Kan een wet terugwerkende kracht hebben? 1
• De terugwerkende kracht zou impliceren dat de wet rechtsgevolgen heeft voor feiten die
dateren van voor de bekendmaking:
◦ op onmiddellijke rechtsfeiten die zich voortdoen voor het van kracht worden van de wet, op de
aflopende rechtsgevolgen van rechtstoestanden die voor het van kracht worden van de wet zijn
ontstaan.
◦ In het strafwet is dit verboden: art.7 EVRM, art.12-14 GW & art.2 SW
◦ het is niet uitdrukkelijk verboden om in een internationaal verdrag of in de grondwet aan
een burgerlijke wet terugwerkende kracht te verlenen:
▪ niet wanneer de wet,decreet,ordonnantie die terugwerkende kracht verleent
▪ je kunt van art.1 BW afwijken
• voor wetgevende macht betekend dit dat ze terugwerkende kracht kunnen verlenen maar
dit moet duidelijk zijn
• uitvoerende macht kan geen terugwerkende kracht verlenen aan haar besluiten tenzij een
wettelijke machtiging dat toelaat
• rechterlijke macht moet de burgerlijke wet zonder terugwerkende kracht toepassen
behalve als de wet het uitdrukkelijk anders bepaalt.
◦ Verbod van terugwerkende kracht is een algemeen rechtsbeginsel waarvan de wetgever
kan afwijken
▪ gaat om een plechtige vermaning van de wetgever aan de wetgever van de toekomst volgens
Cassatie
▪ maar de wetgever mag er niet met grote omzichtigheid van afwijken volgens afdeling
wetgeving RvS
• deze kan een schending van het gelijkheidsbeginsel inhouden en een inbreuk betekenen
op de verworven rechten beschermd door art. 1 EVRM aanvul.prot.
• Dit blijkt uit het loodsenarrest:
Loodsenarrest: 15 december 1983
Een loods is een fout begaan waardoor een schip is vastgeraakt en miljoenen aan schade heeft opgelopen,
maar wie is hier verantwoordelijk voor?
◦ Oorspronkelijk oordeelde het Hof van Cassatie altijd dat de aansteller van de loods diegene was die
ervoor verantwoordelijk was namelijk de kapitein van het schip.
◦ Maar in zijn arrest van 15 december 1983 wijzigde het hof zijn uitspraak:
▪ De aansteller van de loods is de loondienst waar hij in dienst van is
• deel van de door de overheid georganiseerde dienst.
◦ Lange tijd werd de kapitein als verantwoordelijk gezien en ineens werd dit de staat, zij zagen ineens
enorme facturen van de afgelopen 30 jaar bovenkomen en stemmen een wet met 30jarige
terugwerkende kracht waarin er word gezegd dat de staat niet aansprakelijk is.
▪ Dit wordt bij het grondwettelijk hof bestreden:
• Deze vernietigde de wet echter niet : het artikel was geen schending van de artikelen en 10
en 11 van de GW. Hoewel het Hof verklaarde dat de rechtszekerheid werd aangetast, was dit
niet onevenredig met het door de bestreden wetgeving beoogde algemene doel: de
budgettaire problemen van de overheid en continuïteit in de rechtspraak.
◦ De aantasting van de rechtszekerheid kan een schending van het gelijkheidsbeginsel
inhouden, maar enkel als dit onevenredig is ten opzichte van het beoogde doel.
ste
• Voorts stelde het Hof dat de artikelen 16 GW en art. 1 1 toegevoegd protocol EVRM
slechts gelden voor reeds verkregen eigendom.
▪ Maar Het EHRM deelde die mening niet: de schadevergoedingseis moet volgens het hof worden
beschouwd als een patrimoniale waarde.
• Een maatregel die inmengt in het recht op ongestoord genot moet een redelijk evenwicht
nastreven tussen de vereisten van het algemeen belang en de noodzakelijke bescherming van
de fundamentele rechten van het individu.
