1
MAAG-DARM TRACTUS (1)
Bacterie Escherichia coli Salmonella Shigella
Morfologie & - Orde: Enterobacterales Taxonomie: complex! Taxonomie:
Taxonomie - Familie: Enterobacteriaceae: - Familie: Enterobacteriaceae - Sterk verwant met E. coli
Facultatieve anaërobe, gram (-) staven Facultatieve anaërobe, gram (-) staven - 4 species
Omgevingssaprofyten en commensalen darmslijmvlies - Één species is onderverdeeld in subspecies en serovars S. dysenteriae
mens - Strikte mens pathogenen: S. Typhi, S. Paratyphi S. flexneri
- Genus: Escherichia
Invasieve infecties S. boydii
- Differentiatie stammen op basis van antigenen:
K of capsulair antigenen
- Strikte dierpathogenen: S. Cholerasuis, S. Dublin S. sonnei
Infecties dieren
H of flagelair
- Zonder duidelijke gastheer specificiteit: Familie: Enterobacteriaceae
O of somatisch (bijna altijd voedselinfecties, zoönosen) Facultatieve anaërobe, gram (-) staven
- Onderscheid op basis van PCR (pathogenicity islands) S. Enteritidis, S. Typhimurium
- Stokpaardje voor ‘genetic engineering’ Gastro-intestinale infectie Geen zoönose
Belangrijkste verwekkers in België, infecties met S.
Enteritidis sterk afgenomen (vaccinatie pluimvee),
S. Typhimurium (vooral in runds- en varkensvlees)
Vindplaats & - Belangrijk commensaal gastro-intestinale tractus S. Enteritidis, Typhimurium - S. sonnei
epidemiologie - Meeste infecties endogeen d.w.z. veroorzaakt door E. - Infectie door besmet voedsel (kip, eieren, melkproducten,..) mildste vorm
coli uit eigen flora - Vooral zomer en herfst geïndustrialiseerde landen
- Voorname oorzaak sepsis, neonatale meningitis, - Vooral kinderen < 5 jaar, bejaarden - S. dysenteriae
urinaire infecties, gastro-enteritis en nosocomiale - Infecterende dosis ongeveer 1 miljoen bacteriën, lager ergste vorm
infecties bij voorbeschikkende factoren of verhoging pH maag ontwikkelingslanden
(antacida)
- Infecties vooral in (sub)tropische landen
Salmonella Typhi en Paratyphi - Vooral kinderen, kinderdagverblijven
- Infectie door feco-orale besmetting (volwassenen die leven in gesloten gemeenschap)
- Geen dierreservoir
- Meestal importpathologie
- Asymptomatisch dragerschap in galblaas
Structuur & Urineweginfecties Salmonella serotype Typhi en Paratyphi A,B,C
fysiologie - Type 1 fimbriae: hechten via FimH adhesine aan -> behoren tot de species Salmonella enterica
glycoproteïnereceptoren op epitheliale cellen in + aanwezigheid polysacharidekapsel (niet aanw bij S.
urethra, vagina en blaas Enteritidis, S. Typhimurium)
- Type 2 fimbriae: hechten aan glycolipidereceptoren op
niercellen
©Elise Vanoverschelde
, 2
Virulentiefactor- - Adhesines op pili; type adhesine bepaalt S. Enteritidis, Typhimurium - Zuurresistent, infecterende dosis 10-100 bacteriën
en weefselspecificiteit van stam - Adherentie en geïnduceerde endocytose via actine (zeer besmettlijk!) (dosis zo klein omdat relatief resistent
Enteropathogeen of uropathogeen herschikking tegen maagzuur en gal)
- Toxines - Intracellulaire overleving in endocytosevesikel - Intracellulaire overleving (lyse fagosoom, propulsie
Enterotoxines: hittelabiel en hittestabiel - Endotoxin (LPS) door actineherschikking)
Shiga-like toxins Salmonella Typhi en Paratyphi - Shiga toxine 1 en 2
Attaching and effacing protein - Zelfde als hierboven + polysaccharidenkapsel (-> kunnen Vergelijkbaar toxine EHEC, A/5B structuur
Hemolysins overleven in bloedsomloop) A-deel verstoort proteïnesynthese → cellyse
Pathogenese Escherichia coli-urineweginfecties S. Enteritidis, Typhimurium - Feco-orale besmetting, dikwijls via besmet voedsel,
- E. coli vanuit darm koloniseren vagina & blaas (vaak - Infectie via besmet voedsel, voedsel met hoog vooral kinderen
ten gevolge van coïtus) vetgehalte, voorbeschikte patiënten - Adherentie aan epitheelcellen colon
- Na kolonisatie 3 mogelijkheden: - Maagzuur inactiveert groot aantal bacteriën - Na fagocytose, lyse fagosoom en intracellulaire
1. Bacteriën worden door dilutie en mictie - Na passage maag, vermenigvuldiging in intestinaal vermenigvuldiging in epitheelcellen
verwijderd lumen - Spreiding van cel tot cel, wonden in mucosa
2. Bacteriën handhaven zich op de mucosa en - Adherentie aan intestinale mucosa (ileum,colon) (penetreren niet verder dan mucosa)
veroorzaken blaasontsteking → penetratie epitheelcellen → migratie naar lamina - Soms nierbeschadiging (zoals EHEC)
(kunnen blaasepitheel binnendringen) propria (leidt tot ontstekingsreactie)
3. Na adherentie aan de blaas stijgen ze via de - Inductie vochtsecretie (productie entertoxine)
ureters op naar de nier en veroorzaken een - Eventueel transitie naar bloedcirculatie met bacteriëmie
nierbekkenontsteking (pyelonefritis)/sepsis (vooral bij verminderde weerstand)
Salmonella Typhi en Paratyphi
- Besmetting via GI-tractus
- Penetratie ileale mucosa via endocytose
- Overleven in macrofagen, via macrofagen verspreiding
door heel het lichaam
- Toxinen en bacteriën zorgen voor septisch en tyfeus
klinisch beeld
- Vermenigvuldiging in mesenteriale lymfeklieren en milt
- Langdurige bacteriëmie
- Effectieve cellulaire immuunrespons wordt opgebouwd
over een periode van 10-14 d, wat resulteert in necrose
van vooral monocytaire infiltraten in darm, milt en lever
Ulcera kunnen in darm ontstaan leidend tot
darmbloedingen en perforatie
- Geactiveerde macrofagen kunnen bacteriën fagocyteren
en doden
©Elise Vanoverschelde