Betreft een samenvatting voor het vak Psychopathologie (kwartiel 4). H12, H13, H14, H15, H20, H21 en H24 zijn samengevat. Door het gebruik van kleurtjes en afbeeldingen is de samenvatting overzichtelijk. Ik heb het tentamen in 1x gehaald met een 8.
H12 Depressieve- en bipolaire
stemmingsstoornissen
De stemming van mensen is niet steeds hetzelfde. Als er sprake is van een langdurige of extreme
ontstemming en als er ook andere symptomen aanwezig zijn en het dagelijks functioneren
bemoeilijkt wordt, kan er worden gesproken van een stemmingsstoornis.
12.1 De DSM-5-classificatie van stemmingsstoornissen
De symptomen van mensen met de meest voorkomende stemmingsstoornissen kunnen worden
onderscheiden in drie groepen. Deze drie soorten stemmingsklachten vormen de bouwstenen voor
de verschillende varianten van stemmingsstoornissen.
Depressieve episode: een onafgebroken periode van minstens twee weken symptomen
vertonen die minstens bestaan uit een depressieve stemming of uit het verlies aan interesse
en plezier.
Manische episode: minstens een week voortdurend een overdreven uitgelaten of uiterst
prikkelbare stemming hebben en er is sprake van toegenomen doelgerichte activiteiten of
energie. Het dagelijks functioneren moet aanzienlijk beperkt zijn.
Hypomane episode: kenmerkt zich door dezelfde symptomen als een manische episode,
alleen hoeven symptomen minimaal vier dagen aanwezig te zijn en hoeven er geen grote
beperkingen in het dagelijks functioneren te zijn.
12.2 Depressieve-stemmingsstoornissen
12.2.1 Disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis
De disruptieve-stemmingsregulatiestoornis is nieuw in de categorie depressieve-
stemmingsstoornissen. Het klinisch beeld wordt gekenmerkt door een aanhoudende prikkelbare
stemming en hevige driftbuien. De diagnose wordt alleen toegekend aan kinderen en jongeren tot 18
jaar, om het te vaak stellen van de diagnose en overbehandeling van bipolaire-stemmingsstoornissen
bij deze leeftijdsgroep te voorkomen.
12.2.2 Depressieve stoornis
Binnen een periode van twee weken zijn vijf of meer van de hierna genoemde symptomen (bijna)
dagelijks aanwezig geweest terwijl dat daarvoor niet het geval was. Minstens een van de symptomen
van de depressieve stoornis is ofwel een sombere stemming ofwel verlies van interesse en plezier
(anhedonie). Daarnaast mogen er geen manische of hypomane episoden in de voorgeschiedenis
aanwezig zijn. Wanneer de symptomen toe te schrijven zijn aan een somatische aandoening tellen ze
niet mee.
Een sombere stemming die het grootste deel van de dag aanhoudt.
Duidelijk minder interesse en plezier in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste deel
van de dag.
Gewichtsverlies of -toename zonder dat een dieet gevolgd wordt of een duidelijke
verandering in eetlust.
Insomnia of hypersomnia.
Gevoelens van rusteloosheid of geremd worden (ook door anderen waarneembaar).
Vermoeid of minder energiek.
Gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens.
Verminderde concentratie of besluiteloosheid.
Terugkomende gedachten aan de dood, suïcidegedachten of een suïcidepoging of -plan.
Een depressieve stoornis kan op alle leeftijden ontstaan, maar het risico op een eerste episode is
groter vanaf de puberteit. Bij mensen die een eerste depressieve stoornis hebben doorgemaakt, is de
1
,kans op een tweede episode 50% en de kans op nog meer episoden neemt hierna toe tot 70-80%.
Soms ontwikkelt een depressieve stoornis zich geleidelijk, maar het is ook mogelijk dat zij vrij
plotseling ontstaat, vaak na ingrijpende gebeurtenissen met een verlieskarakter. Hierbij is het
belangrijk om onderscheid te maken tussen normale rouw en depressie. Rouw kenmerkt zich meer
door gevoelens van leegheid, verlies en een verlangen naar de verloren persoon of het verlorene.
Depressie kenmerkt zich door een voortdurend depressief gevoel en anhedonie.
Wanneer een cliënt slechts eenmaal een depressieve stoornis heeft doorgemaakt, spreekt men van
een depressieve stoornis, eenmalige episode. Is er in het verleden minimaal één eerdere episode
geweest, dan luidt de diagnose depressieve stoornis, recidiverend. Om van afzonderlijke depressieve
episoden te spreken, moet er tussen twee episoden een periode van minimaal twee aaneengesloten
maanden zijn waarin de klachten grotendeels afwezig zijn geweest.
12.2.3 Persisterende depressieve stoornis (PSD)
Kenmerken van een persisterende depressieve stoornis (dysthymie):
Een sombere stemming die minstens twee jaar, het merendeel van de dagen, het grootste
deel van de dag aanwezig is (chronische stoornis).
