Literatuur Psychologie – Periode 4
College 1
Rigter – Hoofdstuk 1 t/m §1.3.4
Psychopathologie is de wetenschap waarin psychologische stoornissen
worden bestudeerd. Deelonderwerpen van deze wetenschap zijn het
voorkomen (de hoeveelheid, het ontstaan, het onderscheid tussen) en de
behandeling van stoornissen. Het houdt zich bezig met de theorie over
psychische stoornissen.
In de ontwikkelingspsychopathologie worden het ontstaan en het beloop
van psychische stoornissen onderzocht. Ontwikkeling is daarbij het
centrale begrip. Het gaat niet zozeer om een momentopname van een
kind, maar om het begrijpen van een proces; hoe is bepaald gedrag bij
een kind ontstaan en gegroeid?
In de ontwikkelingspsychopathologie wordt de ontwikkelingsbenadering
toegepast. Dit betekent dat men uitgaat van de veronderstelling dat
gedrag in de loop van iemands leven veranderd en complexer wordt. Wat
verandert blijkt vooral de organisatie van het gedrag te zijn. Als één
aspect verandert, veranderen andere mogelijkheden mee en verandert
ook het geheel, de gehele persoon. Bij het veranderen en complexer
worden van allerlei mogelijkheden spelen zowel vroegere ervaringen als
de kenmerken en eisen van de huidige situatie een rol. Iemand neemt zijn
vroegere ervaringen altijd mee, deze beïnvloeden hoe hij in het heden
staat. Omgekeerd kunnen huidige ervaringen een correctie geven op
vroegere ervaringen. De essentie van deze wisselwerking tussen vroeger
en nu is dus dat de ervaringen uit het verleden beïnvloeden hoe iemand
zijn huidige ervaringen interpreteert en waardeert, en dat de ervaringen
uit het heden beïnvloeden hoe iemand terugkijkt op zijn verleden.
Door andere ervaringen aan te bieden wordt geprobeerd het kind te
helpen zijn geschiedenis, bij wijze van spreken, wat zonniger neer te
zetten.
Het idee achter de theorie van de ontwikkelingsopgaven is dat een kind in
elke leeftijdsfase bepaalde opgaven moet zien te volbrengen. Als
dergelijke vaardigheden die bij een bepaalde ontwikkelingsopgave horen
niet goed worden verworven, wordt de kans op latere problemen groter.
Een van de effecten van het benadrukken van de ontwikkeling is dat een
psychische stoornis niet wordt opgevat als iets wat een kind of volwassene
heeft of kenmerkt, maar als een ontwikkeling die is vastgelopen of
scheefgegroeid. Een psychische stoornis is vrijwel altijd in oorsprong een
normale ontwikkeling die echter door bepaalde oorzaken uit de rails is
gelopen.
Afwijkend gedrag of een psychische stoornis wordt als dynamisch gezien;
je kunt er soms last van hebben en vaak niet, soms een beetje last en dan
weer juist heel veel. Dit betekent dat men ervan uitgaat dat de
verschijningsvorm van afwijkend gedrag verandert gedurende de
levensloop van een persoon. Het dynamische gezichtspunt houdt in dat
,gedrag dat in de ene levensfase ‘normaal’ en wenselijk kan zijn, in een
andere levensfase als abnormaal en ongewenst gezien kan worden.
De ontwikkeling van het kind en daarmee zijn gedrag wordt beïnvloed
door zowel factoren uit de omgeving van het kind als factoren van of
voortkomen uit het kind zelf. Omgevingsinvloeden kunnen we
onderscheiden in invloeden van het gezin, van school en leeftijdsgenoten,
verschillende media en invloeden van culturele en maatschappelijke
normen en waarden.
Binnen de ontwikkelingspsychopathologie wordt altijd een relatie gelegd
met de normale ontwikkeling. Om te kunnen beoordelen of gedrag
afwijkend of onaangepast is, is het immers. Voorwaardelijk om te weten
wat tijdens de verschillende ontwikkelingsstadia van een kind normaal
gedrag is. De normale ontwikkeling is lastig te definiëren. Hier wordt
uitgegaan van de gemiddelde leeftijdsadequate ontwikkeling.
Cultuur heeft op twee manier invloed op de psychopathologie:
- Cultuur kan de kans op bepaald gedrag vergroten of verkleinen
Het is denkbaar dat in een cultuur waarin kinderen al op jonge
leeftijd leren dat ze hun leven in eigen hand moeten nemen en dat
ze zelf verantwoordelijk zijn voor de resultaten, de kans op depressie
bij zogenoemde drop-outs groter is dan in culturen waarin kinderen
leren dat hogere machten beschikken en beslissen over de mate
waarin een leven succesvol wordt. Ook kan een stoornis verschillend
tot uiting komen in uiteenlopende culturen.
