Samenvatting Maatschappelijke vraagstukken
1. Wat mensen doen of zeggen zijn sociale feiten
Les 1. Sociale feiten
individu en samenleving zijn producten van elkaar.
Individu is product van samenleving -> je wordt gevormd door invloed van vrienden, familie,
omgeving..
Maar ook de samenleving is product van individuen die met elkaar in interactie gaan. vb. leerkracht
geeft les aan leerlingen.
Wat we zeggen doen zijn sociale feiten, maar ook verwachtingen zijn sociale feiten. vb.liefde,
humor, in gesprek gaan, politiek..
Thomas-Theorema:
Selffulfilling prophecy = mens creëert eigen realiteit. vb. ik denk dat ik ga buizen, dus ik leer niet en ik
buis.
Video van een verzonnen reportage is ook een sociaal feit, want er ontstaat een gevolg/een reactie
in de maatschappij. Fake news heeft impact om mensen dingen te laten geloven.
De kracht van beelden: massa-media, sociale media en ‘het scherm’ in het bijzonder.
Les 2. Sociale feiten proberen te begrijpen
We moeten dieper en breder kijken om dingen te kunnen begrijpen.
vb. gedrag van arme mensen -> Niet alleen een individuele verklaring, ook een collectieve dimensie
door omgeving, te hoge verwachtingen van deze mensen, weinig kansen die ze krijgen…
Les 3. Het anders mogelijke leren zien
Erewhon van Samuel Butler: boek over persoon die in samenleving komt waar zieken in
gevangenissen komen en criminelen in ziekenhuizen -> andere manier van denken.
Vraag: moeten gevangenen soms niet verzorgd worden ipv gevangen gehouden?
Science fiction zegt soms iets over vragen die we onszelf stellen.
Sociologische verbeelding = sociologie probeert sociale werkelijkheid te begrijpen en te verklaren en
kijkt hoe het in de toekomst zou zijn.
vb. via kunst, literatuur, film..
Samenleving bewust maken en sturen, geloven dat samenleving kneedbaar is.
Les 4. Cultuur als bril van/ voor de sociale werkelijkheid
Er zin verschillende soorten culturen: dominante culturen, subculturen, tegenculturen
• Dominante cultuur = Cultuur in samenleving die de toon geeft. (deze is veranderlijk) vb.
kostwinnersmodel: man gaat werken en vrouw blijft thuis voor huishouden.
1
Yola Van Assche 2019 - 2020
,• Subcultuur = cultuurpatroon met afwijkingen en overeenkomsten t.o.v. het grote geheel. vb.
hipsters
• Tegencultuur = subcultuur waar protestelementen overheerst.
Belangrijk als sociaal werker want doelgroep kijkt soms op andere manier naar dingen doordat die
een andere cultuur heeft.
EXAMEN -> voorbeelden kunnen geven bij een les en relevantie van sociologie voor sociaal werk
kennen!
2. Ongelijkheid
Gele hesjes
Ontstaan als reactie van burgers op nieuwe accijnzen op brandstof in Frankrijk.
Uitbreiding naar verschillende Europese landen, maar geen organisatie die leiding neemt dus
organisatiecultuur is beperkt en onduidelijk.
Komt tot confrontatie met politie.
Denkwijze: hoe kunnen wij overleven in deze dure tijden? En Oproep tegen sociale ongelijkheid.
Kenmerken:
- Niet per se kwetsbare groep. Mensen hebben een baan en worden niet laag, maar ook niet
hoog betaald.
- Verschillende politieke voorkeuren, maar vinden vooral dat politiek niet bezig is met
belangen van bevolking.
=> Veel mensen hebben het moeilijk om eindjes aan elkaar te knopen en geloof in democratie en
samenleving verminderd.
Frustraties en onbegrepen voelen, anti-establishment (establishment = laag van bevolking die tot
elite behoren)
Gele hesjes gaat over:
- Materiaal tekort komen
- Meer dan materiëleongeijkheid: identiteit, cultuur, onzekerheid, onbehagen
Hernieuwe belangstelling voor ongelijkheid door 4 ontwikkelingen:
1. Economische crisis: Banken komen in problemen en overheid garandeert het geld => grote
kosten.
Banken gaan failliet. Er is een grote financiële ongelijkheid in de wereld en mensen komen
tot opstand vb. Hart boven Hard
2. Gelijkheid is beter voor iedereen (Wilkinson-Pickett): Hoe meer sociale gelijkheid, hoe beter
het gaat met mensen op verschillende vlakken (ook met de rijken).