• Die wet met 30 jaar terugwerkende kracht tastte de rechten van de schadelijders zo radicaal
dat dat evenwicht miste en in strijd was met art.1 prot. EVRM
◦ 2002: wet vernietigd
▪ later oordeelt het GH nog dat het principe van niet-retroactiviteit van de wetten een
algemeen rechtsbeginsel is
,Rechtzekerheid en rechtvaardigheid zijn niet altijd verzoenbaar geef 2 voorbeelden? 2
• Rechtszekerheid impliceert:
◦ Recht moet duidelijk zijn
◦ Zekerheid dat als er zich conflicten voordoen deze door rechter kunnen en zullen worden
beslecht.
◦ Zekerheid dat uitspraak rechter word nageleefd desnoods afgedwongen
◦ zekerheid dat ook de overheid zich hieraan houdt
• rechtvaardigheid daarentegen impliceert:
◦ iedereen tot zijn recht laten komen:
▪ verdelende rechtvaardigheid:
• rechten en plichten verdelen rekening houdend met ieder zijn capaciteiten, waarden en
inkomsten
▪ vergeldende rechtvaardigheid:
• verstoringen in de verdelende rechtvaardigheid terug rechtzetten.
• Voorbeeld 1: de jodenvervolgingen in WOII
◦ de joden konden zeker zijn dat ze geen rechten hadden en dat ze vervolgd gingen worden en dat
de overheid zich hieraan gingen houden.
▪ Er was dus een overheersende rechtszekerheid maar geen rechtvaardigheid
• de joden werden ongelijk behandeld en kregen geen rechtvaardigheid
• Voorbeeld 2: het stemrecht
◦ de rechtszekerheid bepaald dat als je 18 bent je mag stemmen = dit is een zekerheid
◦ maar wat als je de dag na de stemming 18 zou worden? = niet echt rechtvaardig
• Beide zijn wel essentiële bouwstenen van het recht, de een over de vorm de andere over de inhoud.
Wetgever verbiedt reclame van frisdranken terwijl reclame van andere suikerrijke voeding mag: naar
welke rechter stap je, welk recht past hij toe?
• Een van de beginselen van behoorlijke wetgeving is het gelijkheidsbeginsel
◦ dit impliceert gelijk voor de wet maar ook door de wet
▪ verschil hiertussen is dat bij gelijkheid voor de wet de wet iedereen die binnen zijn
toepassingsgebied valt gelijk behandelt en dat gelijkheid door de wet impliceert dat de wet
zelf de burgers gelijk behandeld.
◦ Dit impliceert niet dat de wet eenieder gelijk moet behandelen, doch wel dat gelijke gevallen
gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen ongelijk.
◦ Differentiatie is toegelaten, discriminatie niet = onverantwoordelijke ongelijke behandeling
◦ gelijkheid en verbod discriminatie gewaarborgd: art.10,11,11bis,24/4, 172 en 191 GW en in
internationale verdragen: art.14 EVRM en art.26 I.V.B.P.R
◦ dit is dus een wet die in strijd is met o.a Titel II van de GW : je kunt hiervoor dus naar het
Grondwettelijk hof gaan, je kunt dit zelf doen binnen de 6 maanden na de bekendmaking van de
norm, of je kunt naar een ander rechtscollege gaan die hier zelf een prejudiciële vraag over kan
stellen, je kunt ook het tabaksreclame arrest aanbrengen om je punt te maken.
▪ Grondwettelijk hof zal toetsen aan het discriminatieverbod met volgende criteria's :
• gaat het om vergelijkbare gevallen?
◦ In dit geval wel = frisdrank en andere suikerrijke voeding
• streeft de ongelijke behandeling een legitiem doel na?
◦ In principe wel: volksgezondheid waarschijnlijk
• is de maatregel adequaat om het doel te bereiken?
◦ Neen, mensen zouden nog steeds frisdrank kopen
• Is het criterium van onderscheid objectief en pertinent?
◦ Neen, het is enkel een verbod op gesuikerde dranken niet op eten
• zijn de gevolgen niet te zwaar?
◦ Ja, zo kunnen frisdrank bedrijven verlies maken zonder dat het doel van deze
maatregel eigenlijk wordt bereikt.
, 3
Ik ben arbeider in de bouwsector en er werd een CAO afgesloten inzake een loonsverhoging, is die ook
op mij van toepassing?
