Rode pulpa
Bouw:
Bestaat uit lozmazig reticulair bindweefselstroma
Waarin: vaatsysteem v/d milt, veneuze sinussen, balken van Billroth
Balken van Billroth:
Opgebouwd uit stellaire reticulum
Functie: “Bloedfilter”
Bloedcellen worden tss endotheelcellen v/d veneuze sinussen geperst
Kwalitatieve bloedcellen: doorstaan test → Terug in bloedbaan
Verouderde en defecte bloedcellen: doorstaan test niet→ Blijven achter i/d balken van Billroth
→ Opgeruimd door macrofagen
Examenvragen deel 2 (module 11-17):
Module 11
1. Bespreek de cellulaire en structurele opbouw van de orale kauwmucosa. Waar komt deze
voor in de mondholte?
Algemeen:
De orale kauwmucosa thv
- de gingiva (tandvlees dat de tandzone
bekleed)
- het harde verhemelte
- tong
- afgelijnd met keratiniserend (= stevige
constitutie) meerlagig plavaiselepitheel (want
direct contact met voedsel)
De epitheelcellen zijn onderling stevig met
elkaar verbonden door desmosomen. Het
epitheel rust op een basale lamina die wordt
voorzien door de lamina propria, en het
epitheel is hiermee verbonden door hemi-
desmosomen.
, Structurele opbouw van een verhoornd (keratiniserend), meerlagig epitheel:
Bestaat typisch uit verschillende zones van op elkaar gestapelde epitheellagen
- Stratum basale (kubisch) (= basale cellaag)
- Stratum spinosum (= Prickle cell layer)
- Stratum granulosum
- Stratum corneum
- Lamina propria
- Submucosa
- (periostium)
- (bot)
Cellulaire opbouw:
● Stratum basale:
- weinig gedifferentieerde, kubische epitheelcellen
- delen en naarmate ze in hogere lagen terecht komen differentiëren
- Deze basale laag is meestal slechts 1 cellaag dik en is nauw verbonden met de
daaronder liggende basale membraan dmv hemidesmosomen
● Stratum spinosum/prickle cellaag:
- Grote epitheelcellen
- nauw verbonden (desmosomen en tonofibrillen = dikkere structuren van
tonofilamenten, de intermediaire filamenten van het orale epitheel)
- fibrillen 'stekels' uit de cellen te komen: prickle cell layer
- grootste laag van het epitheel
- naarmate de cellen hoger liggen: aantal nieuwe organellen ontwikkeld
● Stratum granulosum/granulaire laag:
- Cellen en kernen meer afgeplat
- keratohyaline granules gevormd
granules vormen een soort laagje grenzend aan de plasmamembraan en ze
bevatten lamillaire eiwitten nl. keratohyaline eiwitten
● Stratum corneum:
- Afgeplatte, hexagonale, gedeshydrateerde cellen (ook wel 'squames' genoemd)
- Bestaan uit fibrillaire structuren
- soms tot wel 20 lagen dik in de mond (meer dan in de huid).
- hebben een snelle turnover en worden constant vervangen door onderliggende
cellen: kans op infectie = geminimaliseerd.
- Eens de cellen uit de granulose laag in contact komen met het oppervlak, zullen de
organellen, waaronder ook de kern, verdwijnen, en zullen deze deshydrateren terwijl
er een dens netwerk van keratines wordt aangemaakt.
+ Niet-structurele cellen van het epitheel zoals langerhanscellen (specifieke macrofagen van
epitheel die antigenen kunnen presenteren aan cellen van immuunsysteem)
= Deze structuur van gekeratiniseerd epitheel wordt ook wel orthokeratotische epitheel
genoemd. In de mond worden ook regelmatig zones waargenomen van parakeratotisch
epitheel. Hierbij zijn de cellen van de stratum corneum hun kern niet kwijt geraakt. Dit komt
ook voor in herstellend epitheel, bv na schade. In de mond is het heel normaal om deze
structuur te vinden. In de huid is de aanwezigheid van parakeratotisch epitheel niet normaal
en een indicatie voor een pathologische conditie (bv psoriasis).