Tijdens de depressiviteit zijn minstens twee van de volgende kenmerken aanwezig: slechte
eetlust of te veel eten; insomnia of hypersomnia; weinig energie of vermoeidheid, gering
gevoel van eigenwaarde; slechte concentratie of besluiteloosheid, gevoelens van
hopeloosheid.
Gedurende de periode van twee jaar zijn de kenmerken nooit langer dan twee maanden
afwezig geweest.
De PSD kent een aantal onderverdelingen. Er wordt gesproken van een puur dysthym syndroom als
er niet voldoende symptomen zijn geweest om te voldoen aan de criteria van een depressieve
stoornis. Als er wel sprake is of is geweest van een depressieve stoornis, dan wordt dat aangegeven
met een specificatie. Een PSD kan al in de puberteit ontstaan. Als de klachten jarenlang aanwezig
blijven, kunnen deze door de cliënt als normaal en karakteristiek voor de eigen persoon worden
beschouwd. Hierdoor wordt vaak pas later in het leven hulp gezocht.
12.2.4 Premenstruele dysfore stoornis
Bij de premenstruele stemmingsstoornis zijn in de laatste week voor de menstruatie minstens vijf van
de volgende symptomen aanwezig. Deze symptomen nemen vervolgens af binnen een paar dagen na
het begin van de menstruatie.
Eén (of meer) van de volgende symptomen: affectieve labiliteit; prikkelbaarheid of boosheid;
sombere stemming, gevoelens van hopeloosheid; angst, spanning en/of het gevoel
opgedraaid te zijn.
Plus één (of meer) van de volgende symptomen: minder interesse in de dagelijkse
activiteiten; moeite met concentreren; lethargie, vermoeid of een gebrek aan energie; meer
of minder eetlust of overeten; hypersomnia of insomnia; overspoeld voelen door emoties of
zichzelf niet in de hand hebben; lichamelijke klachten.
12.2.5 Depressieve-stemmingsstoornis door een middel/medicatie of een somatische aandoening
Depressieve-stemmingsstoornissen kunnen een gevolg zijn van organische aandoening of van het
gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. De aandoening of het middel beïnvloedt de werking van de
hersenen, waardoor een stemmingsstoornis ontstaat.
Vele middelen en medicijnen kunnen een stemmingsstoornis teweegbrengen. Het overmatige
gebruik van alcohol en drugs (intoxicatie) of het acuut stoppen met het gebruik van deze middelen
(onthouding) kunnen leiden tot het ontstaan van een stemmingsstoornis. Daarnaast zijn er vele
lichamelijke ziekten die verschijnselen van een stemmingsstoornis teweeg kunnen brengen.
2
,12.3 Bipolaire stemmingsstoornissen
De term bipolair (vroeger manisch-depressief) verwijst naar de wisselende aanwezigheid van
depressieve en hypomane of manische episoden in het beloop van de klachten. Er zijn drie soorten
bipolaire stoornissen: bipolair type-I, bipolair type-II en de cyclothyme stoornis.
12.3.1 Bipolaire I-stoornis
De bipolaire I-stoornis kenmerkt zich door symptomen die voldoen of hebben voldaan aan de criteria
van een manische episode. Hoewel er bij de meeste patiënten ook depressieve episoden voorkomen,
kan het beloop alleen manische perioden laten zien. Een manische episode is niet moeilijk te
herkennen: abnormale euforie, hyperactiviteit, allerlei fantastische invallen en plannen en een
stortvloed aan woorden, overdreven opgewerkt of zeer prikkelbaar zijn typerende verschijnselen.
We spreken van een manische episode wanneer er gedurende minstens een week vrijwel iedere dag
(tijdens het grootste deel van de dag) sprake is van een abnormaal en aanhoudend verhoogde
prikkelbare stemming of energie. Tijdens deze periode zijn minimaal drie van de volgende
symptomen duidelijk aanwezig en opvallend afwijkend van het normale gedrag: overtrokken gevoel
van eigenwaarde; minder slaap; spraakzamer; gejaagde gedachten; sneller afgeleid; actiever of fysiek
onrustig; meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten.
Cliënten met een bipolaire stoornis die zich op eigen initiatief bij een hulpverlenende instantie
aanmelden, doen dit meestal tijdens een depressieve episode. Het risico op het ontwikkelen van een
bipolaire stoornis kent een sterk genetische bijdrage. Het risico dat familieleden van iemand met een
bipolaire stoornis ook een dergelijke stoornis ontwikkelen, is 40-70% bij eeneiige tweelingen en 5-
10% voor andere familieleden in de eerste graad. Daarnaast vertonen de symptomen van bipolaire
stoornissen een zekere seizoensgebondenheid. Depressieve episoden treden vooral op in het voor-
en najaar, terwijl manische episoden zich vooral in de zomer voordoen.