• Volgens art.51 van de CAO-wet is er een bepaalde hiërarchie die bepaald of dat een overeenkomst
voor je van toepassing is:
◦ als deze in de wet is aangenomen is zij sowieso dwingend zij gaat voor op al de rest.
◦ Als de CAO die werd afgesloten werd bekrachtigt in een KB geldt ze voor alle werkgevers en
hun werknemers of voor alle werkgevers van de betrokken sector en hun werknemers.
◦ Als het gaat om een niet algemeen bindende CAO verbind die slechts de werkgevers die de
CAO hebben gesloten of die lid zijn van de werkgeversorganisatie die de CAO heeft gesloten en
voor de werknemers van die werkgevers.
◦ Als er iets anders in je individueel contract zou staan dan zal hier afbreuk van worden gedaan
door de CAO
◦ De normatieve bepalingen van de niet algemeen bindende CAO zijn aanvullend recht voor de
werkgevers die geen lid zijn van de werkgeversorganisatie die de CAO sloot, doch wel
ressorteren onder het bewust paritair comité.
◦ Het arbeidsrecht geld ook maar slechts aanvullend voor wat je niet zelf hebt geregeld
◦ de aanvullende bepalingen van de wet regelen wat soms vergeten wordt in de overeeenkomst
◦ de mondelinge overeenkomsten zijn wel geldig maar de schriftelijke gaat voor
◦ de gewoontes
• Dus als de betreffende CAO werd gesloten bij koninklijk besluit in de bouwsector is zij ook bindend
voor de arbeiders in de bouwsector
• Als de betreffende CAO een niet algemeen bindende is, verbind zij slechts de arbeider indien zijn
werkgever tot de organisatie behoort die de CAO heeft gesloten
• Als de betreffende CAO een niet algemeen bindende is, en de arbeider zijn werkgever geen lid is van
de werkgeversorganisatie die hem sloot maar wel ressorteert onder het bewust paritair comité zal
deze gelden als aanvullend recht naast zijn individueel contract.
◦ Dus in principe is deze loonsverhoging ook voor hem van toepassing.
Vlaams decreet is strijdig met een wet,ongelijke behandeling niet-naleving is strafbaar, kan ik iets
doen op deze 3 gronden en bij welke rechter?
• Het decreet is strijdig met de wet, dit impliceert dat het gaat om een conflict tussen de bevoegdheden
van de instanties die ze hebben uitgevaardigd, je kunt dus naar het grondwettelijk hof want zij toetst
aan de bevoegdheidsverdelende regels.
• Voor de ongelijke behandeling betekend dit dat er een schending is van art.10 en 11 dus je kunt hier
ook voor naar het grondwettelijk hof maar ook naar het EHRM op grond van art 14.
• maar dat de niet-naleving ervan strafbaar is is toegelaten volgens art.11 van de bijz.W.H.I
Je wordt berecht voor een misdrijf dat je hebt gepleegd, maar je was in het buitenland, de wet was
onduidelijk en je advocaat zei dat het mocht.
• De enige geldige motivering hier is dat de wet onduidelijk was, in het strafwet moet de wet normaal
gezien wel duidelijk zijn: dit is het legaliteitsbeginsel, gronden hiervoor zijn art.14 GW, art.2 SW
• Dat je in het buitenland was in geen geldig excuus, vanaf dat de wet wordt bekendgemaakt geld de
stelling: 'niemand wordt geacht de wet niet te kennen', overmacht of andere omstandigheden kunnen
niet worden ingeroepen: het feit dat hij in het buitenland was is dus geen geldig excuus.
• Onoverwinnelijke dwaling is wel een uitzondering op de wet niet kennen en wordt door Cass. Als
algemeen rechtsbeginsel gezien maar de foute informatie van je advocaat geldt hier niet toe, als
onoverwinnelijke dwaling wordt gezien dat elke bonus pater familias in dezelfde omstandigheden
dezelfde fout had gemaakt.
◦ Maar een bonus pater familias had het zelf ook eens opgezocht en niet enkel naar zijn advocaat
geluisterd.
◦ enkel de foute informatie van de overheid zou worden gezien als een onoverwinnelijke dwaling.