze keuzes en gebruiken allerlei interdisciplinaire
bronnen om verder te gaan dan deze dichotomie. Zij introduceerden conceptuele innovaties die
toelaten om breder te kijken. Zij includeerden cultuur maar gingen ook verder dan cultuur als een
aparte wereld van de samenleving. Zij bestudeerden betekenisgeving niet alleen in artefacten en
gedrag maar in alle delen van het sociale leven.
3
, Les 2
Impliciete visie van Adorno & Horkheimer: kijken alleen naar de boodschap en de boodschapper,
hypodermic needle te simplistisch model
Impliciete kritiek van Hall is dan een herziening van de rollen die een invloed hebben op het
totaalproces van massamedia, er is mediatie aan de ontvangende kant
- Er zijn wetmatigheden binnen de media die wij vanzelfsprekend vinden
- Anti-hegemonische lezing: doorprikken van de common sense/wetmatigheden,
ongeschreven regel doorbreken (breaching)
- Vb. lijkt vanzelfsprekend, maar waarom wordt er in een journaal over armoede een prof
armoede uitgenodigd nooit een kansarme allochtoon?
Cirkel is rond met Shively’s centraalstelling van de interpretatie van de ontvanger
Conclusie: je kan je niet zomaar beperken tot het analyseren van de boodschap moet een reflex
worden, want het gebeurt gemakkelijk dat je dit vergeet
Adorno & Horkheimer
Dialectiek van de verlichting
- Verlichtingsideaal is een 18de-eeuwse denkrichting cf. gelijkheid, vrijheid, broederlijkheid
o (1) werkelijkheid is redelijk kenbaar en verklaarbaar
o (2) via redelijke kennis kan individu zich vrij ontwikkelen
o (3) iedereen kent stijgende graad van autonomie
o (4) dit schept basis voor bredere en diepere solidariteit
- Enthousiasten van Verlichtingsideaal, maar ondanks alle goede dingen die de verlichting
inhouden heeft de poging om het te realiseren toch uitgedraaid op tegendeel
o “Waarom de mensheid, in plaats van een waarlijk menselijke toestand binnen te
treden, verzinkt in een nieuw soort barbarij.”
o De (wil tot) kennis vernietigt de samenleving, het verlichtingsideaal heeft gefaald
(1) Kennis is auto-destructief en mensvijandig: kennis = macht en beheersen
- Vertrekken vanuit subject-object tegenstelling van Marx die stelt dat kennen en dus
beheersen van de natuur een menselijke drang is
- MAAR soort doel-middel-omkering: als je die instrumentele rede toepast op de mens, dan
wordt ook de mens een‘verzakelijkt’/vervreemd object
o Dus rede brengt niet bevrijding maar uniformiteit/onderdrukking en in the end een
totalitaire heerschappij
- “Techniek is van dit weten de essentie. Het heeft geen begrippen en beelden op het oog, niet
het geluk van het inzicht, maar methode, benutting van de arbeid van anderen, kapitaal.”
o Kennis is van nature natuur- en mensvijandig
(2) Particulariteit van het individu wordt vernietigd
- Ze gaan uit van werkelijkheid als individueel, complex, concreet, situationeel
- MAAR kennis veronderstelt algemene wetten waardoor het individuele in universele
categorieën gevat wordt en leidt tot classificaties en homogeniteit
- Continue spanning tussn het particuliere/unieke en het universele/repetitieve, dus synthese
tussen beide en dus ‘ware kennis’ is onmogelijk
o Gevolg: kennis ‘vernielt’ object
4