Samenvatting vennootschapsbelasting
Praktisch: in het wetboek mag je met fluo aanduiden of onderlijnen, maar volledige woorden, en post-it’s
mogen gebruikt worden maar onbeschreven. Aangifte VenB, p. 2 - 6 moeten afgedrukt worden (wordt gegeven
op de test). De toelichting aangifte VenB is informatief, niet te kennen! Het examen bestaat ook uit twee delen:
schriftelijke test mid-semester (eind november) over boekhoudkundig resultaat, fiscaal resultaat, aangifte VenB
(je zal een aangifte moeten invullen), vereffening, verkrijging eigen aandelen en fusie. De andere delen worden
op het einde, tijdens de normale examenperiode, mondeling ondervraagd.
Samenvatting deel 1 = schriftelijk, deel 2 = mondeling! Gastcolleges horen bij het mondeling. Hier komt zeker
een vraag uit terug.
Inhoud vennootschapsbelasting
Hoe komt men tot het bedrag van de vennootschapsbelasting ?
o 1ste bewerking
Vaststellen van het fiscaal resultaat
o 2de tot 8ste bewerking
Omdeling resultaat
Aftrekken van de eerste korf
o 9de bewerking
Aftrekken van de tweede korf
o Grondslag
o Tarieven
Gewoon stelsel van aanslag
Afzonderlijke aanslagen
o Voorafbetalingen
Bijzondere verrichtingen binnen 1ste bewerking
o Kapitaalvermindering
o Vereffening
o Verkrijging van eigen aandelen
o Fusie
1
,DEEL 1
Fiscaal resultaat
Waarop wil men VB heffen?
Verrijking van de vennootschap
Toename van het netto-actief
Toename van het EV =
belastbaar !!
Vennootschap begint te werken, en ontvangt 3.000 op haar actief. We voeren een dubbele
boekhouding, dus moeten we die 3.000 twee keer boeken: we boeken ze ook als opbrengst. Maar, er
is een opening in de balans nu – ze is niet in evenwicht (18.000 A en 15.000 P).
Maar, alvorens we deze opbrengst verwerken gaan we eerst eens kijken naar de kosten van het
bedrijf. Want we moeten eerst een volledig overzicht hebben over de opbrengsten en kosten
voordat we de verrijking (of verarming) van de vennootschap kunnen vinden. Door een uitgave van
1.000, krijgen we nu een kost van 1.000. Dit wil dus zeggen dat we een verrijking van 2.000 hebben
(3.000 opbrengsten – 1.000 kosten).
2
,We verwerken dit in onze balans: we krijgen 17.000 op onze activa. De opbrengsten en kosten (de
verrijking) wordt via de resultaatverwerking op de passiva-zijde geplaatst onder ‘reserves’. Hierdoor
krijgen we ook op de passiva een totaal van 17.000. De balans is in evenwicht.
Dus, de 2.000 ‘reserve’ (de resultaatverwerking) is het resultaat van de wisselwerking tussen
opbrengsten en kosten.
Toename van het netto-actief Daling van het netto-actief
- Boekhoudkundige opbrengsten - Boekhoudkundige kosten
- HWMW* - Afboeken HWMW
- Kapitaalsubsidies - Terugbetaling kapitaalsubsidies
- Inbreng (kapitaal & uitgiftepremies) - Terugbetaling van inbreng
Toename van fiscaal resultaat: winst = Daling van fiscaal resultaat: kosten = aftrekbaar
belastbaar
* Komt meteen in het EV als HWMW, en niet boeken als opbrengst. Een opbrengst wordt pas geboekt wanneer
je een gerealiseerd resultaat hebt (wanneer je zeker bent dat je het geld effectief hebt). Bij een HWMW is het
nog niet gerealiseerd, dus mag je het niet als opbrengst boeken. Dus deze toename van het netto-actief
gebeurt niet via de resultaatverwerking.
Primauteit van het boekhoudrecht tenzij het fiscaal recht afwijkt !
Winsten zijn normaal gezien belastbaar, maar soms zijn er vrijstellingen voorzien waardoor de winst
niet belastbaar wordt. Idem met de kosten. Kosten zijn normaal gezien aftrekbaar van het fiscaal
resultaat, tenzij het fiscaal recht hiervan afwijkt.
Fiscaal gestort kapitaal = wat AH inbrengen.
Maar winst kan ook ruimer zijn dan een stijging van het boekhoudkundig netto-actief. Zelfs als is er
boekhoudkundig geen toename, is het toch mogelijk dat het fiscaal resultaat omhoog gaat. Vb. de
winst van een andere vennootschap erbij nemen (fiscale winst gaat omhoog, ook al is het
boekhoudkundig geen winst). Idem met kosten.
LET OP: Ook al is er vanuit het fiscaal oogpunt een verarming, toch is de kost fiscaal niet-aftrekbaar.
Maar er is ook nog een andere regel: er is een kost geboekt, maar uit het fiscaal oogpunt is er geen
verarming. In dit geval is er fiscaal gezien gewoon geen kost! In dit geval gaan we moeten werken
met reserves (zie later).
3
, Wanneer spreken we over een opbrengst? Wanneer er een toename is van het netto-actief,
waardoor het EV stijgt (600 EV 800 EV). Maar er kan ook een opbrengst ontstaan omdat je schuld
naar beneden gaat (400 200). De schuld kan naar beneden gaan door het kwijtschelden van een
schuld. Je hebt dus 1000 (actief), de schuld is slechts 200 meer dus je gaat minder moeten betalen,
waardoor je meer EV krijgt (600 800). Let op, door het aflossen van schulden (vb. betalen van een
lening) gaat er geen opbrengst ontstaan! Want je schuld verdwijnt wel (je hebt 200 betaald, maar
dan gaat je actief ook dalen met 200).
Analoog voor een toename van de kosten (een verarming). Dit kan je doen door je EV te laten dalen,
vb. door een uitgave te doen. Maar ook door het verhogen van de schulden. Door deze verhoging
van de schulden (vb. dus een factuur die je later gaat moeten betalen) gaat ervoor zorgen dat je
schulden omhoog gaan (400 600). Maar we doen aan dubbel boekhouden: er is ook een kost
(want je bent verarmd). Deze kost wordt dan verwerkt via de resultaatverwerking, waardoor het EV
daalt (600 400).
Boekhoudkundig spreekt men over winst wanneer de opbrengsten groter zijn dan de kosten, een
verlies wanneer de kosten groter zijn dan de opbrengsten (en dit wordt verwerkt via de
resultaatverwerking).
Fiscaal gezien spreekt men over een fiscale winst wanneer de belastbare winst hoger is dan de
aftrekbare kosten, een fiscaal verlies wanneer de belastbare winst lager is dan de aftrebare kosten.
4