Cellen hebben behalve glucose ook zuurstof nodig en nog andere stoffen voor hun
stofwisseling. Ze produceren afvalstoffen. Er moet dan ook een constante aan- en
afvoer van stoffen plaatsvinden.
Een constant inwendig milieu rondom de cellen is nodig voor het goed functioneren
van de lichaamscellen.
Constante inwendig milieu:
1. Juiste osmotische waarde.= zodat de cellen niet te veel krimpen of uitzetten.
2. Zuurgraad en temperatuur optimaal.= enzymen goed werken
Het handhaven van een constant inwendig milieu noem je homeostase.
Buiten je lichaam, in het uitwendige milieu, zijn de omstandigheden allesbehalve
constant. Dagelijks wisselt de temperatuur om je heen. Het uitwendige milieu is voor
de cellen een storende factor. De organen in het lichaam zorgen daarvoor.
Door je eigen lichamelijke activiteiten wordt ook steeds het inwendige milieu rondom
de cellen verstoord. Als je heel actief bent, hebben de cellen zuurstof en glucose
nodig en dalen de zuurstof- en glucoseconcentraties rondom de cellen.
Je organen werken samen om verstoringen geen invloed te laten hebben op de
cellen
,8.2
In het systeem neemt de bloedsomloop een bijzondere positie in.
1= Het bloed wordt rondgepompt en komt langs de ademhalingsorganen. Daar wordt
zuurstof opgenomen in het bloed, terwijl koolstofdioxide het bloed verlaat.
2= Uit het verteringsstelsel neemt het bloed voedingsstoffen op.
3= De uitscheidingsorganen filteren afvalstoffen uit het bloed. In figuur 1 zie je dit
schematisch weergegeven.
Rondom de cellen zit weefselvocht. Het weefselvocht is een soort 'intermediair'
tussen de cellen van de organen en het bloed. Hierin vindt de meeste uitwisseling
van stoffen plaats.
De stoffen gaan vanuit het bloed naar het weefselvocht en vanuit het weefselvocht
naar de cellen.
Het regelsysteem houdt via verschillende inwendige receptoren in de gaten of er
ernstige verstoringen van het inwendig milieu plaatsvinden. Als dat zo is, krijgen de
orgaanstelsels signalen om het evenwicht te herstellen.
Het bloed transporteert o.a. zuurstof en voedingsstoffen, koolstofdioxide en
afvalstoffen. In het bloed zitten ook hormonen en antistoffen.
Hormonen zorgen voor het onderling contact tussen de organen, zij werken als
boodschappers.
Antistoffen beschermen tegen ziekteverwekkers.
8.3
, Bloed:
Bloed is een vloeibaar, enigszins stroperig weefsel. Het bestaat uit bloedcellen die in een
waterige vloeistof zweven.
Bloed bestaat uit 55% bloedplasma en 45% uit bloedcellen.
Bloedplasma:
Het belangrijkste bestanddeel van bloedplasma is water (90%). Daarin zijn allerlei
zouten opgelost. Zouten zorgen ervoor dat het bloed de juiste zuurgraad heeft (pH =
7,4) en de juiste osmotische waarde (= 0,9% keukenzout-oplossing). Zowel de
constante zuurgraad als de constante osmotische waarde zijn van groot belang voor
de cellen. Zij kunnen anders niet goed functioneren.
Wat zit er in het bloedplasma:
1. Koolstofdioxide die na de verbranding in de cellen vrijkomt, is in opgeloste
vorm in het bloedplasma aanwezig. In de longen wordt het weer gasvormig en
kan dan het lichaam uit.
2. Er zit ook een kleine hoeveelheid zuurstof in het bloedplasma (de meeste
zuurstof wordt in de rode bloedcellen vervoerd). Bij de gaswisseling in de
longen gaat het stikstofgas dat in de lucht zit gewoon mee het bloed in. Het zit
dus ook in het bloedplasma. Het gas wordt in het lichaam niet gebruikt en
steeds weer mee uitgeademd.
3. In het bloedplasma zitten de zogeheten bloedeiwitten. Er zijn veel
verschillende bloedeiwitten. Sommige van deze eiwitten hebben een
transportfunctie. Andere hebben een functie bij de bloedstolling, zoals
fibrinogeen. Ook de antistoffen tegen ziekteverwekkers zijn eiwitten in het
bloedplasma.
4. Het bloedplasma bevat ook hormonen die door hormoonklieren afgegeven
zijn en naar andere plaatsen in het lichaam vervoerd moeten worden om daar
processen te beïnvloeden.
5. Tot slot zitten er in bloedplasma afvalstoffen en de uit het voedsel opgenomen
stoffen: glucose, aminozuren, vetzuren en vitamines.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliusmolen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.