Samenvatting Groepsdynamica
1. Definitie van een groep en soorten groepen
1.1 Inleiding
Groepsdynamica is studie van gedrag in kleine groepen.
Kleine groep = < 20 personen
Sprott: Een groep = verzameling van individuen die in een bepaalde context meer interactie met elkaar
hebben dan met anderen daarbuiten.
Belangrijke criteria die invloed hebben op een groep zijn: interactie, context, groepsbewustzijn, ontstaan
van normen, gemeenschappelijk nagestreefd doel…
Shawn: de verschillende groepsaspecten
- Motivatie: mensen worden lid van een groep uit een bepaald belang, persoonlijke behoefte.
- Doelstelling: gemeenschappelijk doel bereiken.
- Structuur: rollen, normen, statusaspecten….
- Interdependentie: wederzijdse betrokkenheid van groepsleden op elkaar.
- Interactie: direct contact, zonder tussenkomst van derden. Er is altijd interactie aanwezig, kan non-
verbaal, verbaal, emotionele interactie… zijn
5 kenmerken van een groep:
- Interactie aanwezig
- leden delen één of meerdere motieven of doelen die richting geven aan de groep
- leden ontwikkelen een reeks van normen die grenzen aangeeft ten aanzien van de relaties tussen de
groepsleden en ten aanzien van de groepsactiviteiten
- Bij langdurende interactie kristalliseert een reeks rollen uit en gaat de nieuwe groep zich onderscheiden
van andere groepen
- netwerken van interpersoonlijke attracties op basis van de sympathieën en antipathieën voor elkaar.
Afhankelijk van een groep past een groepslid zijn/haar gedrag aan.
1.2 Groepstypen
Soorten groepen
• Primaire en secundaire groepen
- Primaire groep = Persoonlijke of intrinsieke relaties: persoonlijke, intieme relatie in directe
contactsituatie en met spontaan gedrag. Vb. gezin, groep vrienden…
- Secundaire groep = Categorisch of extrinsieke groepen: koel, onpersoonlijk, rationele relatie en
formeel.
In primaire groep zal vervanging van groepslid de groep wijzigen of vernietigen. vb. echtgenoot, vader,
vriend… zijn uniek! Het gaat vooral over wie je bent.
In secundaire groep gaat het vooral over wat je bent. Je kan vervangen worden.
Elke groep kan als primaire groep fungeren als die groep een bron is van interpersoonlijke attracties.
Nodig: hoge solidariteit, wederzijdse acceptatie, het elkaar grondig kennen, frequente interactie…
1
Yola Van Assche 2019 - 2020
, • Sociogroep en psychegroep
- Sociogroep : je bent alleen in naam lid, de zakelijke en maatschappelijke relaties overheersen.
- Psychegroep: psychologische participatie, affectieve bindingen overheersen vaak van persoonlijke
aard.
• Formele en informele groep
- Formele groep: werk- en taakgroepen in het bedrijfsleven, georganiseerd er zijn doelen en
procedures, groepsstructuur is ingebed in grote geheel door organisatie, niet autonoom.
- Informele groep: doel, rollen en normen zijn vaag en impliciet, kunnen eigen activiteiten bepalen
en zijn vrij van organisatorische beperkingen vb. vriendengroepen
Niet altijd ofwel het één ofwel het ander, kan samenvloeien. Elke groep heeft een intern en extern
systeem. In een formele groep kan een formele leider en informele leider zijn.
• Lidmaatschapsgroepen en referentiegroepen
- Lidmaatschapsgroepen: je wordt lid van een groep door naam te laten toevoegen aan lijst van
groepsleden of door fysiek aanwezig te zijn op bijeenkomsten. Het betekent geen psychologische
participatie (betrokkenheid, innemen van bepaalde plaats in de groepsstructuur…) .
- Referentiegroepen: individu participeert, neemt bepaalde plaats binnen de groepsstructuur. Of
Groep die individu gebruikt als vergelijkingsnormen om tot een oordeel te komen over zijn
attitudes en zichzelf. Vb. sociale klasse waartoe individu wil behoren (lidmaatschapsgroep)
beïnvloed de individu meer dan de klasse waartoe hij echt behoort (referentiegroep).
• Ingroup en outgroup
- Ingroup: wij-groep, onszelf en iedereen die we met “wij” willen aanduiden. vb. gezin, of land tijdens
oorlog
- Outgroup: zij-groep, iedereen die we van de “wij” willen uitsluiten.
=> 1. Ingroep kijkt naar outgroep als één soort, op één hoop geschoven (stereotypen)
2. elke bedreiging van buitenaf, en dus de outgroup, versterkt de cohesie en solidariteit van de
groep.
Trainingsgroepen en therapiegroepen
Overeenkomsten:
- Beide groepen bieden leersituaties met als doel het tot stand brengen van verandering in de
groepsleden
- Groepen benadrukken het leren communiceren met elkaar
- Groepen waarderen verantwoordelijk functioneren van groepsleden
- In groepen geen onderscheidt gemaakt tussen taak-en procesfuncties
- Doelen zijn die van de individuele leden
- Agenda vloeit voort uit het eigen functioneren van de groep
- Bijeenkomsten waarin sprake is van een kernconflict dat voor alle leden van belang is zijn het
waardevolst.
Verschillen:
- Leden van therapiegroepen zien zichzelf en worden door anderen gezien als patiënten. Ze zijn ziek
en zoeken daarvoor behandeling. Trainingsgroepen zijn niet ziek, maar willen interpersoonlijke
vaardigheden leren.
- Verschil in doelstelling: therapiegroep is uiteindelijke doel het individuele lid en niet een
verandering in het groepsfunctioneren.
- In therapiegroepen gaat het eerder over afleren van oude gedragspatronen en in trainingsgroepen
gaat het eerder over het aanleren van nieuwe gedragspatronen.
2
Yola Van Assche 2019 - 2020