Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Basisboek psychologie, Psychologie (SW1C03) €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Basisboek psychologie, Psychologie (SW1C03)

2 revues
 61 vues  8 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

In dit document wordt alle theorie die van belang is voor het vak psychologie behandeld en overzichtelijk weergegeven!

Aperçu 4 sur 33  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 (blz. 53 t/m 60), 2, 3 (blz. 103 t/m 111 & 130 t/m 133), 4, 5, 6, 7, 8, 9 & 11
  • 26 juillet 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: akshaysugg • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: ibartels • 3 année de cela

avatar-seller
Inhoud
Les 1 psychologie....................................................................................................................................1
Hoofdstuk 1 (blz. 53 t/m 60) & hoofdstuk 2...........................................................................................1
Les 2 psychologie....................................................................................................................................4
Hoofdstuk 3 (blz. 103 t/m 111 & 130 t/m 133) & hoofdstuk 4...............................................................4
Les 3 psychologie....................................................................................................................................9
Hoofdstuk 5............................................................................................................................................9
Les 4 psychologie..................................................................................................................................13
Hoofdstuk 6..........................................................................................................................................13
Les 5......................................................................................................................................................16
Psychologie hoofdstuk 7.......................................................................................................................16
Les 6......................................................................................................................................................21
Psychologie hoofdstuk 8.......................................................................................................................21
Les 7......................................................................................................................................................26
Psychologie hoofdstuk 9.......................................................................................................................26
Les 8......................................................................................................................................................30
Psychologie hoofdstuk 11.....................................................................................................................30

Les 1 psychologie

Hoofdstuk 1 (blz. 53 t/m 60) & hoofdstuk 2
Genotype zijn de genen die via ouders aan de kinderen worden doorgegeven. Het fenotype is de set
van zichtbare eigenschappen. Ons fenotype wordt zowel beïnvloed door de erfelijke aanleg
(genotype) als door de omgevingen waarbinnen we opgroeiden en waarbinnen we nu functioneren.
Aanleg en omgeving spelen beide een rol bij het ontstaan van gedrag en de een zelfs niet zonder de
ander kan. Gen-omgevingscorrelatie gaat over deze combinatie. Er zijn drie verschillende types:
1. Passieve gen-omgevingsverband; is een verband dat plaatsvindt omdat biologische ouders,
die genetisch verwant zijn aan het kind, zonder er erg bij na te denken een
opvoedingsomgeving aan het kind bieden die bij zijn aanleg past.
2. Evocatief gen-omgevingsverband; een verband dat optreedt omdat de genetisch gevormde
eigenschappen van een kind bepaalde reacties bij andere mensen uit hun omgeving
uitlokken.
3. Actieve gen-omgevingsverband; een relatie die optreedt als kinderen al wat ouder zijn en bij
volwassen. Men is dan zelf in staat om omgevingen te kiezen die bij hen passen.
Gen-omgevingsinteracties zijn situaties die de effectiviteit van de werking van genen beïnvloeden.
Genen kunnen aan- en uitgezet worden. Een kenmerk uit de omgeving kan de werking en effectiviteit
van een gen beïnvloeden. Erfelijk voorbereid gedrag is als iemands DNA niet van te voren bepaald
hoe hij zich gaat ontwikkelen, maar dat de werking van iemands DNA afhankelijk is van een omgeving
met bepaalde factoren.

,Werk maakt sterk geldt zowel voor het lichaam, als de hersenen en dan vooral op jonge leeftijd. Hoe
de hersenen zich ontwikkelen en specialiseren is afhankelijk van:
1. Erfelijke aanleg; de algemene structuur van de hersenen is vastgelegd in onze genen.
2. Omgeving; invloeden uit omgeving waarin je opgroeit.
3. Oefening; de organisatie van de hersenen is afhankelijk van eigen inzet. De mate waarin hij
bepaalde hersendelen oefent.