12.3.2 Bipolaire-II-stoornis
De bipolaire II-stoornis wordt gekenmerkt door de aanwezigheid, in heden of verleden, van minstens
één depressieve en één hypomane episode. De verschijnselen van een hypomane episode zijn
vergelijkbaar met die van een manische episode, maar minder ernstig in duur en intensiteit. Zij leiden
niet tot aanzienlijke beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren en gaan niet gepaard
met psychotische verschijnselen.
We spreken van een hypomane episode wanneer er gedurende minstens vier achtereenvolgende
dagen vrijwel iedere dag (tijdens het grootste deel van de dag) sprake is van een abnormaal en
aanhoudend verhoogde prikkelbare stemming en energie. Tijdens deze periode zijn minimaal drie
van de volgende symptomen duidelijk aanwezig en opvallend afwijkend van het normale gedrag:
overtrokken gevoel van eigenwaarde; minder slaap; spraakzamer; gejaagde gedachten; sneller
afgeleid; actiever of fysiek onrustig; meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten. Deze
veranderingen moeten voor anderen waarneembaar zijn om te kunnen spreken van een hypomane
episode.
12.3.3 Cyclothyme stoornis
Kenmerken van een cyclothyme stoornis:
Al minstens twee jaar zijn er verschillende perioden met lichte manische symptomen
geweest en perioden met depressieve symptomen. Echter voldoen deze perioden niet aan
de criteria voor een depressieve, manische of hypomane periode.
De licht manische en depressieve perioden zijn minstens de helft van de tijd aanwezig en in
ieder geval nooit langer dan twee maanden weggeweest.
3
, Cliënten die lijden aan cyclothymie maken perioden mee waarin zij blaken van energie en dan
rusteloos en overenthousiast van alles ondernemen, om korte tijd later weer in de put te zitten en
zich terug te trekken in pessimisme. Dit steeds terugkerende cyclische patroon leidt tot complicaties
in het sociale leven.
12.3.4 Bipolaire-stemmingsstoornissen door een middel/medicatie of een somatische aandoening
Net als bij depressieve-stemmingsstoornissen kunnen bipolaire-stemmingsstoornissen een gevolg
zijn van organische aandoeningen of van het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs.
12.4 Restcategorieën en nadere omschrijvingen van stemmingsstoornissen
De DSM-5 beat restcategorieën, zoals de ‘andere gespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis’ en
de ‘andere gespecificeerde bipolaire-stemmingsstoornis’. Deze classificaties worden toegepast als de
symptomen klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren veroorzaken, maar
niet volledig voldoen aan de specifieke criteria van de depressieve- of bipolaire-stemmingsstoornis.
De ‘ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis’ en de ‘ongespecificeerde bipolaire-
stemmingsstoornis’ zijn bruikbaar als de clinicus ervoor kiest niet te specificeren waarom de
symptomen niet voldoen aan de criteria voor een specifieke stemmingsstoornis en er te weinig
informatie is om een specifieke stemmingsstoornis te kunnen vaststellen.
De DSM-5 kent twee typen specificatiemogelijkheden voor de verschillende stemmingsstoornissen:
het beschrijven van de actuele of laatste episode en het beschrijven van het beloop.
12.4.1 Specificaties van de laatste stemmingsepisode
Voor alle verschillende episoden is het van belang aan te geven hoe ernstig de actuele is:
Melancholische kenmerken: het ervaren van plezier is verdwenen, gewichtsverlies door
gebrek aan eetlust, vroeger wakker worden dan normaal, klachten zijn ’s ochtends erger dan
’s avonds.
Atypische kenmerken: stemmingsreactiviteit (stemming klaart op bij plezierige stimuli), meer
snoepen, meer slapen, langdurige gevoeligheid voor kritiek van anderen.
Psychotische kenmerken: hallucinaties en/of wanen tijdens stemmingsklachten. Hier kan
worden aangegeven of deze psychotische symptomen wel of niet stemmingscongruent zijn.
Seizoensgebonden patroon: de episode ontstaat en verdwijnt in een bepaalde periode van
het jaar.
Peripartum: de episode die tijdens de zwangerschap of binnen vier weken na de bevalling
ontstaat.
Gemengde episoden: manische of depressieve episoden waarbij ook een aantal symptomen
van de andere stemmingspool aanwezig zijn.
12.4.2 Specificaties van het beloop
Remissie: de cliënt herstelt volledig van de depressie.
Partiële remissie: er blijven restsymptomen aanwezig.
Respons: er is minimaal 50% vermindering van de klachten opgetreden.
Relapse/terugval: als cliënten langer dan twee maanden waren opgeknapt, maar weer
volledig depressief zijn geworden.
Bij de bipolaire stoornis kan het voorkomen dat er zich binnen een jaar vier of meer episoden
voordoen; we spreken dan van een rapid cycling bipolaire stoornis.
12.5 Assessment
Bij de syndromale classificatie van psychische stoornissen wordt vooral gebruikgemaakt van
interviewprocedures die voortvloeien uit de DSM-5 en de ICD-10. Deze instrumenten heten:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isaslutter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.