a) Geef een definitie van wetenschap en wetenschappelijk onderzoek.
Aan wetenschap doen is het methodisch verwerven van kennis door het voeren van
wetenschappelijk onderzoek.
Wetenschappelijk onderzoek verloopt door juist gebruik te maken van wetenschappelijke
methoden. Deze onderzoek wordt uitgevoerd door observaties, experimenten, enquêtes,..
b) Wat is het verschil met gewone menselijke kennis?
Menselijke kennis is een voorbeeld van niet wetenschap omdat het dingen zijn dat je over
iemand weet is. Hierdoor is het niet wetenschappelijk, dit is kennis dat niet wetenschappelijk
is bewezen er moet ook een wetenschappelijk onderzoek zijn.
c) Wat kenmerkt een theorie?
Een theorie ontstaat wanneer men heel veel informatie en kennis over een onderwerp bezit.
Met deze informatie en kennis gaat een wetenschapper overgaan tot het formuleren van een
wetenschappelijke theorie, dat bestaat uit wetenschappelijke wetten. Bij het vormen van een
theorie vertrekt een onderzoeker van een hypothese. De hypothese wordt dan bevestigd door
een onderzoek bv. door experimenten uit te voeren en te herhalen. Na de bevestiging geldt dit
als bewijs en wordt de hypothese in een theorie gegoten, deze moet geloofwaardig en aanvaard
zijn.
d) Bespreek een bekende wetenschappelijke theorie (minimum drie lijnen)
Psychoanalyse van Freud:
Volgens Freud is de menselijke geest vergelijkbaar met een ijsberg, dat in 3 niveau’s verdeeld
is.
• Het bewuste niveau: het is een deel waar je bewust van bent. Dit zijn de gedachten en
de gevoelens.
• Het onderbewuste niveau: het is een midden niveau tussen het bewust- en het
onbewust zijn. In dit niveau zit onze kennis en herinneringen uit het verleden
opgeslagen.
• Het onbewuste niveau: dit is het laatste deel van onze geest, volgens Freud hebben we
enkel toegang tot dit niveau via dromen.
1
,2.
a) Bespreek: paradigmaverschuiving + illustreer met een voorbeeld.
Soms wordt een theorie, die lang heeft bestaan plots volledig vervangen door een nieuwe
theorie, die de werkelijkheid beter kan verklaren. Er ontstaat dan een
paradigmaverschuiving. bv. Het egocentrisme werd vervangen door het heliocentrisme. Omdat
men vroeger dacht dat de aarde plat was nadien ontdekte men dat de aarde rond was, dus
moest deze theorie vervangen worden.
b) Verklaar: anomalie. illustreer met een voorbeeld.
Anomalie is een tegenspraak, iets dat we niet kunnen verklaren. Bij één anomalie in een
wetenschappelijke theorie gaat het ganse theorie nog niet geaccepteerd worden. Maar als er
anomalieën bij komen, dan is het tijd om de theorie te herzien en een nieuwe theorie te
formuleren. Bv. de relativiteitstheorie van Einstein waarin wordt uitgegaan dat de
lichtsnelheid de hoogst haalbare snelheid is en de vraag was of het een meetfout was of de
hele theorie moest herzien worden.
c) Is wetenschap een doos van Pandora? Verklaar.
De meest mensen ervaren wetenschap als goed, wetenschap zoekt naar objectieve waarheid
wetenschap verrijkt ons leven en draagt bij tot de welvaart en het welzijn van de
maatschappij en het heeft voor grote technologische vooruitgang gezorgd. Maar wetenschap
heeft ook nadelen zoals bv. geneeskunde: we leven wel langer maar moeten veel meer betalen.
bv 2: ontdekking van vuurwapens heeft voor oorlog gezorgd.
3.
a) Bespreek het verschil tussen een taxonomie en een typologie. Illustreer beiden met een
voorbeeld.
Beiden zijn een voorbeeld van een classificatiesysteem.
Taxonomie is een hiërarchische ordening. bv. dieren en planten met Latijnse namen.
Typologie is een onderverdeling van klassen. bv. deelmarkt ( de markt van de melk)
yoghurt en magre yoghurt.
b) Bespreek het verschil tussen Plato en Aristoteles voor de wetenschapsfilosofie.
Plato vind dat de waarheid te vinden is door me je verstand te denken. Aristoteles vindt het
logisch dat de waarheid te vinden is door met je zintuigen waar te nemen.
Volgens Plato is alles wat we om eens heen in de natuur zien een weerspiegeling van iets wat
in feite echt bestaat in de ideeënwereld, en dus ook in de menselijke ziel.
Aristoteles dacht het tegenovergestelde: wat in de menselijke ziel zit, zijn slechts
weerspiegelingen van de voorwerpen in de natuur. De natuur is dus de eigenlijke wereld.
2
, 4.
a) Wat is de bron van kennis volgens Descartes? Wat niet? Conclusie?
Descartes was een rationalist, hij geloofde dat alleen de rede en niet de zintuigen betrouwbare
kennis kon opleveren. Hij meende dat onze zintuigen niet toevertrouwen zijn en concludeert
dat onze zintuigen ons behoorlijk kunnen bedriegen. Twijfelen betekent denken en denken
kun je alleen als je bestaat. Cogito ergo sun: ik denk, dus ik besta. Met ‘ik” bedoelde hij zijn
geest, want denken is een geestelijke activiteit.
b) Bespreek de kennisverwerving volgens Socrates.
Hij ondervroeg de mensen die hij op straat tegenkwam met diep gaande vragen en hij
kwam zo aan de kennis uit de mens. Socrates was ervan overtuigd dat de mens over alle
kennis beschikt maar deze moet terugroepen door middel van de herinnering. Doordat
Socrates zich voor de domme hield, dwong Socrates de mensen hun verstand te laten
gebruiken. Hij deed alsof hij mee was met gevraag argumenten en antwoorden van de mensen
maar nadien gaf hij tegenargumenten. Dit heet socratische ironie
5.
a) Bespreek empirie en inductie.
Empirie is een ondervinding of een ervaring door waarnemingen. Sommige zaken die hoog
wetenschappelijk nut hebben kunnen we niet letterlijk zien zoals bv. de atoomtheorie niemand
zag ooit een atoom, maar het bestaan van atomen wordt in de wetenschap algemeen aanvaard.
Bij Inductie komt men tot een algemene regel (generalisatie) door een aantal specifieke
waarnemingen. bv. De eerste zwaan in het park is wit, de tweede zwaan in het park is wit,.. de
laatst waargenomen zwaan in het park is wit Conclusie: alle zwanen in het park zijn wit.
b) Bespreek de inductiekritiek van Karl Popper.
Hij verwerpt het observatie-inductiemodel want volgens Karl Popper is een theorie
wetenschappelijk als hij verifieerbaar en falsifieerbaar is. Hij vond het marxisme en de
psychoanalyse geen wetenschappen, omdat ze niet falsifieerbaar zijn. Maar bv. wetten in de
positieve wetenschappen is wel falsifieerbaar.
c) Bespreek deductie.
Bij deductie wordt er een gevolgtrekking gemaakt uit het algemene naar het bijzondere
bv. Alle mensen zijn sterfelijk ( algemeen regel) Socrates is een mens (bijzondere regel)
Conclusie: Socrates is sterfelijk.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sevcihan. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.