Samenvatting hoofdstuk "De cel " van nota’s en powerpoints van tijdens de lessen “Algemene biologie en weefselleer” uit het handboek: Junquiera’s functionele histologie, Mescher - Wisse - Vreuls - Hillebrands, 16de herziene druk. Voor de opleiding 1 bachelor revalidatiewetenschappen en kine...
Hoofdstuk 1: de cel
1. Inleiding
• Alle levende organisme zijn opgebouwd uit 1 of meerdere celtypen
• Cel is in staat tot beweging, groei en celdeling door mitose en meiose
• Cellen = structurele eenheden van levende organisme
• Cellen vervangen zich constant +organellen + eiwitten + lipiden en koolhydraten
Synthese eiwitten bepaalt door afkomst info v/h genoom Eencelligen
(bv: bacteriën en protozoën)
➢ Verschillende omstandigheden aangepast
➢ Vormen helft van de biomassa
➢ Alle functie uitgevoerd door 1 cel
Meercelligen = verschillende celtypen in weefsel, organismen en extracellulaire matrix
en belangrijke vloeistoffen
➢ Cellen differentiëren tot cellen met verschillende functie en taken door
signaalgestuurde expressie
➢ Hebben een moeilijkere taak dan eencelligen
• Indeling prokaryoten en eukaryoten cellen
Prokaryoten eukaryoten
Eencelligen ( bacteriën) Eencelligen en meercellige
Klein Groter
Genetische info in DNA zonder histonen Kern bevat genetische info van georganiseerde
chromosomen bestaande uit DNA +
eiwitten(histonen)
RNA + eiwit gesynthetiseerd in hetzelfde RNA-synthese in kern en eiwitsynthese in
compartiment ➔ geen nucleoli cytoplamsa ➔ nucleoli aanwezig in kern
Celwand en geen nucleaire enveloppe vo/d Goed te onderscheiden kern omgeven door een
scheiding v/h DNA v/d rest v/d cel nucleaire enveloppe
Geen cytoskelet , organellen niet Organellen in cytoplasma + cytoskelet ( bestaat
onwikkeld, uit eiwitten)
Geen membranaire structuur Organellen omgeven door membraan
Celdeling via doorsnoering Celdeling door mitose en meiose
Nier werken in compartimenten Werken in compartimenten
Anaeroob of aeroob metabolisme Areoob metabolisme
• Evolutie prok. Cel ➔euk. Cel ( door stijging zuustofconcentratie)
Prok. Cel ➔evolutie kern + kernmembraan ➔mitochondrion (ontstaat door
endosymbiose met aeroob prokaryoot) ➔ chloroplast ( onstaat door
endosymbiose met prokaryoot fotosynthese) ➔ euk.cel
Symbioden theorie= samenwerking tss euk & prok cellen ( beide een voordeel)
• Eukaryotische cel
→ fusie van meerdere cellen→ vormen een synctium (= een veelkernige cel)
1
, Priscillia Angela Cosentino
→ Veelkernige cellen kunnen ook ontstaan na kerndeling( karyokinese) waarbij
het delen v/h cytoplamsa ( cytokinese) achterblijft → staan van symplasma
• Cellulaire differentiatie
= synthese van specifieke proteïnen, vorm verandering
functie Gespecialiseerde cel
Synthese & secretie van enzymen Acinaire pancreas cel
• Endocrien: insuline i/h bloed
• Exocrine: spijsverteringsenzymen
via maag-darmkanaal
beweging spiercel
synthese & secretie van slijm Muceuse cel = eiwit +
koolhydraten(suiker en water)
Synthese & secretie van steroïden Bijnier, teelballen en eierstokken
ionentransport Nier & speekselklier
Intracellulaire transport Macrofagen ( in lysosoom)
Transformeren van chem/ fys stimuli in Zintuigcellen
zenuw impulsen ( myeline op memebraan
neuronnen)
Absorptie van metabolieten Darm
Hormonen ➔ eiwit : insuline & vet: seks hormonen
• Cel ecologie