De aanmaak van zenuwcellen heet neurogenese. Er zijn twee processen die zowel de flexibiliteit van
de hersenen als de mogelijkheid tot specialisatie. Het eerste proces is de synaptogenese, de
toename van het aantal verbindingen van een zenuwcel met een andere zenuwcel. Het tweede
proces is paradoxaal gezien het verminderen van het aantal synapsen. Dit proces heet terugsnoeien
(pruning) genoemd en is te verklaren aan de hand van dat verbindingen die veel gebruikt worden,
groter en sterker worden ten koste van verbindingen die niet of heel weinig gebruikt worden.
Pruning vindt plaats als het brein aan het specialiseren is. Een groep zenuwcellen die samenwerken
bij een bepaalde vaardigheid noemen we een neuraal netwerk. De netwerken in onze hersenen
waarmee we handelingen en denken aansturen, worden sterker als we ze veel gebruiken. De
netwerken die we niet gebruiken worden zwakker en kunnen uiteindelijk verdwijnen. Niet alle delen
in de hersenen ontwikkelen zich op hetzelfde tempo. De plasticiteit of kneedbaarheid van het brein
is de capaciteit van het brein om te reorganiseren. De dikte van de hersenschors is afhankelijk van
hoe veel je dat deel van je lichaam gebruikt, en waarvoor (use it or lose it). de dikte van de
hersenschors neemt alleen toe, als iemand de betreffende activiteit uit eigen motivatie uitvoert.
Sommige vaardigheden kunnen alleen goed aangeleerd worden tijdens de sensitieve (of gevoelige)
periode. Ook tijdens de ontwikkeling van menselijke hersenen en het menselijk lichaam zijn er
sensitieve perioden. Tijdens een sensitieve periode is een specifiek deel of systeem van het brein
extreem gevoelig voor invloeden uit de omgeving. De effecten van die invloeden kunnen positief
maar ook negatief zijn voor de ontwikkeling van het brein. De plasticiteit van het brein neemt met de
jaren af, maar verdwijnt niet. Volwassen neurogenese is het aanmaken van nieuwe hersencellen
door het brein. De hippocambus maakt nieuwe hersencellen aan en ligt aan de binnenzijde van de
slaapkwab. Synaptogenese is de frontale kwab gebeurt vooral tijdens het begin van de adolescentie.
Tienerhersenen of puberhersenen werken tijdens de groeispurt anders. De frontale kwab is dan nog
niet uitgerijpt. Tijdens de zwangerschap veranderen de hersenen van de vrouw in moederhersenen.
Ook bestaat er zoiets als vaderhersenen. In de eerste weken van ouderschap ontstaan veel nieuwe
hersencellen in de hippocampus. Bij een beroerte of CVA (cerebrovasculair accident) is de
zuurstoftoevoer naar de hersenen even verstoord. Het kan veroorzaak worden door een verstopping
van een ader of door een bloeding. Constraint induced (movement) therapy is als de hersenfuncties
worden gestimuleerd door de ledenmaten te stimuleren die door de getroffen hersenhelften worden
aangestuurd. Dit wordt gedaan door de bewegingen van de goed functionerende ledenmaten in te
perken.

Positieve omgevingsfactoren voor de ontwikkeling van het brein zijn:
 Oefenen; verbindingen tussen hersencellen verdwijnen, ontstaan, verzwakken of versterken
door hoe ze gebruikt worden.
 Bewegen en sporten; bij veel bewegen zijn de netwerken in de hersenen actief die de
motoriek aansturen. Deze netwerken hebben een overlap met de netwerken die de
cognitieve prestaties aansturen.
 Een goede nachtrust; tijdens de slaap worden lichaamscellen hersteld, eventuele
ziektekiemen verwijderd, groei hormonen aanmaken en het correct onthouden van wat er
de voorafgaande dag geleerd is.

,  Gezonde voeding; hersenen kunnen, in tegenstelling tot spieren, geen energievoorraad
aanleggen. Richtlijnen zijn de schijf van vijf of de actieve voedingsdriehoek. Omega-3-
vetzuren dragen bij aan een goede myelinisatie van de hersenen.
 Met denken de hersenen veranderen; gedachten kunnen de structuur van de hersenen
beïnvloeden. Door te visualiseren met grote concentratie kan de hersenschors veranderen.
Ook psychotherapie waarbij geprobeerd wordt om de gedachten van de patiënt te
veranderen, blijkt tot veranderingen in de structuur van de hersenen te kunnen leiden. Er zijn
veel aanwijzingen dat door meditatie de structuur en het functioneren van de hersenen kan
veranderen.
 Vriendschappen en sociale contacten; mensen kunnen warme relaties aanknopen met
andere mensen met wie zij geen genen delen. Wij hebben een sociaal brein. Mensen met
vrienden hebben meer van de neurotransmitter dopamine in de hersenen dan mensen met
weinig of geen vrienden.
Vier voorbeelden van negatieve invloeden uit de omgeving op de ontwikkeling van de hersenen zijn:
 Negatieve invloeden tijdens de zwangerschap; als een zwangere vrouw drugs, alcohol of
tabak gebruikt, dan kunnen deze middelen het ongeboren kind bereiken. De mate waarin de
zwangere vrouw stress ervaart, kan negatieve invloed hebben op de hersenontwikkeling van
het ongeboren kind
 Aanhoudende stress na geboorte en trauma’s; aanhoudende stress bij mensen van welke
leeftijd dan ook, man of vrouw, is slecht voor het functioneren van de hersenen. Het
stresshormoon cortisol geeft aan hoeveel stress iemand ervaart. Het hersengebied de
amygdala wordt ook negatief beïnvloed door ernstige stress.
 Armoede; kinderen die in armoede opgroeien, zijn gevoelig om de stress van hun verzorgers
over te nemen. Kinderen die in armoede opgroeien hebben minder synapsen en minder
stevige verbindingen tussen hersencellen.
 Alcohol- en middelengebruik door jezelf; alcohol- en drugsgebruik tijdens de adolescentie
brengt meer schade toe doordat belangrijke delen van de hersenen zich snel ontwikkelen.
Alcohol belemmert de aanmaak van nieuwe hersencellen en de verbindingen tussen
bestaande hersencellen overleven minder goed. De plasticiteit van de hersenen wordt
verminderd. Ook het gebruik van andere middelen heeft negatieve invloed op de rijping en
werking van het brein.