- Oordeel van volwassenen over het gedrag van kinderen
De wijze waarop normen en waarden uit een cultuur de opvattingen
van volwassenen over het gedrag van kinderen beïnvloeden. Cultuur
is immers medebepalend voor wat je als ‘normaal’ en wat je als
‘afwijkend’ beoordeelt.
Rigter – Hoofdstuk 2 t/m §2.4.1
In de ontwikkelingspsychopathologie is het van groot belang om
verschijnselen van elkaar te onderscheiden, te classificeren.
Classificatiesystemen zijn systematische beschrijvingen van gedrag op
basis van door wetenschappers onderscheiden en gegroepeerde
gedragskenmerken, met als doel gedrag in te delen. Diagnostiek gaat een
stapje verder. Behalve gedragskenmerken wordt ook vastgesteld of een
kind lijdt onder de problemen, behoefte heeft aan hulp of zorg en wel of
niet optimaal functioneert. Als een stoornis is vastgesteld, is de volgende
vraag hoe deze is ontstaan. Het antwoord wordt gezocht met behulp van
diagnostiek.
De vraag hoeveel kinderen kampen met de problemen is te beantwoorden
door middel van epidemiologisch onderzoek. Ook hierbij is men
geïnteresseerd in het vaststellen van factoren die de problematiek van
kinderen beïnvloeden. De voorgaande vragen naar kenmerken van,
onderscheid tussen, ontstaan van en oorzaken van stoornissen zijn
, allemaal van belang om uiteindelijk de beste behandeling te kiezen voor
een uniek kind.
Om te kunnen classificeren moeten we waarnemen maar ook onderscheid
kunnen maken tussen de categorieën waarin we de
waarnemingsresultaten indelen. Classificatie biedt de mogelijkheid tot
ordening: het leidt tot een beter begrip van wat verschillend en wat
hetzelfde is en brengt de wereld in kaart. Ook bij psychische stoornissen
kan er sprake zijn van een differentiaaldiagnose. Men moet zich altijd
afvragen of er nog een andere psychologische stoornis is die dezelfde
symptomen kan veroorzaken.
In DSM staan de afspraken over hoe een psychische stoornis gedefinieerd
wordt door de kenmerken te omschrijven. De kenmerken zijn
observeerbare gedragskenmerken of innerlijke kenmerken die door de
persoon zelf kenbaar zijn gemaakt in een gesprek met de hulpverlener. Ze
zijn een beschrijving van de stoornis en niet een verklaring. Daarnaast
vermeldt de DSM ook aantal, duur en impact van de kenmerken. De
vaststelling van een minimumaantal kenmerken die aanwezig moeten zijn
is een afspraak en zegt iets over de mate van ernst. Er wordt ook vrijwel
altijd een termijn gedefinieerd voor de aanwezigheid van de problemen,
ook dit is mede bepalend voor de mate van ernst. Ten slotte wordt vaak
het criterium toegevoegd dat de stoornis het functioneren van de patiënt
in aanzienlijke mate negatief beïnvloedt. Zonder een dergelijke beperking
is er geen sprake van een stoornis.
Een belangrijk aspect dat ten grondslag ligt aan DSM is het denken in
categorieën. Het uitgangspunt is dat de klachten van een hulpvrager zijn
in te delen in duidelijk te onderscheiden categorieën van stoornissen.
In de DSM-5 wordt een beetje tegemoetgekomen aan de kritiek dat een
kind of ouders meer of minder last kan hebben van de problemen door
onderscheid te maken tussen lichte, matige en ernstige stoornis. Over het
algemeen wordt de volgende regel toegepast: hoe meer symptomen, hoe
ernstiger de stoornis.
Mensen kunnen meerdere stoornissen tegelijk hebben, dit is comorbiditeit.
Ook dit is niet meer of minder dan het beschrijven van wat je ziet.
In de DSM wordt de stoornis categoriaal behandeld: het is alles of niets. In
de DSM-5 wordt wel een stap gezet om bij stoornissen systematisch aan te
geven of er sprake is van een lichte, matige of ernstige stoornis maar er
blijft een harde knip bestaan tussen wel of geen stoornis.
Vier diagnostische methoden:
1. Het diagnostisch gesprek
Een gesprek is het belangrijkste instrument bij zowel classificatie als
diagnostiek. Aan een diagnostische gesprek onderscheiden we drie
ingrediënten: het luisteren, het stellen van vragen en het
observeren. Tijdens de eerste gesprekken wordt meestal een
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur frederiquecrauwels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.