o Eigenschappen en gedrag van cellen van hetzelfde type kunnen verschillen
van hun regio of omstandigheden:
o Oxidatief, glycolyse verbranding ➔ aëroob/ anaëroob
o Macrofagen van oxidatief naar glycolyse bij ontstekingsweefsel
o Fibroblastengevoeliger voor vrouwelijke hormoon door spec. Receptor in
borstweefsel en uterus gladde spiercellen in borstweefsel en uterus ,
gladde spiercellen zijn veel
2. Onderdelen v/d cel
genetisch informatie wordt opgeslagen i/e gecondenseerde chromosoom en de cel als
geheel bestaat uit protoplasma
2.1. Het cytoplasma
• Bestaat uit cytosol (vloeibaare basissubstantie) met daarin organellen, cytoskelet
en afzettingen van koolhydraten, lipiden en pigementen
o Cytoskelet: langwerpige eiwitten met stevigheidfunctie
o Pigmenten :
▪ melanine:
• eiwit (gemaakt uit melatocyten)
• gelegen: kant aan de zon voor de kern
• gaa, uv-stralen absorberen ( zodat stralen niet DNA gaan
beschadigen)
• na absorptie wordt je huid bruin
• Buitenste component: plasmamembraan
2
, Priscillia Angela Cosentino
• Verbinding van binnenste component ( cytoskelet) let buitenste component (
extracellulaire macromoleculen)
• Uiteenlopende processen kunnen tergelijk verlopen dankzij de aparte
celcompartimenten of celorganellen met ionentransport, moleculentransport,
concentratie enzymes en eiwitten
o processen door synthese en afbraak ( eerst afbraak dan opbouw)
• Organellen en uitsluitsels zijn ingebed i/ h cytosol ( vloeibaar)
• Uituitsels =tijdelijke bestanddelen v/h cytoplasma en kunnen bestaan uit kleine
pigmentkorrels
• Cytoskelet bestaat uit centriolen, microfilamenten, intermediaire filamenten en
microtubuli
2.2. Cytosol
• = matrix ( microtrabecullair netwerk ) bestaande uit MT, IF en MF
• Voor de ordering van de enzymen en oplosbare componenten
• Structuur voor intracellulair beweging van organellen
2.3. celmembraan of Plasmamembraan
• samengesteld uit fosforlipiden, cholesterol, eiwitten en glycoproteïne
• functie:
o selectieve barrière = regelt permeabiliteit en transport tss het cytoplasma en
extracellulaire milieu
• kan passief/actief stoffen doorlaten en transporteren
• ongeladen kleine moleculen en vet oplosbare stoffen kunnen vrij door
plasmamembraan diffunderen
o specifieke herkenning van stoffen dankzij de glycogalix
• celmembraan heeft een eenheidsmatrix door fosforlipiden-dubbellaag
o bestaat uit 3 lagen
o impermeabel voor geladen moleculen , zoals ionen, aminozuren en
nucleotiden ( kunnen erdoor gaan mbv selectieve transporterende
membraaneiwitten)
o Dubbellaag: energetisch gunstige oplossingen apolair binnenzijde, en polair
buitenzijde
o 2 lange apolaire hydrofobe staarten (lipiden) gebonden aan een polair
hyfrodiel kop ( glycoproteïne)
• extrinsieke membraaneiwitten kunnen los aan de binnen-of buitenzijde v/d
membraan gehecht zijn en kunnen gemakkelijk verwijderd worden door
detergens
• intrinsieke membraaneiwitten zijn i/d membraan gebonden alleen i/d buitenste,
de binnenste of beide lagen
• transmembranaire eiwitten overkruisen de beide lipidenlagen en kunnen in
sommige gevallen meerdere keren door de membraan op en neer gaan ➔ wordt
een poriën of andere structuur gevormd
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KinesitherapieSamenvattingen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.