, Les 2 psychologie



Hoofdstuk 3 (blz. 103 t/m 111 & 130 t/m 133) & hoofdstuk 4

De processen die een rol spelen bij het tot stand komen van een waarneming zijn:
 Selectiviteit; niet alles kunnen we bewust verwerken en ook niet alles is even belangrijk.
Zintuigen en bijbehorende hersendelen maken tijdens het proces van waarnemen keuzes.
Meestal gaat dit automatisch en onbewust.
 Adaptie; onze zintuigen zijn extreem gevoelig voor verandering. Adaptie aan een constant
geluid, beeld of geur is een onbewust en automatisch proces, we nemen niet zelf de
beslissing om dat te doen. Het aanpassen aan een constante prikkel zorgt ervoor dat onze
zintuigen en de hersenen de ruimte hebben om op andere belangrijke zaken te letten, zoals
veranderingen.
 Relativiteit; als we iets waarnemen doen we dat ten opzichte van iets anders. We nemen
verhoudingen waar. Onze waarneming is nooit absoluut of objectief, maar altijd relatief.
Het bottom-upproces is het mechanisme waar de meeste mensen als eerste aan denken. Het tweede
proces, het top-down, is gebaseerd op wat onze hersenen verwachten waar te nemen op grond van
kennis, herinneringen en emoties. Dit proces verklaart waarom onze waarnemingsresultaten zo
kunnen verschillen. Drie kenmerken die een waarnemer kunnen beïnvloeden zijn:
 Aandacht; dit is iets dat zowel evolutionair bepaalt is, als verschillend is voor elk individu. De
aandacht die de ene prikkel trekt, gaat ten koste van de aandacht die een andere prikkel kan
trekken. Er bestaat passieve aandacht, vergroot onze overlevingskansen en actieve
aandacht, waarbij we als individu die aspecten zien waar we ons op hebben ingesteld.
 Motivatie en emotie; ze functioneren als een brandstof voor aandacht. Bij overgeneralisatie
slaat dit mechanisme door en worden er te snel associaties gemaakt. Amygdala’s zijn
hersenstructuren die een belangrijke rol spelen bij angst. Ambigue figuren zijn dubbelzinnig
of meerduidig. Kennis en ervaring hebben invloed op wat wij waarnemen. Parate kennis
beïnvloedt wat iemand verwacht waar te nemen.

Voor een deel wordt fysieke of lichamelijke pijn hetzelfde ervaren als sociale pijn. Dezelfde neurale
netwerken in onze hersenen worden ervoor gebruikt. De ACC stelt vast hoe vervelend of
verontrustend pijn is. Bij de socialebreinhypothese is onderzocht dat zowel sociale als fysieke pijn,
de overlevingskansen vergroot.

Associatief leren is het leggen van en onthouden van relaties tussen twee gebeurtenissen. In de
psychologie worden klassiek en operant conditioneren ook wel de gedragstheorie genoemd.
Daarnaast is er sociaal leren of observationeel leren.
Onder instinct of soortspecifiek gedrag verstaan we een aantal (vaak complexe) handelingen die
universeel zijn. Elk instinct wordt door een specifieke prikkel in werking gezet en is aangeboren. Het
doel is om de overlevingskans van een individu te vergroten en daarmee de soort te vergroten.
Ook reflexen zijn aangeboren gedragsmogelijkheden. Het zijn eenvoudige mechanische reacties van
het lichaam op bepaalde prikkels. Net als instinct, gaat het automatisch. Een kenmerk van een reflex
is dat het wil-loos is, we kunnen het niet onderdrukken en we ons pas later van ons gedrag bewust
worden.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmijnwilthagen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  8x  vendu
  • (2)
  Ajouter