KU Leuven
Samenvatting
Orthopedagogiek
Theorieën
POU13a
AJ 2020-2021
,Orthopedagogiek: theorieën, doelgroepen en werkvelden Prof. Elke Emmers - AJ 2020-2021
INLEIDING
Individu-Context Denken
Medisch Model
We vertrekken vanuit een stoornis/diagnose → De diagnose is gericht op het individu alleen. Het effect
vinden we in de persoon zelf
- Functiebeperkingen werden lange tijd sterk vanuit een medisch model bekeken.
o Diagnostiek gericht op het individu
o Oorzaak: Neurobiologisch mono-causaal defect (‘ik kan er zelf niets aan doen’)
▪ Mono-causaal: Er is één oorzaak/effect, ik kan daar zelf niets aan doen.
▪ We vertrekken vanuit het ziekteperspectief.
o Connotatie van permanentie
▪ De ziekte is er en zal er voor de rest van het leven blijven
o Behandeling = individuele therapie
▪ JIJ bent de reden van je functiebeperking
- Stoornisgericht en reductionistisch denken
o Stoornisgericht: We vertrekken vanuit een stoornis, de persoon is de houder van die stoornis
o Reductionistisch denken: We reduceren alles tot de diagnose, dit gedrag wat we zien zal we
door zijn/haar diagnose komen.
Dit medisch model is een zeer enge visie die we bijna niet meer gebruiken in de orthopedagogiek.
Nadelen van het medisch model:
- Individuen met dezelfde genetische afwijking vertonen grote verschillen in cognitief en sociaal
functioneren.
- Mate van functioneren is niet te voorspellen op basis van medische afwijkingen alleen.
o Voorbeeld: Iemand met ADHD vertoont niet altijd dezelfde symptomen als iemand anders
met ADHD. Dit geldt ook voor licht mentale beperkingen en bijvoorbeeld autisme.
- Het medisch model moet aangevuld worden
o Er moet nog iets spelen buiten het medisch model, enkel de fout zoeken is niet
voldoende.
Burgerschapsmodel
Verschuiving van medisch model naar burgerschapsmodel.
- Mensen met een beperking zijn gewone burgers
o Burgers → Iemand die actief deelneemt aan de maatschappij, rechten en plichten kan
uitvoeren.
- Die dankzij ondersteuning kunnen deelnemen aan alle aspecten van de samenleving.
o Ook kwaliteit van leven
- Geen reden tot afzonderlijke woon-, vrije tijd, werk- of relatieomgeving.
o Je bent geen gehandicapte, een handicap bestaat pas in een bepaalde situatie.
▪ Inclusief denken
1
,Orthopedagogiek: theorieën, doelgroepen en werkvelden Prof. Elke Emmers - AJ 2020-2021
Handicapcreatiemodel (Fougeyrollas)
Een handicap wordt gecreëerd door de
situatie waarin iemand zich bevindt, niet
langer enkel door een bepaald
persoonskenmerk zoals in het medisch
model.
Voorbeeld: Iemand in een rolstoel heeft
pas een handicap als hij ergens naar
binnen wil en de drempel is te hoog.
Voorbeeld:
Functiebeperking = ADHD
Persoonskenmerken = Moeite met
volhouden aandacht.
Controleren met medicatie
Situatiekenmerken = Examen van 3 uur
met 250 studenten.
Controleren door langere duur,
afzonderlijk lokaal.
Biopsychosociaal model (Engel, 1980)
Een persoon bestaat uit een vendiagram van verschillende
dingen, namelijk biologische, psychologische en sociale
kenmerken.
Ezelsbruggetje: naam model
Een mens is niet alleen een biologische, psychologische of
sociale verzameling van kenmerken, maar ze bevindt zich
op het snijvlak van deze 3 kenmerken.
Dit model gaat verder dan het medische model, ze neemt
ook externe zaken in rekening.
Het is een integratie van het burgerschapsmodel en het
medische model.
Kenmerken van het model:
- De werking van het geheel is meer dan de som van
de delen.
o Sommige dingen kunnen elkaar verergeren. Een sociale en biologische kwetsbaarheid kunnen
elkaar versterken.
▪ Voorbeeld: Persoon met een depressie is niet iemand die enkel een probleem heeft
met neurotransmitters (biologische kenmerken). Het gaat om een samenhang
tussen de verschillende vendiagrammen
- Je kan de werking van een hoger systeem niet reduceren tot werking van lagere systemen.
- Geen lineair-causaal deterministisch model, maar een ecologisch model.
o Er is een wisselwerking van verschillende oorzaken om te kunnen spreken van een
(functie)beperking → Ecologisch model.
2
, Orthopedagogiek: theorieën, doelgroepen en werkvelden Prof. Elke Emmers - AJ 2020-2021
Ecologisch model (Bronfenbrenner)
Ecologisch model → Je denkt in verschillende schillen.
Ezelsbruggetje: Shrek → Het is als een ui, je kunt het laag
voor laag pellen.
Individual Child → De cliënt die voor je zit.
De systemen die in het model zitten bouwen voort op elkaar.
Voorbeeld: De samenleving kent een werking op de school, de
school op de vrienden van het kind en dit leidt tot een spanning in
het microsysteem
Microsysteem: Vaak het systeem waar je als orthopedagoog
ondersteuning gaat bieden, waar je onderzoekt hoe de situatie in
elkaar zit. Hier wordt de ondersteuning vaak geboden.
International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF;
WHO, 2001)
Het ICF-kader is vertrokken vanuit de medische
classificatie die is uitgebreid met externe factoren.
Dit model heeft ervoor gezorgd dat we over
verschillende sectoren heen dezelfde taal spreken als
we het hebben over mensen met een
beperking/bepaalde kwetsbaarheid.
Voorbeeld:
Aandoeningen, ziektes = ADHD
Functies en anatomische eigenschappen = Bepaalde
neurotransmitters werken niet goed, problemen met aandacht en inhibitievermogen.
Activiteiten = Door de problemen met inhibitie wil het kind graag alles zelf doen in een voetbalwedstrijd, hij of
zij wil niet overspelen.
Participatie = Moeilijk vrienden maken.
Externe factoren = Alleenstaande moeder
Persoonlijke factoren = Aangenaam temperament, zeer veerkrachtig, goede copingstrategieën
Het kind wordt met dit model holistisch benaderd en dat geeft veel meer behandelingsmogelijkheden.
Het classificatiesysteem:
- Termen in de ICF zijn neutraal geformuleerd
- Hiërarchische niveaus van typeringen, met scoring
- Gemeenschappelijke taal tussen disciplines en landen
- Aanwijzingen voor interventies bij individu én context
Orthopedagogiek als wetenschap
- Zelfde evolutie in denken op te merken van individu naar individu-context denken
- Vroeger: Heilpädagogik
o Door afwijkingen in het kind ontstaan ontwikkelingsbelemmeringen
o Heilpädagogik → leer van het onderwijs, de opvoeding en zorg aan kinderen met
ontwikkelingsbelemmeringen.
▪ Onderhevig aan veranderingen
3