Ongelijkheid heeft invloed op hele samenleving. Mensen leven langer, minder vaatziekten,
diabetes of kanker…
2
Yola Van Assche 2019 - 2020
, 3. Gini-index: Stel land met 100 inwoners dan is
0,00 = perfecte sociale gelijkheid (iedereen heeft evenveel inkomen)
1,00 = perfecte sociale ongelijkheid (1 inwoner heeft volledige inkomen en 99 anderen niets)
4. Precariaat (Guy Standing) = Proletariaat en precair
Proletariaat = Groep mensen die uitgebuit worden en vervangbaar zijn. Vb. arbeiders in
fabrieken die te laag loon krijgen voor prestaties en bij stakingen gewoon zouden vervangen
worden.
Precair = moeilijke omstandigheden, kwetsbaar.
Vandaag gaat precariaat over:
Hoogopgeleiden jongeren zonder job of met onderbetaalde job en laagbetaalde arbeiders.
The new dangerous class = onzekerheid op sociaal, cultureel en politiek vlak van groeiende
groep in onze maatschappij. Met als gevolg kans op populisme en extremisme en gevaar
voor democratie.
Precariaat kenmerkt zich door: korte banen, lage inkomens, weinig sociale zekerheid,
ontbreken van een politieke stem...
Mini-jobs = arbeidsmarktbeleid in Duitsland, mensen mogen beperkte job doen tot inkomen
van 400 euro per maand zoals in horeca, winkels… voor mensen die minder gemakkelijk jobs
vinden om bij te verdienen.
=> brug naar werk
Sociale ongelijkheid
“recent” probleem, groeiend bewustzijn van ongelijkheid als een sociaal probleem.
6 voorwaarden dat ongelijkheid een sociaal probleem is en om het op te lossen:
1. Toestanden van ongelijkheid moeten voorkomen.
2. Er moet een alternatieve toestand mogelijk zijn, een toestand met meer gelijkheid.
3. Deze toestand moet als wenselijk(er) worden beschouwd.
4. Belangrijk beschouwd door belangrijke maatschappelijke actoren, mensen moeten zich ervoor
willen inzetten.
5. Moet als mogelijk en haalbaar worden gezien.
6. Maatschappelijke middelen en maatschappelijke draagvalk moeten voorhanden zijn om een
toestand van gelijkheid te bereiken.
Geschiedenis gelijkheidsdenken
Vroeger dachten ze “ Het is nu zo” door goddelijke of natuurlijke oorsprong
Na Franse revolutie: mensen denken na over “zouden we niet allemaal gelijk moeten zijn”
3
Yola Van Assche 2019 - 2020
, • 1798: verklaring van Rechten van de Mens en de Burger
• Tussen 1807 – 1865: Verbod op slavenhanden en afschaffing van slavernij
• 1948: algemeen stemrecht voor elke volwassen Belgische burger
• 1948: Universele verklaring van de rechten van de mens
• 1970 à 1980: juridische gelijkheid van man en vrouw in België
• 2003: Anti-discriminatiewet in België
Emancipatiebewegingen
• Anti-slavernijbeweging eind 18e eeuw
• Arbeidersbeweging vanaf 19de eeuw (Daens)
• Nieuwe sociale bewegingen: vrouwenbewegingen , dierenrechten en milieu, holebi’s…
Elke samenleving vertoont sociale ongelijkheid maar:
- De mate waarin de samenleving die ongelijkheid herkent of problamiseert is variabel.
- De manier waarop een samenleving ongelijkheid legitimeert is ook variabel.
Manier van denken over sociale ongelijkheid is meestal het individueel schuldmodel (= eigen schuld
van die persoon dat die arm is)
Niet alle ongelijkheid is sociale ongelijkheid
Rangverschillen: kan je ordenen of rangschikken
Natuurlijke verschillen geven op zich geen aanleiding tot sociale ongelijkheid, maar in realiteit
kunnen natuurlijke verschillen wel aanleiding geven tot sociale ongelijkheid.
Sociale stratificatie = maatschappelijke ladder met op elke laag groepen van individuen met
gelijkaardige toegang tot middelen, kenmerken, diensten, goederen…
Kern van sociale ongelijkheid = rangorde die we toekennen aan goederen, diensten of kenmerken.
Vb. huisvestiging, gezondheid, geld… → wat vinden we belangrijkste (rangorde in ons hoofd, of die
terecht is is een andere vraag)
4
Yola Van Assche 2019 - 2020