,2. Bespreek de cellulaire en structurele opbouw van de orale bekledende mucosa.
Waar komt deze voor in de mondholte?
Algemeen:
De orale bekledende mucosa thv
- binnenkant van de lippen & de wangen
- de alveolaire mucosale oppervlakte (aansluitend met de gingiva)
- de mondbodem
- het ondervlak van de tong
- het weke verhemelte
Structurele opbouw van een (overwegend) niet-keratiniserend epitheel:
Bestaat typisch uit verschillende zones van op elkaar gestapelde epitheellagen
- Stratum basale (kubisch)
- Stratum spinosum (= Prickle cell layer)
- Stratum intermedium→ Licht afgevlakte cellen, minder organellen
- Stratum superficiale→ maar NIET gedeshydrateerd + bestaan uit
LOSSE filamenten
Cellulaire opbouw:
- Stratum basale: cf boven
- Stratum spinosum/prickle cellaag: cf boven
- Stratum intermedium: epitheelcellen met kernen
- Stratum superficiale: beetje afgevlakte cellen; NIET gekeratiniseerd en behouden hun
kernen
+ Niet-structurele cellen van het epitheel cf. hierboven
- Langerhanscellen: specifieke macrofagen van het epitheel die vreemde partikels
kunnen opnemen en presenteren aan verschillende celen van het immuunsysteem
- Merkelcellen: mogelijks een rol bij de waarneming van de omgeving (dicht bij vrije
zenuwuiteinden tussen epitheelcellen)
- Melanocyten: maken melaninepigment aan
, 415
zie
3. Bespreek de gelijkenissen en verschillen tussen de kauw- en bekledende mucosa
Verschillen:
Het verschil ligt in de samenstelling van de epitheellaag (I), de dikte (II), combinatie van de
onderliggende lamina propria (III) en hoe die met het bot verbonden zijn (IV).
Kauwmucosa Bekledende mucosa
Bestaat uit epitheellagen: stratum basale, Bestaat uit epitheellagen: stratum basale,
stratum spinosum, stratum granulosum, stratum spinosum, stratum intermedium,
stratum corneum stratum superficiale
Locatie: Thv de gingiva (tandvlees dat de Locatie: Binnenkant van de lippen, de
tandzone bekleed) en het harde verhemelte wangen, de alveolaire mucosale oppervlakte
(aansluitend met de gingiva), de
tong mondbodem, het ondervlak van de tong en
het weke verhemelte
Keratiniserend epitheel: Bovenste/buitenste Niet-keratiniserend epitheel:
laag geen celkernen, sterk afgeplat, Bovenste/buitenste laag cellen behoudt zijn
gedeshydrateerd en verhard. Deze cellen celkernen.
worden constant vervangen door
onderliggende cellen (snelle turnover)
Dehydratatie: Stratum intermedium en superficiale:
binnenste laag → buitenste laag Bestaan eveneens uit afgevlakte cellen
& Stratum granulosum: keratohyaline MAAR bevatten minder organellen, zijn niet
granules gevormd (bevatten geaggregeerde gedeshydrateerd en bestaan uit losse
filamenten vnl. filaggrin) filamenten.
& Stratum corneum: gedeshydrateerde
cellen met snelle turnover; geen kern en
fibrillaire structuren.
Afstand tussen papillen (lamina propria): Afstand tussen papillen (lamina propria):
hoogste densiteit (moet tegen hogere druk laagste densiteit
kunnen) → lamina propria minder dik
→ lamina propria dikker
Dikte submucosa >>> Dikte submucosa<<<
Zie tekeningen vraag 1 en 2: onder grijze stippenlijn gelijk, boven ≠